Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Schoolmeester van Teefelen

                                                                       ...in Breklenkamp
Dit artikel is met toestemming van Heemkunde Denekamp 
overgenomen uit 't Onderschoer 1991 nr 2 
 
Scholen en onderwijs hebben de vroede vaderen van Denekamp in de tweede helft van de vorige eeuw danig beziggehouden. De gemeente Denekamp telde toen 3800 inwoners en had zes openbare scholen te onderhouden, wat een behoorlijke financiële last was. Ik schreef hierover eerder in dit blad.
In dit artikel een belichting van een periode uit de openbare school van Breklenkamp.  
Inleiding
We schrijven 1879 als Johannes Gerardus Van Teeffelen zijn in 1878 overleden voorganger W. Huizink opvolgt als hoofd van de school te Breklenkamp, gelegen in een uithoek van de gemeente Denekamp. J.G.van Teeffelen was in 1842 geboren in het Gelderse Alphen en was Rooms Katholiek. De school in Breklenkamp telde in die tijd vijftien tot twintig kinderen, die voornamelijk protestant waren. Het les geven aan zo'n kleine groep kinderen moet in die tijd haast een luxe zijn geweest voor de schoolmeester, als we weten dat alle andere scholen in de gemeente Denekamp beduidend meer leerlingen telden en het vaak ook maar met één leerkracht moesten doen.
Daar bij de school geen woning stond moest de onderwijzer dus elders woonruimte zoeken. Van TeeffelenLuchtfoto School en Landbouwbank  Breklenkamp ging in het tien kilometer verderop gelegen Ootmarsum wonen, wat twee uur lopen betekende. Zijn verzoek aan de gemeente bij school een huis voor hem te bouwen, is door de raad afgewezen. De heren raadsleden wisten dat hij financieel niet onbemiddeld was. Ze oordeelden met zoveel woorden dat hij best zelf een woning kon bouwen. Maar de schoolopziener (inspecteur) dacht daar anders over en drong bij de gemeente aan op realiseren van een huis bij de school in Breklenkamp. De gemeenteraad ging noodgedwongen overstag. Voor ruim f.4200,- werd door C. Frowijn uit Ootmarsum het schoolmeestershuis gebouwd. In november 1883 kon Van Teeffelen dit huis, waarvoor hij f.100.- huur per jaar moest betalen, betrekken. Zijn jaarsalaris lag toen rond de f.700,-. Van Teeffelen had twee kinderen (*1882 en 1884) bij zijn vrouw Johanna Hermanna Beekman die in 1862 te Ootmarsum was geboren en in 1885 is overleden. De beide kinderen zijn daarna in Appeltern (Betuwe) ondergebracht.  
In 1891 hertrouwde van Teeffelen met Antonetha Petronella Maria (red: achternaam niet vermeld). Zij was in 1863 te Breda geboren en kwam uit Appeltern. Eind 1892 verhuist Van Teeffelen naar Ootmarsum. Zijn vrouw vertrok met hun in dat zomer geboren dochtertje naar dorp Denekamp waar zij samen met haar moeder ging wonen. In 1896 zijn ze vertrokken naar Rotterdam. Het onderwijs aan de school in Breklenkamp liet in die tijd nogal te wensen over, wat vooral te wijten was aan onvoldoende inzet van Van Teeffelen en diens gedrag en misschien ook wel een beetje aan de niet al te beste relatie, die hij had met zijn werkgever, het gemeentebestuur van Denekamp.
Wat waren de problemen? Een schets.
Te laat op school
Burgemeester Hoogklimmer, in functie van 1878 tot 1923Op 2 en 3 november 1882 had Van Teeffelen geen onderwijs gegeven. zonder dat hij dit bij de gemeente had gemeld. De reden hiervan zou kunnen zijn de "kolde kermis" te Ootmarsum, waar hij immers woonde. Toen een week of wat later Denekamps burgemeester Hoogklimmer de school in Breklenkamp bezocht kwamen enkele inwoners van die buurtschap zich erover beklagen dat Van Teeffelen bijna dagelijks te laat op school kwam. Elke dag tien kilometer lopen was natuurlijk vooral de winterdag ook geen pretje. Trouwens zomers was het kennelijk niet veel anders, want Hoogklimmer had hem toen op een morgen nog ruim over tienen zien lopen. terwijl deze toen zeker nog een half uur moest eer hij bij school was.
Als Hoogklimmer  (foto links: Burgemeester Hoogklimmer, in functie van 1878 tot 1923) hem dan eens naar de reden vraagt van dit te laat komen op school en op de afwezigheid gaf Van Teeffelen een nogal ontwijkend en niet bevredigend antwoord. De burgemeester stelde de Arrondissementsschool-opziener te Oldenzaal van deze situatie in kennis, met de mededeling dat het gemeentebestuur sterk voelt voor schorsing.
De schoolopziener zal een hartig woordje met Van Teeffelen gesproken hebben, want klachten bleven vooreerst achterwege.
Slechte indruk
Een paar jaar later steken de klachten de kop weer op. Van Teeffelen blijkt zowel school als onderwijs te verwaarlozen. Burgemeester Hoogklimmer heeft hem hierover ”gestreng onderhouden". Van Teeffelen is hiervan kennelijk niet erg onder de indruk gekomen. In het voorjaar van 1887 had de schoolopziener weer eens een bezoek gebracht aan deze school, waar hij een zeer slechte indruk had gekregen van de wijze waarop het schoolhoofd zijn betrekking opvatte. Hij schrijft hierover onder meer aan het gemeentebestuur: "Bij mijn komst te ruim 10 uuren gebruikte mijnheer zijn ontbijt en dronk een kop koffie, terwijl hij zich verder onledig hield met op den kachel een potje te koken en de kinderen intusschen op de lei of in 't schrift zaken te krabben". Zowel de netheid als de zindelijkheid van Van Teeffelen, als ook van het lokaal lieten volgens de schoolopziener zeer te wensen over, terwijl de houding van Van Teeffelen hem ook niet bepaald beviel. Hij hield het voor mogelijk dat de schoolmeester aan de drank was. Van Teeffelen werd duidelijk gemaakt dat er verandering diende te komen in zijn houding, anders zou zijn positie onhoudbaar worden. Hij vraagt het gemeentebestuur ook druk uit te oefenen op Van Teeffelen. Burgemeester Hoogklimmer toog daarna op 5 april 1887 weer eens naar Breklenkamp. waar hem bleek dat de reprimande van de schoolopziener zijn uitwerking niet had gemist. Het schoollokaal zag er wat beter uit dan voorheen. Over de voortgang van het onderwijs was Hoogklimmer niet erg te spreken. Van Teeffelen kreeg een laatste waarschuwing. 
Onderwijzeres nuttig handwerken
In september 1887 kreeg de schoolopziener een klacht van Teeffelen over de wijze waarop de onderwijzeres Gezina Velers1, haar lessen ‘nuttig handwerken' verzorgde. Juffrouw Velers was hier sinds 1883 voor een les per week werkzaam. Zij was in 1848 geboren te Breklenkamp, waar zij ook woonde. Daarnaast beviel Van Teeffelen het gedrag van de onderwijzeres niet, wat hij bestempelde als "ongepast" en "ongeoorloofd". De schoolopziener heeft Gezina Velers hierover vervolgens onderhouden, waarvan hij de burgemeester ook in kennis stelde. Deze had van genoemde klachten nog niet vernomen. 
In zijn reactie aan de schoolopziener stelt Hoogklimmer dat Van Teeffelen nu niet direct gunstig bekend staat bij de gemeente. De geuite klachten zou hij dan ook niet zonder meer als gegrond willen verklaren. Hij zegt toe nader onderzoek in te stellen. Wat bleek? Nog tijdens zijn huwelijk -dus al voor 1885- wilde Van Teeffelen de onderwijzeres kussen, waarop deze hem een klap in het gezicht heeft gegeven. In die tijd kuste hij ook de oudste meisjes in de klas, nam ze zelfs op schoot en kneep ze. De kinderen vertelden de burgemeester dat het nog veel erger was. Verder was Hoogklimmer er achter gekomen dat Van Teeffelen, die katholiek was, in 1885 gedurende vijf weken een protestants meisje had te logeren. In de winter van 1886 deed Van Teeffelen na school de deur eens op slot en in een hoek van de klas kuste hij juffrouw Velers, waarbij hij haar trachtte onder de rokken te pakken. aldus de burgemeester in zijn onderzoekverslag. Gezina Velers meldde Hoogklimmer dat het schoolhoofd in de klas winden liet, waarbij het erom ging wie van de kinderen hierom het hardst zou lachen. Daar het allemaal woorden waren van de een tegen de ander kon de schoolopziener hiermee nog niet veel uitrichten. Hij zal hierover Van Teeffelen wel hebben aangesproken, want tot 1889 bleven klachten uit.Bidprentje Gezina Velers Breklenkamp
In juni van dat jaar komt Van Teeffelen weer met een klacht bij de schoolopziener. Een klacht van gelijke soort als twee jaar geleden, welke hij eerst voorlegde aan het gemeentebestuur van Denekamp.
Burgemeester Hoogklimmer toog opnieuw naar Breklenkamp, waar hij beide personen hoorde. Hierbij kreeg hij de indruk dat Van Teeffelen weer behoorlijk overdreef. De oorzaak van de onenigheden tussen Van Teeffelen en juffrouw Velers zouden terug te leiden zijn naar het feit dat de schoolmeester haar gevraagd had met hem te trouwen, wat zij heeft afgewezen. Hoogklimmer in zijn brief aan de schoolopziener "Hij heeft haar in dien tijd dan wel eens vastgehouden, willen kussen en dergelijke, teveel en te mooi? om op te noemen" Uit verklaringen van juffrouw Velers bleek dat zij nog in mei 1889 door Van Teeffelen verzocht was bij hem in huis te willen komen "..... om het bestuur der huishouding op zich te nemen", wat zij heeft afgewezen.
Ondanks deze voorvallen heeft burgemeester Hoogklimmer juffrouw Velers toch met nadruk op haar plichten gewezen als onderwijzeres nuttig handwerken.   
Klachten stapelen zich op.
Op 28 november 1889 deelt burgemeester Hoogklimmer tijdens de raadsvergadering mee dat er weer tal van klachten zijn tegen Van Teeffelen. Deze gaan zowel over zijn persoon als over het onderwijs. Zo bleek dat Van Teeffelen zo maar een aantal dagen weg was gebleven van School, zonder dat dit bij de gemeente bekend was. De districtschoolopziener te Deventer werd er nu bijgehaald, omdat alle vermaningen en berispingen niets hadden uitgehaald.
Deze liet weten in mei nog op de school te zijn geweest, waarbij hij de indruk had gekregen dat Van Teeffelen erop vooruit was gegaan. De schoolopziener zegde echter toe bereid te zijn met het gemeentebestuur over de problemen van gedachten te wisselen. Wel wil hij graag zo volledig mogelijk geïnformeerd worden over de aard van de klachten.
Luchtfoto School en onderwijzerswoning BreklenkampOm alles zo grondig mogelijk te onderzoeken gingen burgemeester Hoogklimmer en wethouder Johannink op 4 december 1889 naar Breklenkamp. Kortweg konden de klachten tegen het schoolhoofd als volgt samengevat worden: grenzeloze onverschilligheid inzake het onderwijs. Zo lette hij niet op de tijd, veelal kwam Van Teeffelen te laat op school. Hij zette dan de kinderen aan het werk, waarna hij weer naar huis ging om te ontbijten of om zijn middagmaal klaar te maken. Het was zelfs gebeurd dat hij kinderen aardappelen liet schillen. Het middagpotje werd dan vervolgens op de kachel in het lokaal gekookt. Na het ontbijt ging hij in de klas zitten met een kop koffie voor zich en een boek of krant. Lei met griffel...
Onderwijl liet hij dan een kind de les opzeggen, zonder er naar te luisteren en er notie van te nemen. Over de les werd niet gesproken. Het kwam voor dat de kinderen in geen weken toe kwamen aan schrijven. En als een bekende voorbij ging of er kwam iemand, die de meester wilde spreken, dan ging hij rustig naar buiten en nam daarvoor alle tijd. Van enige orde was dan geen sprake, want de kinderen liepen in en uit. Gebleken is dat de kinderen hoegenaamd geen vorderingen maakten. Het lezen was slecht het was zelfs slecht te verstaan. Rekenen ging in de hoogste klas niet veel verder dan optellen, aftrekken en delen; van een breuk had nog geen kind gehoord. Het schrift was ver beneden het middelmatige, slordig en vuil. Aan taal werd niets gedaan, wat aardrijkskunde was wist men in het geheel niet. Het gemeentebestuur verder in haar brief aan de schoolopziener: "Ook zijn zedelijk leven laat zeer veel te wensen over; hij is de schrik der meisjes, niet alleen, maar ook der vrouwen. Hieraan is het ook toe te wijzen dat geen vrouwelijk wezen zich over zijn drempel wil vertoonen, zoodat zijne anders zo nette woning een varkenshok gelijkt. Zijne gedurige kibbelarijen met de onderwijzeres in nuttig handwerken vinden dan ook hunnen grond in herhaaldelijk gepoogde onzedelijke handelingen met deze, hier niet alle uiteen te zetten". 
De ouders hadden al verschillende pogingen ondernomen om hun kinderen elders naar school te krijgen, wat Brookman, Scholten en De Weerd al hadden gedaan door hun kinderen naar Lage te laten gaan.0ok gingen al kinderen in Lattrop naar school. Vertwijfeld vraagt het gemeentebestuur zich af "wat te doen bij zoo slecht onderwijs en zulk zedelijk gehalte?" 
Ouders hoogst ontevreden…
De bespreking met de districtschoolopziener, waarbij ook aanwezig de Arron-dissementsschoolopziener, vond vervolgens plaats op het gemeentehuis op 15 januari 1890. Gehoord zijn onder andere inwoners van Breklenkamp, alsmede het betreffende schoolhoofd. Uit het getuigenverhoor bleek dat de ouders hoogst ontevreden waren en dat nog meer ergerlijke dingen aan het licht waren gekomen. HoewelMeester Joannes Molendijk Lattrop 1850 Deurningen 1930 overtuigend lijkend was daarmee echter nog geen wettig bewijs geleverd om Van Teeffelen te kunnen ontslaan. Vijf dagen later zijn Burgemeester en wethouders weer in Breklenkamp geweest voor hernieuwd onderzoek naar de onduidelijke handelingen, waarvan hen de juistheid maar al te duidelijk is geworden. 
Op 31 januari 1890 deelt Hoogklimmer dit relaas mee aan de gemeenteraad. De Raad gaf B en W de opdracht Van Teeffelen ten strengste te onderhouden en hem mee te delen dat de raad na het eerste beste volgende voorval op ontslag zal aandringen. Voorts wordt het schoolhoofd in overweging gegeven elders te solliciteren. Nadien zijn geen klachten meer over Van Teeffelen vernomen. Vanaf oktober 1890 is hij een poos ziek geweest. Meester Molendijk van de Lattropperschool werd met de waarneming belast. (foto rechts: Meester Joannes Molendijk Lattrop 1850 Deurningen 1930)
Ontslag
Met ingang van 1 oktober 1892 werd Van Teeffelen op zijn verzoek en op advies van de schoolopziener om "lichaamsgebreken" ontslag verleend. Eer een opvolger werd benoemd is onderzocht of de scholen van Lattrop en Breklenkamp niet beter samengevoegd kKroontjespen...onden worden. Er zou dan op een andere meer gunstig gelegen plek een nieuwe school gebouwd worden. De vele bezwaren van inwoners van Lattrop bewoog de gemeenteraad ertoe hiervan af te zien.
Als opvolger van Van Teeffelen werd met ingang van 1 april 1893 J.A. Leíssink benoemd, die evenals zijn voorganger katholiek was. Ingezetenen van Breklenkamp hadden evenwel verzocht sollicitant J.H. de Groot uit Vroomshoop te benoemen, omdat deze de acte Hoogduits had, wat men voor hun kinderen van groot belang achtte. Verder vonden ze het belangrijk dat deze persoon Ned. Hervormd was.
Juffrouw Velers, de onderwijzeres nuttig handwerken bleef aan deze school tot 1911, in welk jaar ze is overleden.
Slot 
Anno 1991 staat in Breklenkamp nog een schooltje, waarvan het oudste deel dateert uit 1840, met net als toen zo'n vijftien leerlingen. Met ingang van het schooljaar 1991/1992 houdt deze school echter op te bestaan. Het schoolmeestershuis uit 1883 is er ook nog. Het is vrijwel de enig overgebleven onderwijzerswoning in de gemeente Denekamp uit de vorige eeuw, dat ontworpen is door architect Vixseboxse uit Almelo.
Naschrift
Bij het lezen van dit artikel zal menigeen zich hebben afgevraagd waarom tegen de betreffende onderwijzer niet beter en meer afdoende is opgetreden door hem te ontslaan toen de problemen zich duidelijk manifesteerden. Maar zo eenvoudig was dat toch niet. De rechtspositie van onderwijzers was in die tijd al vrij sterk. Een onderwijzer kon men zo maar niet op straat zetten. Een onderwijzer werd in die tijd geacht een hoogaangeschreven persoon te zijn. Vooral in een buurtschap als Breklenkamp betekende een schoolmeester veel. Daarbij moet voorts in ogenschouw worden genomen dat honderd jaar geleden de vrouw bijv. in het geheel geen gelijkwaardige positie had als de man, laat staan dat op kinderen wat werd uitgedaan. Dat verklaart mede waarom niet doortastend werd of kon worden ingegrepen.
Hierbij zal tot slot ook meegespeeld hebben dat voor deze school in de verste uithoek van Denekamp, moeilijk een onderwijzer was te krijgen. Want wie wilde daar nu werken. Verstoken van elke vorm van vertier?
H. Boink.
Geraadpleegd: gemeentearchief Denekamp.
Noot.
1. Gezina Velers is geboren op 4 februari 1848 op erf Nijhof Breklenkamp 44. Zij is het 2e kind en 1e dochter van Jan Velers en Gezina Nijhof. Gezina overleed daar ongehuwd op 10 juli 1911, zie bidprentje boven.