Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Deel 3

 Uit de krant van toen…(3)
   Algemeen Handelsblad 26 januari 1914
Klootschieters van Tilligte!
Hier is een verslag van een klootschieterij tusschen de boerenmannen van Beuningen en die van Tilligte, twee dorpskens ergens in het Oldenzaalsche. Die van Tilligte waren de gastheeren, en die van Beuningen zouden er te gast komen. Of er op den kloot is geschoten? Het is niet te zeggen! Doch dat de onderlinge strijd volgens het klassieke programma verliep, dit blijkt wel uit het verslag, dat ons van een der Beuningensche klooters onder de oogen komt. De klootschieters, van Beuningen dan, waren al vroeg op stap gegaan, om op tijd gereed te zijn voor den strijd, want zij dachten: zoo wij die van Tilligte laten wachten, kan het aanleiding geven tot ontevredenheid; omdat men wist, dat Tilligte geen aangenaam volk is om er in vrede mee te strijden.
Ook dit keer heeft dit zich weer geopenbaard, want Tilligte was ook nu weer sedert het aannemen van den bal van accoord veranderd. Het accoord was dat er zou geschoten worden als vroeger op dezelfde plaats; de mannen van Beuningen, nog al voorzichtig, vroegen of er wel goed ijs was; maar toen bleek dat Tilligte voor strijdveld een plek koos, bijna geen veld voor klootschieten en ongeveer een half uur verder. Nu beweren die van Beuningen: Tilligte heeft zeker gedacht: "wij laten Beuningen wat verder loopen en wij hebben meer kans van overwinnen".
Want hetzelfde hadden ze al met de buurtschappen Mander en Reutum uitgehaald. Als nu de strijders uit Beuningen gingen vragen aan de strijders van Tilligte met hoeveel personen het klootschieten zou geschieden, daar voeren zij uit, al razend en vloekend. Beuningen meende alsdan wijs te doen, om maar huiswaarts te keeren; wel was dit voor Beuningen geen nieuws, want vóór eenige jaren reeds had Tilligte ook even vreemd gehandeld; in plaats van op het strijdperk te zijn, waren zij op zolders en in hoeken verscholen.
Dat deed Tilligte nu niet; men koos liever een onbereik- of onberijdbare plaats om te schieten. Lezer, ziet hieruit hoe wederstrevend Tilligte is tegenover hun strijdmakkers in het klootschietersveld. Wil iemand met Tilligte klootschieten, wees op uw hoede, het zijn wolven in schaapskleederen! U mijnheer de Redacteur dank voor de verleende plaatsruimte.   
  
ÉÉN DER VELE KLOOTSCHIETERS VAN BEUNINGEN.
  
Algemeen Handelsblad 10 februari1914
Klootschieters van Beuningen!
De klootschieters van Tilligte aan die van Beuningen! Natuurlijk wisten we, dat ze zouden antwoorden, die van Tilligte! De smaad van die van Beuningen was te grievend geweest! Zoo iets laat geen rechtgeaard klootschieter op zich rusten! In een waardig schrijven, onderteekend door de gezamenlijke klootschieters van Tilligte, dienen zij den klootschieters van Beuningen van antwoord. En aangezien wij eenigen tijd geleden de smadelijke aantijging door de Beuningers hier opnamen, voelen wij de verplichting, het verguizende antwoord der Tilligters eveneens een plaats te geven.  
Ziehier reeds dadelijk de aanhef in volle heftigheid; „Klootschieters van Beuningen! Daar wij sinds jaren weten welke zwakkelingen u zijt, mochten wij daarenboven dat armzalig gespartel op het ijs van al niet gaarne aanschouwen wat wij u ook straks zullen aantoonen dat dit de redenen zijn geweest. Men moet toch altoos menschelijk handelen, al worden aan de beste bedoelingen later soms verkeerde uitleggingen gegeven. Uit vrees om tegen u den strijd te verliezen, behoefden wij geen 5 minuten gaans verder te gaan; ook niet of wij eens eene buiteling maakten op het ijs. Maar al is het klootschieten nog zoo'n aangename wintersport, toch weegt het in de verte niet op tegen lichamelijke ongelukken die echter zoo licht op het ijs kunnen voorkomen.  
Een ieder die met het klootschieten op de hoogte is, weet dan ook bij ondervinding dat een vlak veld de aangewezen plaats is waar de strijd kan beslist worden en dat was de plaats die door ons bepaald is. Zeer zeker zijn andere redenen de oorzaak tan uw handelwijze. Was U ook toen paar dagen van te voren reeds gezegd welke schoten door eenige van de onzen daar langs de Dinkel gedaan waren? Daarom kwam u 's morgens al met het hart in de schoenen op het strijdveld aan. „Dat u ons waarschuwt over dat vloeken, daarvoor zijn wij u zeer dankbaar. Zoodra mogelijk zullen wij voor dit kwaad ons naar de plaats van den Tollenaar begeven en vragen vergeving; u kan dan den plaats van den Farizeër behouden.  
Dat wij vooruit zeker wisten dat Beuningen het toch moest verliezen en bijgevolg betalen, en dat wij van onze overwinning zeker zijn, zal u blijken als wij u zeggen: Klootschieters van Beuningen, komt ten strijde tegen Tilligte, onverschillig wanneer u maar wilt, bij vorst of hij dooi; zoekt maar eene geschikte plaats tusschen Denekamp en Tilligte dan zullen wij u tegen komen. Wij krijgen om 5 minuten verder gaan het lood niet in de beenen. U kan dan zien welke mannen zoo'n ordelooze troep in het veld brengt. Vooruit dan Beuningen tegen die mannen die zich zouden verschuilen op zolder en in hoeken; vooruit dan, Beuningen, ten strijde tegen die wolven in schaapsklederen; vooruit, Beuningen, naar het veld, daar strijden om de eer en den prijs; vooruit dan, Beuningen, niet langer den lafaard spelen. Niet langer leugens en verdachtmakingen in de courant tegen ons, daarmede behaalt u niet de eer en den prijs. Maar den bal over de heide laten trillen dat hij ons voorbij snort. Maar niet als men eenige schoten gedaan heeft, zeggen: ik kan niet meer. Neen, Beuningen, zoo lang u nog met zulke kereltjes op de baan komt, behoeven wij nog niet uit vrees om door U overwonnen te worden, niet U onaangenaam behandelen, niet van strijdveld veranderen, niet vloeken of razen, niet achter de ganzen te blijven, niet op zolder kruipen of ons in hoeken verschuilen.
Tot zoover... Is het niet alsof do al-oude heraut-roep weerklonk, waarmede de eene tegenstander den ander uit de tenten opriep? De ridderlijke wapenroep is nog niet verstomd tusschen Beuningen en Tilligte. Dus nu ten strijde, klootschieters! Tsa! 
 
 Om den zilveren kloat van Arnhem
 Het Centrum 9 april1929
Dat op het katholieke platteland van Twente het klootschieten nog altijd een populaire sport is, bleek weer, toen op, de Haarler heide bij Tubbergen de jaarlijksche wedstrijd Noord-Twente versus Zuid-Twente om den „Zilveren Kloot van Arnhem” werd gehouden. Duizenden belangstellenden volgden de groote worsteling, waaraan 20 Twentsche buurtschappen deelnamen.
Verscheidene ververschingstenten boden gelegenheid de dorstige kelen te laven en den honger te stillen met Kwatta of krentebollen. En ten slotte verscheen zelfs een zigeuner met een grooten bruinen beer, die bij de muziek van een rinkelboom z'n dansevoluties vertoonde op het mollig heidetapijt, en voor zijn baas heel wat zilveren kopergeld bijeen walste en stepte.
Om 2 uur gaf de leider van den wedstrijd, de heer H. van Koersveld uit Albergen, door een luidspreker het sein: „Rossum en Reutum voor den stok", en de groote strijd begon. Elke buurtschap kwam uit met tien schutters, die elk één schot deden. Reeds bij het eerste schot nam Noord de leiding: Teusse (Reutum) liet „Mansboer" (Rossum) ongeveer 20 meter achter zich. Reutum wist den voorsprong geleidelijk te vergrooten en won ton slotte met 122.30 meter.
Hierna begonnen Albergen voor Zuid en Agelo voor Noord weer van meet af met het gevolg, dat Zuid in dezen wedstrijd winnaar werd met 14.75 meter voorsprong. Daarna kwamen weer Noordelijke overwinningen: Vasse sloeg Weerselo met 46.92 meter; Mander sloeg Saasveld met 135.37 meter; Tubbergen (dorp) sloeg Volthe met 0.60 meter; Fleringen sloeg N-Berghuizen met 36 meter; Tilligte sloeg N. Deurningen mot 45.30 meter en Langeveen sloeg Oldenzaal met 80.58 meter.
Ten slotte kwamen er twee Zuidelijke overwinningen, n.1. van Z. Berghuizen op Lattrop (21.47 meter), en van Hertme op Maria-parochie Almelo (46 meter). Noord-Twente won dus met een voorsprong van 405.87 meter. Dit is de derde maal, dat Noord-Twente zich de meerdere toont van Zuid-Twente, zoodat de zilveren kloot van Arnhem — zoo genoemd omdat het tijdens het historisch en folkloristisch volksfeest te Arnhem de inzet was van de klootschietersdemonstratie, op den Deelenschen Weg aldaar — definitief in het bezit van de Noord-Twentsche schutters is gekomen. 
De regeling was bij de Commissie in goede handen en de titanenstrijd had 'n vlot verloop. Bepaald was dat „slingeren" vrijstond, maar men had dit euvel eenigszins beperkt door den eisch dat de loodkloot rond moest zijn en een omvang van minstens 20 cm moest hebben. De slingeraar is eerst in z'n element als hij schieten kan met een kleinen, afgeplatten kloot. Door een en ander als bovengenoemd te regelen, heeft de commissie de oorzaak van het vroeger veel voorkomend gekibbel uit den weg geruimd, maar toch ook het „slingeren”, dat eertijds streng verboden was, burgerrecht gegeven, en het zal er nu wel niet meer uitgaan. Wij zullen er voor deze typische sport, die alleen nog in Twente beoefend wordt, maar het beste van hopen!«