Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 8 nr 10 oct 2021

Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de Website……………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de website.

Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2021-9 (85)

1811-09-28 Lening Jan Reerink Enschede tbv aankoop katerstede… 

Op heden den acht en twintigsten September achttien honderd Elf, compareerde voor ons H: Pennink H.Z. griffier bij het Vredesgeregt des Cantons Ootmarssum, Departement der Monden van den IJssel, in die qualiteit fungerende als Notaris, volgens Keizerlijk Decreet van den Eersten Februarij Achttien honderd Elf Berend Weghuis, landbouwer, woonende in de gemeente van Klein Agelo, Canton Ootmarssum, dewelke in bijwezen van de hier beneden genoemde getuigen, heeft verklaard wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de heeren Jan Rierink en zoon woonende te Enschede, zelve Departement, van beroep fabrijcqueurs eene som van Negentien honderd guldens, Hollandsche munt, wegens aan hem comparant ter leen verstrekte en bij hem ten genoegen ontvangene penningen, met welke hij onder anderen mede heeft betaald de kooppenningen van de Katerstede Weghuis die hij bewoond en cultiveerd, belovende de gemelte som aan bovengemelde Rechthebbende te verrenten tegen vier gulden te  honderd jaarlijks; waar van de eerste zal verschijnen op den eersten Februarij Achttien honderd twaalf, en zo vervolgens tot de aflosse toe, die ten wederzijden zal vrijstaan, mits dezelve een half jaar voor den verschijndag aangekondigd worde. Zullende de teruggave van dit kapitaal geschieden ter woonplaats van de schuldeisschers in klinkenden gulde, Hollandsche munt, zonder eenige korting, met uitdrukkelijk beding, van die betaaling niet te mogen doen in eenige billetten, papiergeld, of andere publieke effecten, die in omloop gebragt zouden mogen worden uit kracht van Wetten van openbaar gezag, de nuntierende Comparant van alzodanig voorrecht als daar in voor denzelve ten opzichte der wijze van betaaling zoude mogen worden gevonden voor welk kapitaal hij in het algemeen verbind eigen persoon en goederen en tot speciaale hypotheken en onderpanden steld. 1mo Een half dagwerk hoogland, op den 30 sten Januari 1811 in publijke veiling der goederen van ’t Huis Ootmarssum, aangekogt van JonkHeer Jacob van der Dussen als Executeur van den boedel en nalatenschap van wijlen Mevrouw Douariere Gravin van heiden Hompesch, gelegen in de deele, tusschen de Hooglanden aldaar van de Stad Ootmarssum ter eener en van de Brunger ter andere zijde.

2de De Katerstede Weghuis door hem bewoond en gecultiveerd wordende, met de getimmertens, hooge en laage Landeniers gelegen in de gemeente van Klein Agelo, zo en indiervoegen als hij dezelve op den 5den Maart 1811, in publieke veiling van goederen van ’t Huis Ootmarssum aangekogt heeft.
3to Zeven schepel zaaij landen, gelegen in Roberskamp agter Kokkelinkskamp.- en
4to Een stuk zaaij land groot twee schepel, gelegen op het Stombroek, tusschen de landen van de weduwe Louis Victor en W. Berends; ten einde Renthefferen zich daar aan in cas van onverhoopte mis betaling kost en schadeloos zullen kunnen en mogen verhalen – Reneentierende den Comparant van alle Exceptien deze eenig sins contraxierende en in specia die van niet getelden gilde.
   Aldus naar duidelijke voorlezing, gepasseerd in Ootmarssum. In tegenwoordigheid van Lukas Bonke Schilder en Albert Berends Kleermaker, beide woonende in deze Stad, die met ons Griffier en den Comparant deze acte ondertekend hebben.

Lucas Bonke
Albert Berends
b. Weghuis
H: Pennink H.Z. (Hendrikzoon)
Griffier

1811-09-28 Aankoop hoogland in de Deele bij ’t Weghuis

Voor ons H: Pennink H.Z. Griffier bij het Vredegeregt des cantons Ootmarssum Departement der Monden van den IJssel, woonende in de Hoofdplaats Ootmarssum, in die qualiteit fungerende als Notaris, volgens Keizerlijk Decreet van den eersten Februarij Achttien honderd Elf, is gecompareerd de heer Procurator W: Berends, woonende alhier, als gevolmagtigde van den Hoogwelgeboren heer Jac(ob): van der Dussen in qualiteit als Executeur Testamentair van wijlen Mevrouw de Douariere Gravin van Heiden Hompesch, luid procuratie op den vijftienden Julij Achttien honderd Elf voor ons gepasseerd, heden aan ons vertoond, zijnde eene Copij daar van, de acten van Overdrachten bijgevoegd, en heeft de heer Comparant in bijwezen van de hier beneden genoemde getuigen verklaard, dat welgemelde zijn Heer Principaal voorzeider qualiteit voldaan is door berend Weghuis van zodane som kooppenningen ten bedrage van Een honderd tien gulden, tot 21 Stuiver het stuk, als waar voor hij op den dertigsten Januarij Achttien honderd Elf, in publieke veiling der goederen van ’t Huis Ootmarssum heeft aangekogt een halfwerk dagwerk Hoogland, gelegen in de Deele, bij de Katerstede Weghuis. Tusschen de hooglanden van de Stad Ootmarssum en van de Brunger.- voor welke betaling der comparant ………. Den Kooper bij dezen quiteerd en ten gevolge van dien aan den zelven doed cessie en overdragt van het gemelte perceel en wel zulks met zijne lusten en lasten, rechten en gerechtigheden.

Met wijdere verklaaring dat de Erfgenaamen van wijlen Mevrouw de Dourariere van Heinden Hompesch hen verders geen het minste recht hier aan behouden en met belofte om dezen koop ten allen tijden te zullen Wagten en Wharen (aansprakelijk is) voor de Evectie en opspraake als naar rechte behoord. Zijnde ons bij quitantie getoond, dat de verponding over 1810 voldaan is.
Aldus, naar duidelijke voorlezing gedaan in de Hoofdplaats Ootmarssum in tegenwoordigheid van Lucas Bonke schilder en Albert Berends kleermaker, beide woonende in deze Stad die met ons griffier en den Heer Comparant ……. deze acte ondertekend hebben op heden den acht en twintigsten September Achttien honderd Elf.

Lúcas Bonke
Albert Berends
WJ Berends qqa (hetgeen ik betuig)
H: Pennink H.Z. (Hendrikzoon) Griffier

Foto archief Annie Roelofs-Wassink in Breklenkamp

2 Hendrik Pikkemaat (Geurners Hendrik)
3 Fien Meinders (dochter van meester Meinders)
8 Bernard Koehorst (Kukkert)
9 Marie Scholte Lubberink-Reerink (Lubberman)
10 Gerard Wassink (Wassink vaare)
12 Johan Reerink (Bossem)
15 Sientje Ruël (Reulke)
16 Bernard Ruël (Reulke)
Deze foto is afkomstig uit het archief van Annie Roelofs-Wassink in Breklenkamp en, gezien de versierde stoelen, mogelijk gemaakt ter gelegenheid van een bruiloft. Wie herkent nog iemand?

 

 

De tocht ging over Reutum, Fleringen, Almelo naar Rijssen. Bij hotel De Kroon dronken we wat en aten een meegenomen boterham. Van Rijssen over Holten naar Deventer. Dat was ongeveer 60 kilometer van Ootmarsum af. Bij een café stalden we onze fietsen en vroegen naar een katholieke kerk. Vlug gingen we naar het aangewezen gebouw. De kerk was niet groot, maar het leek wel een katholieke kerk. Toch bemerkten we al gauw, dat er iets niet in orde was en we vroegenHotel 'De Kroon' In Rijssen toen of dit een katholieke kerk was. Dat was wel zo, het was een oudkatholieke of Jansenistische kerk. Snel gingen we er weer uit en na enig vragen vonden we een echte katholieke kerk. De mis was al een eind gevorderd, maar ik hoop, dat O.L.H. dit keer met onze goede wil tevreden is geweest. Ook gebeurde het wel eens, dat we op Hemelvaartsmorgen al vroeg gewekt werden door fanfaremuziek. Een paar leden van het corps van Ootmarsum waren ook gaan dauwtrappen en hoopten door wat muziek te maken de bewoners van het Broekhuis te wekken en dan van moeder koffie met beschuit of nog liever een borrel te krijgen. Tien dagen na Hemelvaart was het Pinksteren. Een paar dagen van te voren hadden we bloemen geplukt. Deze werden een paar hoepels, gemaakt van lijsterbes- of sprokkelhouten takken, gebonden. Ze werden kruislings door elkaar gestoken en dan met een touw aan een balk midden boven de deel gehangen. Ieder, die door de achter deur binnenkwam, moest onder de pinksterkroon doorlopen. Achter op de deel stonden we opgesteld om de gast op onze manier te begroeten. We hadden een oude lap of schoenborstel in de hand, knielden voor hem en poetsten zijn schoenen en zeiden kortweg: "Voetje vegen, centje geven." We kregen zo heel wat centen bij elkaar, waarvan we Pinkstermaandag chocoladekoekjes kochten. Moeder maakte daarvan melkchocolade, die we in de namiddag meestal buiten met een paar buurkinderen opdronken.

Zus Marie had een groter feest. Op Pinksterdag ging ze met een groep buurmeisjes, alle getooid met een krans bloemen op het hoofd, luid zingend hun pinksterbruidlied van huis tot huis:

“ Pinksterbruid, wat schone ruit,
wie heeft U dat gegeven?
Er was een rijke heer in 't land
Die heeft ons dat gegeven,
Lang zal hij leven, Zalig zal hij sterven.
De hemel zal hij erven.
 Laat ons nou niet langer staan,
dan kunnen we weer verder gaan”.

De leidster van de groep hield de bewoners een busje voor, waarin de goede gaven gedeponeerd werden. De volgende dag op pinkstermaandag na de vroegmis kochten een paar meisjes, Schot-Leida (Kamphuis), Schrievers-Marie (Engbers-Veldscholten) en mijn zuster, Brookhoes-Marie krente-broodjes, koekjes en lekkers (zuurtjes, ulevellen, steken) en om vooral niet te vergeten, tabletten chocolade, waaraan ons moeder melkchocolade kookte. Na de middag kwamen de meisjes weer bij ons. Er werd wat gespeeld maar al gauw namen ze plaats op de planken, die wij jongens over schragen of tonnen hadden gelegd. Voor de genomen moeite mochten we meedoen aan hun feest. 's Maandags na beloken Pinksteren, dat is maandag in de twee week na Pinksteren, moest een van de knechten of mijn broer BernardMaria Geertruida (Trui) Damhuis-Ribbert 1881-1962 op Bokum in Tilligte met een groot roggebrood naar ‘den Boaken’. Dat was een open plek in de Ageleres. Om ongeveer twee uur kwamen daar de 13 vertegenwoordigers van de erven van Groot- en Klein Agelo te zamen om brood uit te delen aan de armen van Ootmarsum. Moeders met vele kinderen brachten al hun kroost mee want elke aanwezige groot of klein, kreeg zijn portie. Langs diverse paadjes en weggetjes door het wijde roggeland trokken de boeren, het grote roggebrood aan een stok gestoken over de schouder naar 'n Bonken. Een van de oudste boeren had de leiding. Hij kijkt eerst rond en als hij dan denkt, dat er niemand meer komt, zegt hij: "Eerst bidden jongens". De petten gaan af en allen knielen neer. Onder het murmelend gebed hoort men het ruisen van het plukje kreupelhout, dat bij de Bonken staat. Als men staat kijkt men over de enorme korenvelden, die prachtig golven onder de warme zomerzon. Tevreden over het goede werk en hopend, dat Gods zegen op de komende oogst zal rusten, gaan de boeren weer naar hun eeuwenoude hoeven terug, terwijl de armen met de kinderwagens met brood beladen met moeite langs de mulle zandweg naar Ootmarsum terugkeren. Eeuwenlang is er elk jaar van het erf Broekhuis een groot roggebrood naar den Bonken gebracht. Eén jaar was het bijna mis gegaan. Moeder vertelde dat ze pas een nieuwe knecht Jan hadden gekregen. Op de bewuste maandag werd aan gevraagd of hij met het brood naar 'n Boaken kon gaan. Grif antwoordde hij dat hij dat best kon. Het brood werd aan een stok gestoken, Jan nam het over de schouder en welgemoed stapte hij op weg. Na zo'n tien minuten is hij bij de boerderij ‘Bokum’ aangekomen. De boerin Geertrui (Damhuis-Ribbert) kijkt verwonderd en vraagt wat zij met dat brood moet. "Ja” zegt Jan, "dat moest ik naar Bokum brengen". Plotseling ging bij Geertrui een licht op. "Och, jong, je moet naar 'n Boaken en niet naar Bokum". Zonder iets te zeggen greep hij het brood weer en rende weg. Of hij nog op tijd is aangekomen weet ik niet. Hoe was dit gebruik ontstaan? In een oude aantekening staat geschreven, dat er in 1738, den 21 juni een verschrikkelijk noodweer was. Hagelstenen, zo groot als een eendenei hadden de roggevelden en andere te veld staande gewassen totaal vernield. Op een holting (vergadering van de boeren in de Marke) kwam men overeen om door liefdegiften in 't vervolg bevrijd te zijn van onweer en hagel. Uit een aantekening in het archief van Ootmarsum blijkt, dat het gebruik al van 1672 dateert. Van dat jaar tot 1958 toe is onafgebroken elk jaar op die bepaalde maandag bij de Boaken brood uitgedeeld. In dat jaar is het beëindigd. Er kwamen geen armen meer om het brood op te halen. Op de plaats van de uitdeling hebben de boeren een landkruis geplaatst waar ze elk jaar weer bijeenkomen.

Gesina Rolefs (Roelofs) is het 2e kind en wordt in 1768 erfopvolgster op Roolsboer omdat haar oudste zuster Joanna <1748 op 3-jarige leeftijd overlijdt. Zij is voornemens te trouwen met Joannes (Jan) Hofstede, noemt zich Roelofs, van het gelijknamige erf in Lattrop. Om één en ander vast te leggen wordt ten overstaan van de Vrederechter in Ootmarsum de volgende acte opgemaakt.

Rechterlijk Archief Richterambt Ootmarsum, toegang 0071.1,
inventarisnummer 12   30 januari 1768
Huwelijksvoorwaarden Jan Hofstede en Geze Roelfs, Lattrop

Transcriptie Jan Bossink Hengelo(O)

Copia
Op huiden dato is er een Christelijk Houwelijk geschien (gesloten) en besloten tusschen den E(delen) Jongman Jan HOFSTEDE tot Lattrop als Bruidegom ter eener zijde met de E(dele) Jonge dogter Geze ROELFS mede in Lattrop als Bruidt op conditie als volgt.
Eerstelijk beloven sig dese beide ongetrouwde personen na voorgaande kerkenspraak in den Heiligen Ehestand te begeven en leven met malkanderen als egte luiden betaamt tot dat de dood haar scheid.
Ten tweeden belooft den Bruidegom te brengen tot sijn lieve Bruid op de wooninge Roelfshuis de somma van ses hondert Caroli Gulden segge 600 g(u)l(den) tot 20 st(uiver) het stuk en een kist en een bedde met sijn toebehoor.
Ten derden belooft de stiefvader en moeder de woninge het Roelfshuis aan de jonge luiden aenkomende Meij eerstkomende over te geven, so als die tegenwoordig reilt en zeilt met die conditie dat de jonge luiden sullen daarop aannemen een somma van een en twintig hondert Caroli Guld(en) segge 2100 g(u)l(den) tot twintig stuiver het stuk
Ten vierde beloven die jonge luiden aan de Bruids sijne Broers en susters uit te keeren een somma van drie hondert Gulden waarvan den oudsten genaamt Egbert vijftig Daaler voor uit sal hebben en dan Egbert en het meijsje genaamt Aalken elk vijftig Gulden en dan de resterende penninge onder haar als te samen deelen, so wel het nakind als de ander, maar die 3 hondert G(u)l(den) sij op die 2100 G(u)l(den) te korten, ende het nakind van Antoni sal sijn vaders kaste weder uit trekken (krijgt dan de kast van zijn vader), en ook beloven de jonge luiden an de kinderen te geven elk een kist en een bedde met sijn toebehoor en Egbert indien hij van sins is om een Ambagt te leeren, so sullen de jonge luiden hem de eerste twe jaar elke jaar geven twee Hemden en twee Boxens en een Hembrok (hemdrok) en een paar schonen.
Ten vieften is hier besloten dat de kinderen sugtig ofte siek worden (beide woorden is ziek), so sullen sij haren vrijen ingank hebben bij de Jonge luiden en genieten het soo als het huis vermag en indien dat er een van te sterven komt, so sal die nalatenschap ook an het Erve ofte woninge verblijven.
Ten sesden beloven de Jonge luiden an de Bruids ouders te geven ofte laten genieten het geen dat de stiefvader na het treck (?) oft manderveen verdient (hij ging turf steken in Manderveen), sullen de oude luiden te saam behouden, maar hij moet tegen Jacobij weder te huis wesen en dan moet hiji het huisbest mede doen en daartoe in linnen ende schoenen onderhouden worden, en een plaatse in ’t  huis en versorgt wesen in eeten ende drinken, zo als het huis vermag tot so lange als hij leeft, en de moeder alle Jaar twee spind Lijn laten zaeijen, het een spint in den Gaarden en het ander op haar ander Landt daar sij het haar zaeijen en  half tijd voor haar te spinnen tot haar profijt en een koe in den stal de halve profijt voor de jonge luiden en de halve profijt voor de moeder, maar wanneer het jongste kind veertien jaar oud is, so sal de moeder die halve profijt niet meer hebben, maar in tegendeel sal sij alle dage eenen mengel (oude inhoudsmaat 0.6 liter) soete melk hebben en alle jaar twaalf pond boter en daartoe de moeder in schoenen onderhouden en het jongste kind ook, tot dat het veertien jaar oud is; en ook als het jongste kindt veertien jaar oud is, sal de moeder niet langer voor haar spinnen als twaalf weke te weten van Legtmissen tot meij, en de jonge luiden sullen haar moeders vlas mede verhanteren tot dat het in den buil is, en het doek mede wit maken, en wanneer de stiefvader niet meer na het veen kan gaan dan alle jaar te samen vijftien G(u)l(den) en wanneer daar een van komt te sterven, dat dan die overblijft moet met de halfscheid te vrede wesen.
Ten sevenden is besloten dat een van beide het sij Bruidegom ofte Bruid kwam te sterven sonder lijfs Erfgenamen, soos al de langstlevende van weerkant beërven van ieder kanten en indien datter meer als 2100 Guld(en) schuld is, soo mogen sij de jonge luiden het an de kinderen ofte an de ouden haren vordelt worden afgetrokken, maar op een G(u)l(den) ofte 10 sal het niet gesien worden.
Dit als sonder arge ofte list in oirkonde der waarheid is dese Houwelijk voorwaarde wettelijk ondergeikend. Ootmarsen den 30 Jan(uari) 1768
(onderstond en was getekend)

Jan Hofste als Bruidegom
Gese   X    Roelfs haar merk met haar eigen hand getogen, dezen als bruid met haar eigen hand getogen                             
Dit is Antoni   X   Roelfs  als stiefvader van de Bruid sijn merk met sijn eigen  handt getogen
Dit is Henderika  X  Roelfs haar merk met haar eigen hand getogen als moeder van de bruid Egbert Roelfs bekend als boven  
(hier staat)  dit   X   is het merk van Jan Morshuijs als momboir in mijner praesentie getrokken              
Lambert Elfring als momboir                                                                                                                            

Hijndrk Hofstede broeder van de bruidegom                                                                                         
Evert Velders broeder van de bruidegom                                                                                                             
Jan Reerrink                                                                                                                                          
Aelbert Rerrijnk                                                                                                                                   
Evert Rerrink
Accordeert met d’originele. P. Hubert, Rigter

Voorstaande huwelijks voorwaarden tusschen Jan Hofstede en Gese Roelofs door Jan Morshuijs en Hermen Elferink, momboiren (voogden) over voorgemelde Gese Roeloffs en haare verdere minderjarige susters en broeders geexhibeerd (getoond), met versoeck van geregtelijke approbatie (goedkeuring) ten aanzien deser minderjarigen, word, so verre de minderjarige daarbij niet zijn benadeelt, gelijk de momboirs verklaren, sulks niet geschied te zijn, van gerigtswegen geapprobeerd.                  

Actum J.H. Keiler en H. Hofstede. Ootmarssum den 25 feb(ruar)ij 1768.   P. Hubert, Rigter

Maria Zegelvoort x 1828 Harmen Hendrik Blokhuis…

Maria Zegelvoort wordt erfopvolgster. Zij is gedoopt op 26 januari 1806 en trouwt oud 22 jaar op 30 mei 1828 met Hermanus Henricus (Harmen Hendrik) Blokhuis gedoopt op 16-6-1794 en geboren op het Goosink Bakhuis nu Fox in Lattrop.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
1 Johannes Blokhuis *1829 zie hierna.
2 Gerardus Joannes (Gerrit Jan) Blokhuis *7-1-1833. Hij trouwt op 27-1-1871 met Joanna Weenders *1833 op Weendersboer of de Weerd nu Bosink in Breklenkamp. Zij vestigen zich op het oude Zegelvoort nu Heinik in Lattrop. Gerrit Jan overlijdt hier op 15-4-1884 oud 51 jaar en Joanna op 4-9-1909 oud 63 jaar.
3 Gerardus Bernardus Blokhuis *19-10-1834 en overleden op 15-12-1836 oud 2 jaar.
4 Albertus (Bertus) Blokhuis *1-12-1836. Hij trouwt op 6-1-1866 met Hendrika Oortman *9-5-1842 op het Wiggers Bakhuis in de Rammelbeekmaten in Lattrop. Albertus trekt bij Hendrika in en hier worden hun acht kinderen geboren. Na 1861 is hij dienstknecht bij de familie Pikkemaat-Enkt op Enkman in Tilligte en ca. 1885 vertrekt de familie naar een nieuwe boerderij Veldsnieder. Bertus overlijdt hier op 20-1-1894 oud 57 jaar en zijn vrouw Hendrika op 2-4-1918 oud 75 jaar.
5 Berendina Blokhuis *16-4-1839 en ongehuwd overleden op 4-4-1860 oud 20 jaar.
6 Gerardus Blokhuis *11-2-1844. Hij trouwt op 3-2-1875 met Johanna Werger (1835-1899) en vestigen zich in Geesteren(Ov). Na het overlijden van Johanna hertrouwt Gerardus in 1900 met Joanna Vleerbos uit Geesteren. Beide huwelijken blijven kinderloos.

Johannes Blokhuis x 1861 Johanna Maria olde Horst…

Johannes (Jan) Blokhuis, de oudste zoon, wordt erfopvolger. Hij is geboren op 3-4-1829 en trouwt op 17-5-1861 met Johanna Maria olde Horst *16-3-1839 in Tubbergen. Uit dit huwelijk 5 kinderen:
1 Berendina Blokhuis *10-2-1863, trouwt op 9-9-1887 in Weerselo met Antonij Meenhuis *5-9-1855 op het erf Könink in Dulder bij Saasveld. Meer over deze familie vindt u op de website www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl in de rubriek Familiegeschiedenis ‘Blokhuis van Noord deurningen naar Lattrop”.
2 Hermannus Johannes *9-11-1864, trouwt op 25-6-1901 in Tubbergen met Johanna Gezina Engbers *1882 in Vriezenveen. Kinderen uit dit huwelijk zijn niet bekend.
3 Gesina Blokhuis *23-11-1866 †26-12-1877 oud 11 jaar.
4 Johanna Maria Blokhuis *25-3-1869 †21-3-1873 oud 3 jaar.
Bidprentje Geertruida Meenhuis-Koopman 1840-1925 op Zegelvoort in Lattrop5 Gerardus Blokhuis *9-5-1871 †11-05-1872 oud 1 jaar.
Moeder Johanna overlijdt op 29-5-1872 oud 33 jaar waarop Jan op 27-11-1872 hertrouwt met Geertruida (Trui) Koopman *10-4-1840 van het Koopmanshuis nabij Wever in Breklenkamp.
Uit dit 2e huwelijk worden 4 kinderen geboren:
6 [half] Gerardus Blokhuis *4-4-1874 †13-5-1878 oud 4 jaar.
7 [half] Johanna Maria Blokhuis *7-4-1875 †28-3-1878 oud 2 jaar.
8 [half] Hermannus Blokhuis *15-2-*1877 †6-10-1880 oud 3 jaar.
9 [half] Johannes Bernardus (Bernard) Blokhuis *7-3-1878. Hij trouwt op 15-11-1912 met Maria Gezina Stokke *1887 op Stokke nu Bodde in Lattrop.

Op 6 juni 1907 vertrokken van Zegelvoort Lattrop13 naar Boxmeer. Op 18 juli 1807 van Boxmeer terug naar Zegelvoort Lattrop 13.Bernard Blokhuis en Sina Blokhuis-Stokke Lattrop-Geesteren(O)
Van Zegelvoort Lattrop 13 naar Breklenkamp knecht bij de familie Wassink-Zegger op Wassink. Op 12 december 1912 van Wassink Breklenkamp 43 naar Geesteren.
Woont 1954 in Geesteren(O). Daarna vertrokken naar Haaksbergen waar Bernard in 1968 overlijdt oud 89 jaar. Het jaar van overlijden van zijn vrouw Sina is niet bekend.
Jan Blokhuis overlijdt op 8-7-1880 oud 51 jaar waarop de weduwe Trui Koopman op 12-5-1881 hertrouwt met Johannes (Jan) Meenhuis van het erf Könink in Dulder bij Saasveld.
Uit dit 3e huwelijk 2 kinderen:
10 [half] Johanna Maria Meenhuis zie hierna.
Johanna Maria Gesina (Meike) Haamberg-Meenhuis op Kiekhoed in Breklenkamp11 [half] Johanna Maria Gesina (Meike) Meenhuis (foto links) *9-11-1885. Zij trouwt op 24-4-1918 oud 32 jaar met Bernardus Haamberg. Hij is geboren op 30-7-1871 op Oude Stokke tegenover de Oole School nu B&B in Lattrop. Zij vestigen zich op de boerenplaats Kiekhoed aan de Brekkelerveldweg in Breklenkamp, als opvolgers van de familie Oortman.

De ouders overlijden beiden in 1925. Trui Koopman op 8 april oud 84 jaar en Jan een half jaar later op 15 september. Zijn overlijden wordt op het gemeentehuis in Denekamp aangegeven door de noabers Johannes Borggreve oud 69 jaren landbouwer en Antonius Johannes Busscher oud 27 jaren landbouwer, buren van de overledene op het Beernink Bakhuis nu Busscher. Jens Borggreven is geboren op het oude Grönveld in Tilligte en Jan Busscher op het Busschershuis op het Kerspel in Tilligte. Jan is hier in 1921 komen wonen.

Johanna Maria Meenhuis x 1908 Johannes Haamberg…

Johanna Maria Meenhuis (Zeggelvoorts Meike), de oudste dochter uit het 3e huwelijk Meenhuis-Koopman, wordt erfopvolgster. Zij is geboren op 1-4-1882 en trouwt op 13-2-1908 met Johannes Haamberg *20-3-1880 op Oude Stokke in Lattrop. Zie ook nr. 11 hierboven; Bernardus en Johannes zijn broers. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren:
1 Johannes Bernardus (Johan) Haamberg zie hierna.Hein Timmerhuis en Hanna Meenhuis op Zegelvoort in Lattrop
2 Geertruida Johanna (Truike) Haamberg * 10-4-1911. Zij blijft op het Zeggelvoort en overlijdt ongehuwd op 5-11-1962 oud 51 jaar.
3 Gerardus Fransiscus (Gerard) Haamberg *5-1-1913. Bij de boedelscheiding krijgt Gerard een stuk grond verderop aan de Korenmorsweg en bouwt er een varkensschuur met opslag voor meel. Hij trouwt in 1963 met Berendina Hendrike (Dine) Boonk *1925 in Haaksbergen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen; Marian en Gerald.                             

                                                                                             Wordt vervolgd...

Uit de krant 28-10-1982 (2) met L Jan Rammelkamp (hout gekocht door Bekhuis in Ootmarsum)Foto boven: Uit de krant van 28-10-1982. Het betreft hier het kappen van het bos op markegrond bij de voormalige basisschool in Breklenkamp. Het hout werd gekocht door Bekhuis in Ootmarsum. Links Jan Rammelkamp uit Denekamp? Rechts onbekend. Wie weet zijn naam?

Versterf van  Berent Imhorst Tilligte 08-04-1718Verponding 1720: Imhorst betaalt F22-14-3
Verponding 1722: Imhorst betaalt F7-8-2 verponding en F6-0-0 contributie
Hoofdgeld 1723: IJmhorst, 3 personen, betaalt F3
Archief Commanderie van Ootmarsum, 9 feb. 1725: twee bruine merries van de weduwe Imhorst worden verkocht aan Hendrik Antoni Winkelaar ter betaling van de schuld uit 1718

Verkoop 2 bruine merries door wed Imhorst-Olerig Tilligte 09-02-1725De weduwe Ale Olerig kan het versterf van f 50,= niet betalen en de Heer van het Huijs Ootmarsum geeft opdracht haar 2 van de 3 paarden te verkopen. De opbrengst is f 50,= en de schuld wordt hiermede vereffend.

Berent Imhorst x 1727 Fenne Grote Hulst…

De oudste zoon Berent Imhorst, zie 1 hierboven,  wordt erfopvolger. Zijn broer Jan, zie 2 hierboven, blijft hier ongehuwd en helpt hem met het boerenwerk. Berent trouwt op 20 april 1727 in de RC kerk van Ootmarssum met Fenne grote Hulst *~1702 op de gelijknamige boerderij in Beuningen bij Volthe.
Uit dit huwelijk worden 9 kinderen geboren:
1 Henric overleden na 1748, toegevoegd op basis van de Volkstelling van 1748.
2 Bernardus Joannes (Berend Jan) ~9-3-1728 overleden <1-9-1732 oud <4 jaar.
3 Euphemia (Fenneken) ~22-2-1729 trouwt ~1764 met Gerrit Kloese in Denekamp.
4 Bernardus (Berend) erfopvolger, zie hierna.
5 Joannes Hindericus (Jan Hendrik ~16-11-1734, overleden voor 1748.
6 Aleijda (Aaltjen) ~15-2-1737, trouwt in 1757 met Derck Hermelinck.
7 Joanna ~13-2-1739 overleden <16-10-1741.
8 Joanna (Jenneken) ~16-10-1741 overleden <1763 verder onbekend.
9 Joanna ~19-11-1763.
Archief Commanderie van Ootmarsum, 16 jun. 1744: Berend Imhorst is niet langer in staat Imhorst te bebouwen en zijn broer Jan doet voor F50 erfwinning.
Hiervan wordt de volgende acte opgemaakt:

1744-06-16 Erfwinning Jan Imhorst

Op t Huijs Ootmarsen den 16. Jun: 1744.

Erschijnt Berend Imhorst uijt Tillighte, g’assisteert met de Boer (Gerrit Borggreve) op ’t Kinhuijs voordragende: Hoe dat hij off schoon de erfwinninge alhier na sijns moeders doot tot hiertoe door onvermogendheid niet na behooren hebbe kunne accordeeren, eghter al ongeveer 12 Jaaren door gunstige toelatinge van de Heere van Ootmarssum sijnen Goeds heer ’t gem(elde) Imhorstplaatsjen, als Bouwman hebbe gecultiveert, dat eghter niet tegen staande sijnen uijtersten vlijt om sijne Lasten, Paghten en particuliere Schulden bij deze sleghte tijden waardoor dezelve so merkelijk waren g’accredieert, ware het mogelik te betalen, niet heeft kunnen ontgaan, dat sijnen ganschen inboedel van mobilien en bestialen en al sijn zaatgewas op den 13. Junij ten overstaan van ’t gerichte in usum creditorum portus juis (?) verkoft ende gedistraheert zijn geworden; Sulx hij als met een tallrijk huisgesinn van 6. Kleine kinderen beswaart sijnde, daardoor in de grootste behoeftigheid ende elende gestelt is geworden, en all sijn credit heeft verloren; en so verre dat sig te …..(?) niet eene in staat bevond, om sijn nodig onderhoud tergens het nakend winter voor hem en sijn voorschr(even) Huijsgesinn te bekomen, veele min van dat plaatsjen eenigerhande beswaringe te doen te presteren
Dat om deze en meer andere redenen sijn Broer Jan Imhorst op sijne bede en versoek aangenomen hadde, de Imhorstplaatse in ’t vervolgh als Bouwman, d’Heere van Ootmarsen als goedvindende, te cultiveren op voorwaarde van hem Jan Imhorst en sijne kinderen tot hun mondige Jaaren op de plaatse te sullen laten blijven; mids zij tot beste der plaatste arrebeiden, wanneer gem(elde) Jan Imhorst daarvoor eene somma van 50 Guld(en) eens en resignerend  Berend Imhorst van al sijn regt op ’t Imhorst plaatsjen.

‘T voorschrevene dan bij d’Heere van Ootmarsum in overlegginge genomen sijnde, so heeft sijn H(oog)W(el)Geb(oren) in ‘t versoek Van Jan Imhorst bewillight, en hem hierna de Erfwinning van ’t Imhorst plaatsje gedurende sijn leven voor de gepraesenteerde 50. Guld(en). g’accordeert, in voegen als bovengem(eld)
Sullende de Erfwinn(ings)brief bij de laatste betalinge g’extradeert worden.
Actum et Supra
portus juis (betekenis onduidelijk                                               

                                                                                                                   Wordt vervolgd…

Hendrika Maria (Marie) Tijink-Lansink, geboren in 1913 op erve Winkelhoes †2012 oud 98

Zie vorige nieuwsbrief bladzijde 13.
Hierop is 1 reactie binnengekomen van Annie Tijink-Broekhuis in Groot Agelo.
No. 18 is Hendrika Maria (Marie) Tijink-Lansink, geboren in 1913 op erve Winkelhoes †2012 oud 98 jaar, de moeder van Bennie Tijink (Tijman).

 

Op een stukje heideveld in het Westerveld in Lattrop is door Anton de Thouars, Heer van Singraven, in 1820 een windmolen gebouwd. Voor die tijd moesten de boeren zelf dorsen. Deze stendermolen was geen lang leven beschoren want nog voor 1840 brandde deze af en is niet herbouwd. Het jaartal kon niet worden achterhaald, maar het moet na 1832 zijn geweest want de molen komt nog voor op de kadasterkaart van dat jaar.
De eerste beschrijving van de molen vinden we in het markeboek Tilligte-Lattrop.
Holtingvergadering over Lattrop 27 juli 1818 (bron: Markeboek)
Op 27 juli 1818 is er een goedherenvergadering gehouden op het erve Bonkink in Lattrop. Markerichter: G.J.O.D. Dikkers.
Assessoren (bijzitters/getuigen): Hendrik Stokke en Hermannus Scholte Lubberink.
Nadat de vergadering gesloten was, is door de heer van Thouars van Singraven gezegd dat hij van plan is om een molen te bouwen in de buurschap Lattrop op het Westerveld. Hij verzoekt daarom de goedheren en eigengeërfden aan hem tegen betaling naar markebesluit een hoek grond te willen afstaan voor een molen en een paardenstal.
Na overleg is goedgevonden dat aan de Hooggeboren heer van Singraven op de manier als genoemd een hoek grond zal worden afgestaan met de uitdrukkelijke bepaling dat er bij of aan deze molen nooit enige een verdere ontginning plaats zal mogen vinden het zij voor een huis of voor een katerstede of anderszins. Hendrik Stokke en Jan Wigger willen zich van stemming over dit punt onthouden. De markerichter en Jan Morsink worden gekwalificeerd om een plaats uit te zoeken en aan te wijzen voor de bouw van de molen en de stal.
Hoe deze toewijzing verder verloopt en wat hij daarvoor heeft betaald vermeldt de historie niet.Landkaart kanalisatie Dinkel op Westerveld in Lattrop

De Dinkelloop was destijds, tot ca. 1850, anders dan nu. Wat we nu zien is de gekanaliseerde Dinkel met een nieuwe brug. De Oude Dinkel werd zuidelijk van Cosmos Sterrenwacht afgedamd en recht naar het noorden getrokken, waarna de oude Dinkel tot aan boer Hofste wordt gedempt en de oude Dinkelbrug gesloopt. Het gebied tussen de oude en de nieuwe Dinkel behoort tot het Westerveld, dat grotendeels in Tilligte ligt. Op bijgaande kaart van 1847 zien we nog de oude Dinkelloop en de nieuwe ‘rivier de Dinkel’. Rechts van de nieuwe brug is een bebouwing aangegeven. Dit zal de oorspronkelijke stal zijn. Het is wel zeker dat deze stal nog voor 1838 is verbouwd tot woning want hier heeft nog enige tijd de familie Loman gewoond. Niet als molenaar, want de molen was toen al afgebrand, maar als landbouwer en arbeider. Hij verhuurde zich als werkman voor korte of langere tijd aan de boeren in de omgeving. In zijn overige tijd boerde hij zo’n beetje bij op gehuurde grond. Zie kadasterkaart hierna. Zo kon hij in het levensonderhoud van zijn gezin voorzien.

Windmolen voormalig Westerveld in Lattrop
Door Hennie Boink 1976

In 1820 bouwt markies Anton de Thouars, Heer van Singraven, uit wraak, na verkregen ongelijk in de zaak rond de oprichting van de Brandehofsmolen, een windmolen op een stukje heide in het Westerveld bij Lattrop. Westerveld is reeds lang geen veld meer, evenals de molen geen molen meer is. Van deze molen wordt verondersteld, dat het een zogenaamde stenderkast was. Naar alle waarschijnlijkheid is deze door brand verwoest.
Op een topografische kaart van 1841 komt nog slechts een molenhuis voor. Uit een opgave van 1841 van de gemeente aan de provincie voor het samenstellen van een provinciale kaart, blijkt eveneens dat deze molen er toen al niet meer was.                                                                                                            Wordt vervolgd…

Bewonersgeschiedenis Hilgenhorst (Greetnboer) in Tilligte…

Familie te Braeck in Lutke Aagel…

Bebouwing en gronden  Broekhuis Klein Agelo…

Verkoop Scholte Lubberink Lattrop aan Harmen Hendrik Beernink (1798)…