Website: www.Heemkunde-Lattrop-Breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl
Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: jaargang 4 nummer 6 juni 2017
Een Hollandse boer in Duitsland…(5) door HB Rikhof
Met een buurman had ik afgesproken de volgende morgen een vracht stenen en hout te halen. Toen buurman en ik terugkeerden met onze vracht zat de chef van het ”Zollamt” bij ons thuis. Hij kende me goed en wist dat ik af en toe smokkelde. Hij vertelde dat een van zijn ”Zollbeamten” was betrapt met een zak aardappelen. De man had hem verteld dat hij de aardappelen had weggenomen van het land van een Hollandse noaber. Het was van een stuk land dat de bewuste buurman aan de Duitse kant van de grens had liggen. De chef van het ”Zollamt” was van mening dat de aardappelen waren bedoeld voor omkoping. Hij had namelijk het vermoeden dat wij kommiezen omkochten. Dat gebeurde soms ook wel, maar de aangehouden man was niet de persoon, die wij wel eens omkochten. In werkelijkheid was echter het volgende gebeurd.
Enkele dagen daarvoor had de bewuste kommies aan onze Hollandse buurman gevraagd of hij een zak aardappelen van hem kon kopen. De buurman, die op zijn akker op Duits gebied een kuil met aardappels had, beloofde hem ze klaar te zetten. 's Avonds kon de kommies deze dan komen ophalen. Bij het ophalen zagen collega’s van hem dat en die hebben het aan de chef gerapporteerd.
Drachtige koe…
Een paar maanden na het vorige voorval moesten enkele Duitse douanes op een avond ergens bij ons in de buurt zijn. Eén van hen was een jongen, die stage moest lopen. Bij het teruggaan stelde deze jongen voor langs onze boerderij te gaan. De knaap liep in die tijd achter
mijn zuster aan. Ik wilde toen net een beste, hoogdrachtige koe naar mijn Hollandse noaber ”brengen”. Links en rechts lag iemand, die me zou waarschuwen, als er onraad was. Toen ik met de koe zo’n dertig meter van de grens af was, kreeg ik het gevoel, dat er iets niet in orde was. Ik maakte de fout niet met de koe naar huis terug te gaan.
Hadden de kommiezen me aangehouden dan had ik hun verteld dat de koe ziek was en dat ik er daarom een eindje mee rondliep. Toen de douanebeambten in de buurt van mijn ”wachters” kwamen, hebben deze zich in de heide verborgen in plaats van mij te waarschuwen. Op het moment dat de kommiezen me aanhielden bevond ik mij op een particuliere weg, die naar mijn buurman Grüner leidde. Ik vertelde dat ik met de koe op weg was naar de stier van mijn buurman om deze te laten dekken. Bij Grüner aangekomen vroeg ik de jonge douaneman de koe even vast te houden, zodat ik de boer kon vertellen wat er gaande was. De jongeman deed dat en bleef netjes wachten, zodat ik gelegenheid kreeg de buurman van mijn problemen op de hoogte te stellen. Ik vroeg hem de stier naar buiten te halen maar dat hij er voor moest zorgen dat het dier de drachtige koe niet zou bespringen. Verder moest hij maar wat op me mopperen en schelden. Zo gebeurde het ook. Nadat de boer de stier had los gelaten sprong de koe meteen weg en werd de stier teruggehaald. Buurman begon op me te foeteren en ik sputterde wat tegen. Daarna ben ik, vergezeld van de kommies, met de koe naar huis gegaan en heb ik haar weer op stal gezet. Ik lag nog maar net op bed of er werd aan de deur gerammeld. Een kommies stond voor de deur om te controleren of de koe wel op haar plaats stond. De volgende dag heb ik de koe in de weide gelaten en heb ik tegen de buurman gezegd dat hij haar maar moest ophalen, wat ook gebeurd is.
In gevang van Neuenhaus…
Het zat de kommiezen kennelijk niet goed. Want een poos later moest ik me melden bij het douanekantoor omdat ik ze niet voldoende had kunnen overtuigen, dat ik niet van plan was geweest te smokkelen. lk moest verschijnen voor het Engelse militaire gerecht in Nordhorn. Zelfs de chef van de douane was er van overtuigd, dat ik wel vrijgesproken zou worden. Toen de Engelse rechter me vroeg de eed af te leggen, na mijn verklaring dat het niet de bedoeling was geweest de koe de grens over te brengen, weigerde ik dat. Ik heb toen tegen hem gezegd, dat ik nog nooit een eed had afgelegd en dat ik dat nu ook niet zou doen. Ik kreeg drie weken gevangenisstraf.
Na de rechtszitting ben ik naar een zekere Frans in Noord Deurningen gegaan, bij wie in de oorlog een Engelse piloot was ondergedoken. Deze Frans had nog een bedankbriefje van die vlieger. Met deze brief en een valse verklaring, die inhield dat ik in die tijd die vlieger bij Frans in Noord Deurningen had gebracht, ben ik naar de Engelse rechtbank gestapt met als resultaat dat mijn straf werd teruggebracht tot acht dagen, die ik heb doorgebracht in Neuenhaus, waar we als gevangenen turf moesten steken in Wietmarschen.
Dat heb ik eigenlijk maar een dag gedaan. De man, die ons bewaakte in het kamp bij het veen, vroeg me namelijk of ik hem aan aardappelen kon helpen. Toen heb ik een van mijn buren gebeld, die me met een auto heeft gehaald en met twee zakken aardappelen zijn we teruggereden naar Wietmarschen. Ik heb de aardappelen daar neergezet bij een boer van wie ik eens een auto had gekocht. Daarna ging ik elke dag naar die boer om dertig pond van die voorraad te halen en naar mijn vriend, de wachtman, te brengen. Ik bleef dan de hele dag weg. In het gevangenkamp vertelde ik, dat ik de hele dag nodig had om die dertig pond aardappelen bij elkaar te krijgen en dat ik verschillende boeren langs ging en bij de een drie en bij de ander vijf aardappelen kreeg om maar aan die dertig pond te komen. Zodoende kwam ik niet meer aan turf steken toe.
Tijdens mijn straf kwam ik ook eens in mijn beste pak op het schuttersfeest in Wietmarschen. Toen ik daar in een café zat met een glas bier voor me kwam een politieman op me af. Ondanks dat ik hem goed kende moest ik met hem mee. lk dacht bij me zelf: hoe kunnen ze me nu arresteren, terwijl ik al gevangene ben of zou me ook iemand verraden hebben? lk zei tegen de agent: ”Er klopt iets niet, ik denk dat je mijn broer moet hebben, maar die zit al gevangen in Neuenhaus”. De agent zei: "Rikhof, klets nou niet, we kennen jou immers wel, ga maar gauw mee, want je kunt vanavond nog vrij komen en als je niet snel meegaat, kun je morgen pas naar huis”. lk vroeg de agent hoe ik nou in mijn beste pak in het kamp kon aankomen. De politieman wist daar wel raad op. Hij zou vertellen dat we eerst naar huis waren gegaan en dat ik me daar had omgekleed. lk ben met de agent meegegaan naar Neuenhaus, waar ik mijn ontslagpapieren kreeg en ik ben daarna naar Wietmarschen gegaan om mijn spullen te halen. Wordt vervolgd…
Uit de krant van toen…
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 25-01-1856
Smokkelen en smokkelaars (3) door BH Kokkeler
Het ging ook weleens fout…
Voor de oorlog heb ik eens twee Duitse joden voor Lutze Elkus opgehaald van het station in Bentheim. lk had met Lutze afgesproken, dat ik bij het station zou staan met een fiets en een Duitse pet op. Daaraan zouden de twee me kunnen herkennen. Toen de trein stopte zag ik ze eruit komen en toen ik weg ging zag ik dat ze beiden achter me aan kwamen. Wat later ben ik blijven staan en heb hun gevraagd of ze Lutze Elkus ook kenden. Na hun bevestigend antwoord verzocht ik hen achter me aan te lopen. Het was nog een hele afstand langs het Syenvenn, maar tenslotte kwamen we toch bij De Greun, dus nog aan de Duitse kant van de grens. Daar moesten we nog over een stuk bouwland. Het was die avond zo helder, dat je de voren in de akkers goed kon zien. lk vertelde, dat ze door de voren achter me aan moesten lopen en wees hun de bomenrij, waar Holland begon.
Verder zei ik, dat wanneer ik licht maakte, zij moesten stoppen. lk ging weer op weg en vlak bij de grens ging ik op mijn knieën verder. Onderweg merkte ik niets bijzonders, maar opeens hoorde ik achter me ”Halt, Halt” roepen, wat bestemd was voor de twee joodse vluchtelingen. Waarom zij wel ontdekt zijn en ik niet, weet ik niet. Mogelijk zijn ze van de aangewezen weg afgeweken.
Naderhand heb ik me zelf verweten, dat ik ze niet meteen heb meegenomen, dan waren ze veilig de grens overgekomen. Voordat we aan de grens kwamen, had ik ze nog gezegd, dat ze als ze iets waardevols bij zich hadden, dat beter eerst konden afgeven. Hoewel ze toen ontkenden, heb ik later gehoord, dat ze veel waardevolle spullen bij zich gehad moeten hebben. Beide mannen zijn door de Duitse grensbewakers gepakt. We hebben later nooit weer iets van hen gehoord.
De joodse vluchtelingen brachten we vrijwel zonder betaling de grens over. Het lag ons niet, aan deze mensen, die toen in nood verkeerden, geld te verdienen. We wilden graag wat verdienen, maar niet van zulke mensen.
Kloosterzusters smokkelen…
In de periode vlak na de oorlog mocht bijna niemand de grens over. In het klooster in Noord Deurningen verbleven in die tijd veel Duitse zusters, die al lang niet meer bij hun familie in Duitsland waren geweest en daar wel eens een keer naar toe wilden, wat dan illegaal moest. Ik ging op de fiets naar het klooster om ze op te halen. De betreffende zusters fietsten dan achter me aan. Ik herinner me nog goed, dat ze vaak zo gespannen waren, dat ze het stuur nauwelijks goed konden vasthouden.
Eens kwam Geert Krikke, de kapper, me vertellen, dat vijf zusters graag de grens over wilden voor een familiebezoek. Hij vroeg me of ik daarmee wilde helpen. lk stemde toe maar zei dat ik eerst contact op wilde nemen met de boer, die in de buurt woonde van mijn ouderlijk huis op Duits gebied. Die boer moest de zusters vanaf zijn boerderij naar het treintje in Brandlecht brengen. Het gelukte ons de zusters onopgemerkt de grens bij onze Duitse buurman over te brengen. Toen we nog bij de boer waren kwam er iemand via een zijdeur de boerderij binnen en de boer maakte ons duidelijk snel te verdwijnen. In een ommezien zaten we in de paardenstal. Even later kwam de boer de deel op en vertelde dat we rustig weer tevoorschijn konden komen. De zojuist binnengekomen persoon bleek toevallig ook een kloosterzuster te zijn, maar die was afkomstig uit de Russische zone van Duitsland en wilde naar het klooster in Noord Deurningen. Toen we haar vertelden dat we daar in de buurt woonden en toch terug zouden gaan, besloot ze met ons mee te gaan. Omdat we overal binnendoor moesten en het donker was, kwam de zuster al snel met haar lange rokken vast te zitten in het prikkeldraad. Geert Krikke wist daarvoor wel een oplossing en stelde voor haar er overheen te tillen. De zuster ging er mee akkoord en Geert droeg haar over de verschillende obstakels naar mijn ouderlijk huis. We hebben er samen nog vaak om gelachen.
Toen we later via de Brandlichterweg naar mijn eigen huis aan de Lindeweg vertrokken, hoorden we in de buurt van de brug over de beek bij Nolten enkele mannen praten. Omdat het wel eens grensbewakers of kommiezen zouden kunnen zijn, verstopte ik me samen met de zuster achter een hoop takkenbossen. Geert zou verder gaan om te kijken of er werkelijk onraad was. Hij kon dat gemakkelijk doen omdat hij kapper was en bij een eventuele aanhouding kon zeggen, dat hij bij iemand in de buurt moest zijn voor knippen en scheren. Het bleken inderdaad een paar douanebeambten te zijn. Toen ze een eind uit de buurt waren zijn we verder getrokken. De zuster maakte zich helemaal niet druk. Ook was ze niet zenuwachtig. Integendeel, ze probeerde ons onderweg nog gerust te stellen. Het was duidelijk te merken, dat ze wel het een en ander gewend was.
's Nachts is ze bij ons thuis blijven slapen. De volgende morgen is ze verder gegaan naar het klooster. Later is ze hier nog wel enkele keren terug geweest. Bij Schütmann zijn eveneens Duitse zusters de grens overgekomen. Er moet een Duitse pastoor geweest zijn, die de zusters deze kant opstuurde.
Wordt vervolgd.
Uw reactie 1…
Als reactie op de onbekende termen in de meubellijst kan ik geven:
Een hekel betreft een houten constructie met pinnen/spijkers waar bundels met vlas (voor linnen) of hennep (voor touw) op werden geslagen (hekelen). Hierbij werden de vezels ontdaan van onzuiverheden. Zelf heb ik er eens een opgegraven in de klei van Spakenburg uit de 15de eeuw. Dit betrof feitelijk niet meer dan een stuk plank waarin kort op elkaar spijkers door waren geslagen, maar zeker in de tijd van de huisnijverheid (vanaf de 18de eeuw) zijn dit meer professionele en doorontwikkelde werktuigen geweest (hekelbank).
Een spinhekel is een zeer vergelijkbaar werktuig maar met fijnere spijkers, specifiek bedoelt voor het kammen van de vezels voordat ze gesponnen worden. Feitelijk betreft het dus de fijnere variant, aangezien het hekelen van grof naar fijn gebeurde.
Een voetje zou ook verband kunnen houden met de huisnijverheid. In het algemeen zou het kunnen gaan om een plank waar de voet op werd gezet. Dit werd bijvoorbeeld gedaan in natte (veen)gebieden, zodat met niet wegzakte. Maar bijvoorbeeld ook bij huishoudelijk werktuigen, zodat men met de voet druk kon uitoefenen om een werktuig op de plaats te houden/vast te zetten (hiernaast afbeelding van hekel met voet). In dit geval maakte de voet echter wel deel uit van het werktuig.
Leupen is melkemmer. De overige zijn mij onbekend.
Zowel rommelam als vet worden in het rijtje van de 'potten en pannen-afdeling' genoemd en de betekenis zal vermoedelijk dus in deze richting moeten worden gezocht. Een vet, bijvoorbeeld vetvanger of vetpot? En uit rommelam haal je misschien iets van romen (afromen).
Met groeten, Sascha Benerink
Pastoor Kempers in Lattrop…
Henricus Johannes Kempers *1887 ?1941, pastoor in Lattrop 1932-1941.
Pastoor Kempers is geboren op 14 juni 1887, mogelijk aan de tegenwoordige Bischopsstraat in Oldenzaal. Onderzoek naar de geboorteplek is nog gaande. (foto onder, rechts café "Het Zwaantje" ook "Het Peurtke" genaamd). Hij is een zoon van Theodorus Johannes Kempers (1844-1903) tapper en Elisabeth Rikmanspoel (1856-1937). Elisabeth is geboren op 27 april 1856 in Ootmarsum, dochter van de smid Hendrikus Rikmanspoel en Geertruida Kok.
Hij is pastoor gewijd in Utrecht op 10 augustus 1913 en is achtereenvolgens Assistent in Delfzijl, Kapelaan in Nijkerk en Westervoort, Rector in Leo Gesticht in Borculo. In 1932 wordt hij benoemd als pastoor in Lattrop waar hij op 11 september 1941 overlijdt. Hij is de opvolger van pastoor JWJ Brandts en na hem komt pastoor BH Leferink geboren en overleden in Haaksbergen.
Zijn grootvader Theodorus Johannes Kempers, tapper-molenaar, is geboren in 1792 in Amsterdam. Hij trouwt in 1853 in Oldenzaal met de hier in 1803 geboren Helena Vegters. Uit dit huwelijk worden 8 kinderen geboren waaronder in 1844 zijn vader, zie hierboven.
De aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door de 36-jarige Johannes Gerardus (Johan) Warmes. Op 15 september 1941 verschijnt een overlijdensbericht in De Graafschapbode en op 20 september een advertentie in het Twentsch Dagblad Tubantia waarin een inboedel-verkoop wordt aangekondigd.
Een oom van hem, Lambertus Kempers, trouwt in 1859 met Johanna Maria Willemsen, eveneens uit Oldenzaal. Hun dochter Johanna Maria Helena Kempers (1860-1921), dus een nichtje van hem, trouwt in 1900 met Johannes (Jens) Borggreve (1867-1960), van De Reaker uit Tilligte. Jens is caféhouder/aannemer/timmerman en zijn vrouw bedient de klanten in de winkel. Jens gaat op 93-jarige leeftijd nog de bouwladder op maar hij komt te vallen en overlijdt aan de gevolgen hiervan.
Stamboomgeschiedenis van Theodorus Johannes Kempers
I. Theodorus Johannes Kempers, ged. Amsterdam 9 febr. 1792, tapper/molenaar, † Oldenzaal 3e wijk ongenummerd 1 jan. 1870, zn. van Hendrik Jan Kempers en Helena Geertruid Rodenbach, tr. Oldenzaal 5 febr. 1853 Helena Vegters, geb. Oldenzaal, ged. Oldenzaal (RC) 27 sept. 1803, † Oldenzaal 3e wijk ongenummerd 29 aug. 1872, dr. van Egbertus en Wilhelmina Haasewinkel.
Uit dit huwelijk:
1. Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 29 juli 1830.
2. Lambertus Kempers, geb. Oldenzaal 21 juli 1832, † ald. 13 april 1833.
3. Lambertus, volgt IIa.
4. Petrus Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 19 febr. 1836.
5. Geertruida Kempers, geb. Oldenzaal 31 jan. 1838, † Deventer 13 aug. 1902, tr. Oldenzaal 20 april 1861 Petrus Klaassens, geb. Boxmeer omstr. 1832, katoendrukker, † Deventer 24 april 1907.
6. Wilhelmina Kempers, geb. Oldenzaal 2 dec. 1839, † ald. 16 jan. 1900, tr. Oldenzaal 2 nov. 1869 Hermannus Antonius Wilhelmus Ankone, geb. Oldenzaal 26-03-1843, schoenmaker, † Oldenzaal 16 mei 1904, zn. van Christiaan en Elisabeth Helena Vogel-zang.
7. Helena Kempers, geb. Oldenzaal 15 april 1842, † ald. 21 febr. 1887, tr. Oldenzaal 9 april 1864 Gerardus Telgenkamp, geb. Tubbergen omstr. 1827, Molenaar, zn. van Egbert en Gezina Braakhuis.
8. Theodorus Johannes, volgt IIb.
IIa. Lambertus Kempers, geb. Oldenzaal 15 maart 1834, Wever, † Oldenzaal 16 jan. 1874, tr. Oldenzaal 15 jan. 1859 Johanna Maria Willemsen, geb. Oldenzaal 10 nov. 1830, Weefster, † Oldenzaal 5 juni 1906, dr. van Piet of Petrus Paulus en Johanna van Zutphen.
Uit dit huwelijk:
1. NN Kempers, levenloze dochter, geb. Oldenzaal 14 dec. 1859.
2. Johanna Maria Helena Kempers, geb. Oldenzaal 28 dec. 1860, ged. Oldenzaal (RK), † Oldenzaal (Zuid Berghuizen) 20 febr. 1921, begr. Oldenzaal (RK Kerkhof) 23 febr. 1921, tr. Oldenzaal 24 jan. 1900 Johannes Borggreve, geb. Tilligte 15 (BroekReker) 21 juni 1867, ged. Ootmarsum (RK) 21 juni 1867, Caféhouder/winkel/aannemer/timmerman, † Oldenzaal (Zuid Berghuizen) 18 dec. 1960, zn. van Johannes Hendrikus en Geertrui Veldscholten.
3. Petrus Theodorus Kempers, geb. Oldenzaal 15 febr. 1864, † ald. 4 dec. 1921, tr. Oldenzaal 19 april 1907 Maria Euphemia Derksen, geb. Goor 4 april 1867, fabriekarbeidster -1891, † Oldenzaal 17 okt. 1908, dr. van Matheus Gerhardus en Johanna Maria Nolte en wed. van Gerardus Johannes Nijkrake.
4. Lambertus Johannes, volgt IIIa.
5. Johanna Maria Kempers, geb. Oldenzaal 19 febr. 1870, † ald. 25 febr. 1959, tr. Oldenzaal 15 aug. 1894 Johannes Bernardus Loohuis, geb. Oldenzaal 22 nov. 1867, fabrieksarbeider, † Oldenzaal 21 mei 1929, zn. van Hermannus Johannes en Gezina Albering.
6. Lambertha Maria Kempers, geb. Oldenzaal 24 jan. 1874, † ald. 28 jan. 1874.
IIIa. Lambertus Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 5 dec. 1866, † ald. 2 juni 1930, tr. Oldenzaal 11 mei 1891 Maria Gezina Kolman, geb. Hellendoorn 10 jan. 1861, dienstmeid -1891, dr. van Jan en Maria Olde Hensken.
Uit dit huwelijk:
1. Lambertus Johannes Josephus Kempers, geb. Oldenzaal 5 maart 1892, † ald. 16 dec. 1893.
2. Johanna Maria Kempers, geb. Oldenzaal 9 juni 1894, fabriekarbeidster, † Oldenzaal 3 dec. 1916.
3. Lambertus Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 24 sept. 1896, † ald. 21 dec. 1900.
4. Lambertus Antonius Marinus Kempers, geb. Oldenzaal 30 april 1899, leerling machinist, tr. Oldenzaal 3 sept. 1924 Johanna Euphemia Lamberta Damink, geb. Oldenzaal 22 nov. 1900, dr. van Johannes Lambertus en Euphemia Johanna ter Laak.
IIb. Theodorus Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 5 mei 1844, tapper, † Oldenzaal 20 febr. 1903, tr. Ootmarsum 21 mei 1879 Elisabeth Rikmanspoel, geb. Ootmarsum 27 april 1856, † Oldenzaal 8 febr. 1937, dr. van Hendrikus en Geertruida Kok.
Uit dit huwelijk:
1. Johanna Helena Geertruida Kempers, geb. Oldenzaal omstr. 1881, kloosterzuster in ?, † Zenderen (Borne) 21 maart 1929.
2. Theodorus Hendrikus Kempers, geb. Oldenzaal febr. 1882, † ald. 23 juli 1882.
3. Theodorus Hendrikus, volgt IIIb.
4. Hendrikus Johannes Kempers, geb. Oldenzaal 14 juni 1887, pastoor in Lattrop 1932-1941, † Lattrop (Pastorie) 11 sept. 1941.
5. Geertruida Maria Kempers, geb. Oldenzaal omstr. 1890, † ald. 2 nov. 1936, tr. Oldenzaal 13 aug. 913 Johannes Gerhard Hommels, geb. Oldenzaal omstr. 1884, gemeenteopzichter.
6. Maria Johanna Kempers, geb. Oldenzaal omstr. 1894, † ald. 29 mei 1895.
IIIb. Theodorus Hendrikus Kempers, geb. Oldenzaal 6 april 1883, caféhouder, † Nutter 2 aug. 1951, tr. Goor 1 mei 1922 Johanna Dina Morsink, geb. Goor 23 maart 1898, † Nutter? na 2 aug. 1951, dr. van Bernardus Johannes en Catharina Aleida Mekenkamp.
Uit dit huwelijk:
Johanna Helena Gertrudis Kempers, geb. Oldenzaal juli 1933, † ald. 23 juli 1934.
Jij vroeg naar namen bij de foto van Wolkotte uit Noord Deurningen.
1 Anna Bodde 2 Fien Bodde? 3 Bernard Tijman 4 Toon Roeleveld (Wolkotn-Toon of de Klaosboer) 5 Herman Nijmeijer (de Weaner) 6 Jan oude Griep (klompenmaker) 7 Annie oude Griep 8 Hanna oude Griep. (Alle 3 van ool Bodd’n) 9 onbekend 10 Herman ter Duis (Brooks).
Groeten: Annie Busscher-Meinders Tilligte.
De foto is waarschijnlijk gemaakt op het erf Wolkotte bij gelegenheid van een bruiloft. Op de achtergrond 2 ‘zeelwaagns’.
Registrum Memoriale (7)…
Fundatie Joannes Henricus Haamberg
Den 23sten Maart 1915 No 273 heeft Z.D.H. Mgr. H. van de Wetering machtiging verleend aan het R.K. Kerkbestuur van de parochie Simon en Judas te Latterop tot aanvaarding van een som van duizend gulden belegd in de 5% Nederlandsche Leening 1914, ten einde van de rente van dit kapitaal jaarlijks te lezen, na voorafgaande afkondiging, in de kerk te Latterop acht H. Missen voor de zielerust van Joannes Henricus Haamberg, echtgenoot van Maria Frons (Rotboer).
Deze duizend gld zijn belegd in de volgende stukken 5% Ned. Leening.
N.K. 100 gld. 5% nrs. 146388 t/m 146397.
Bij uitloting is een effect van duizend gld. 5% Gemeente Utrecht No 0084, thans belegd in een effect Hollandsche Elektrische Spoorweg-Maatschappij No 1435 groot f 1000,-.
Deze fundatie Joannes Henricus Haamberg begint 1 April 1915 en eindigt 1 April 1955.
Johannes Hendrikus Haamberg, geb. Lattrop 100 (Nijlandhuis) 12 aug. 1865, ged. Lattrop (RK Kerk HH Simon & Judas) 14 aug. 1865, Landbouwer, † Lattrop 17 (Rothuis) 24 aug. 1914, begr. Lattrop (RK kerkhof) 27 aug. 1914, zn. van Gerardus en Gesina Wolkotte, tr. Denekamp 1 mei 1901 Maria Frons, geb. Nutter (Frons Wittebergweg) 19 aug. 1869, Dienstmeid op GetJans Jannes (Frenske), † Lattrop (Rottel-Bennad) 28 juni 1959, begr. Lattrop (RK kerkhof) 2 juli 1959, dr. van Johannes en Aleida Harmelink; zij hertr. Denekamp 22 juni 1915 Albertus Bernardus Roelink.
Hierboven het bidprentje van JH Haamberg en een foto van Maria Frons.
Fundatie Erven Velers
Den 30sten Oct 1920 heeft de Hoogeerw. Heer B.A. de Wit, Vicaris generaal van ’t Aartsbisdom Utrecht aan R.K.K. Kerkbestuur van de parochie Simon en Judas te Latterop machtiging verleend tot de aanvaarding van een som van achthonderd gld. van de erven Velers, tot stichting van eene fundatie onder de volgende voorwaarden:
1 Dat de namen van Johes Velers; Gesina Velers geb. Nijhof; Jan Hendrik Velers; Gesina Velers; Helena Velers en na den dood ook van Euphemia Velers; Johanna Velers en Maria Velers gedurende vijftig jaren jaarlijks op de lijsten van het Zondag en Dagboek geplaatst worden.
2 Dat de jaarlijksche rente van dit kapitaal zal worden genoten door den tijdelijken Pastoor van de parochie te Latterop.
3 Dat vijftig jaren na den dood van de laatst overledene het kapitaal in zijn geheel eigendom zal worden van de R.K. kerk te Latterop.
4 Dat mocht het solied te beleggen kapitaal zonder schuld van ’t R.K. Kerkbestuur te Latterop verloren gaan of geen rente meer gevend beslissing omtrent de aan deze fundatie verbonden verplichtingen, volkomen zij aan zijne Doorl. Hoogwaardigheid den Aartsbisschop van Utrecht.
Joannes Velers, geb. Oud Ootmarssum (olde Agterpossel) 24 sept. 1811, timmerman, † Breklenkamp 44 (Nijhof) 15 maart 1881, zn. van Joannes Velers en Helena Bodde, tr. Denekamp 26 nov. 1841 Gesiena Nijhof, geb. Breklenkamp (Nijhof nu Peters) 12 febr. 1818, † Breklenkamp 44 (Nijhof) 3 jan. 1886, dr. van Hermannus of Harmen Nijhof en Gezina of Geeze Groeneveld (geb Grönenfeld).
Uit dit huwelijk: (allen geboren en overleden Breklenkamp 44 Nijhof nu Peters)
1. Johannes Hendrikus of Jan Hendrik Velers, geb. 16 jan. 1845, † 22 aug. 1918.
2. Gesiena Velers, geb. 4 febr. 1848, lerares nuttig handwerken aan de openbare school in Breklenkamp, † 10 juli 1911.
3. Euphemia Velers, geb. 19 dec. 1850, † 8 maart 1929.
4. Johanna Velers, geb. 25 juli 1853, landbouwster op Nijhof -1921, † 19 okt. 1939.
5. Helena Velers, geb. 8 mei 1856, landbouwster op Nijhof -1914, † 13 dec. 1914.
6. Maria Velers, geb. 3 aug. 1859, landbouwster op Nijhof -1921, † 24 jan. 1922.
Wordt vervolgd...
Nieuwe website…
# Kerkgeschiedenis: Doopboek 1819-1920 transcripties.
Dit register kunt u weer raadplegen. Er is gekozen voor dezelfde indeling als Bidprentjes en Grafstenen. Er wordt nog gewerkt aan een selectie op de 2 laatste kolommen.
# Grafstenen: RK begraafplaats Tilligte en NH begraafplaats Ootmarsum:
Een aantal afbeeldingen kon niet worden geopend. Inmiddels is dit probleem opgelost. Ontdekt u toch nog een document dat niet kan worden geraadpleegd; meld het ons.
Over de schoolkwestie te Lattrop (1)
Nieuwsbrief 2017-3:
1796 - 1797. Bentinck x Boncke.
Herman Otto Bentinck tot Breckelenkamp vordert van Jurriaan Boncke afbraak en verwijdering van een schoolgebouw, dat indertijd door Hermen Boncke is gezet op grond van de aan hem, eiser, toebehorende erve Tijscholte te Lattrop.
"1796 den 20 april geeft de schoolmeester Bonke uit Lattrop aan dat in den nacht van den 18 op den 19 dezer de schole aldaar is omverre geworpen en de posten aan stukken gebroken, doch zijnde er geen bewijs wie de daaders zijn".
Enkele citaten uit de verslagen die van dit proces bewaard zijn gebleven.
SCHOOLKWESTIE
TE
LATTROP.
DROSTAMBT TWENTE INV. 586.
RIJKSARCHIEF OVERIJSSEL
ZWOLLE.
Exlubitum in judicis
Oldenzaal den 15 maart 1796
F.H. Racer Landschrijvers.
MEMORIE
voor den onderrigter
van Ootmarsum.
Om met consent van den rigter ter instantie van den burger H.O. (Herman Otto) Bentinck tot Breklenkamp, zig te begeeven bij den schoolmeester en boerrigter Jurrien Boncke te Lattruppe en hem te insindeeren deeze en eerste requéste cum dortis met het daarop door den drost van Twenthe de dito Oldenzaal den 16 februari geslagen appornatement.
Verzoekende expleciet, overgave van een dubbel en annexe stukken, voorts relaas als na regte met eisch van kosten.
Ootmarsum den 17 februari 1796.
Tweede jaar des Bataafsche Vrijheid.
G. Aeijelts
Proc,...
Relatexe ik ondergeteikende met voorkennis van de rigter een dubbelt doel met aan de stukken aan den zoon van Jurrien Boncke overgegeven te hebben op heden Ootmarsum den 18 februari 1796.
J.H. de Heespelink, onderrigter.
A. Nadat haer hoogwelgebooren de vrouwe van Breckelenkamp aan mij tot meerder comoditeit van mij en mijne schoelkinders toegestaen heft, de schoele van de gemeinte op haaren poote grond te transpoorteren.
So bekenne wij ik en doen? daerbij dat gemelde vrouw van Breckelencamp aldaer so as se anders haer hoogwelgebooren vrouw…
(de rest van de tekst is verdwenen/onduidelijk)
9 october 1741
Hermen Bonck schoolmeester
Hermen Boncken sijn handenmerck.
B. MEMORIE VOOR DEN ONDERRIGTER VAN OOTMARSUM.
Denzelven word gerequireert om na vooraf verzogt en geobtineert consent van der rigter ter instantie van den burger H.O. Bentinck tot Beklenkamp zig te begeeven bij Jurrien Bonke thans boerrigter te Lattoruppe en hem op te kennen te geeven dat in den jaare 1741 den 9 december tusschen de toenmaalige vrouwe van Breklenkamp aan den voorz. schoolmeester H. Boncke tot commoditiet van hem en zijne schoolkinderen toegestaan heeft de school van de gemeente op haare pootegrond te transporteeren.
Onder wel expresse conditie dat gemelde vrouwe van Breklenkamp, altoos als zij zulks goedvond en de school tot haar nadeel stond, dezelve wederom mogten laaten wegbreeken.
Dat de voorz. school op insinuants eigendomlijke grond staet, op deszelvs erve en goed Tijscholte en zelvs boven tien schreeden niet van het huis, waardoor insinuant en deszelvs meijer zeer benadeeld worden vermids in die school vuur gestookt word, waardoor ligtelijk bij sterke wind brand zoude kunnen onstaan en tot insinuants huis Tijscholte genaamd, overslaan.
En al was dit ook niet, insinuant heeft evenwel in gevolge voorz. contract het regt die school weg te breeken. Dog zulks heeft hij verkoozen voor als nog niet te doen, maar goedgevonden gerisineerde poved qualit te summeeren zulks doende bij deezen om te bezorgen dat de voorz. school binnen den tijd van drie maal vier en twintig uuren na insinuatie deezes van des. insinuants eigendomlijke grond worden weggebrooken en van zijne grond gebragt.
Insinuant twijfeld geens zints of geinsinueerde G.P. zal wel kunnen goedvinden aan deeze allezints billijke summatie te voldoen.
In onverhoopten contrairen gevallen zal men genoodzaakt zijn geinsinueerde P.G. daar toe door regtmiddelen te constrigeeren. Onder dierbaar protest tegen alle prujudicie en kosten.
Met verzoek van explociet overgave van een dubbeld en relaas in forma alsna regte.
Ootmarsum den 2 jannuarij 1796.
G.Aeijelts
Pr= gg.
Relatie ik ondergetekende met voorkennis van de verwalter rigter een dubbelt deses bij absentsie van Jurien Bonkke aan zijn huisvrouw overgegeven te hebben op heden Ootmarsum den 5 januarij 1796.
j. Hd Heespelink onderrigter. Wordt vervolgd…
Klassenfoto Lattrop schooljaar 1992-1993…
Bovenste rij vlnr:
1 Marleen Hofstee 2 Tom Ruël 3 Iris Groeneveld 4 Maaike oude Wolcherink 5 Jeroen Schoemaker 6 Thijs Maat 7 juf Monique Hesselink 8 Mark Haamberg 9 Jolien Bergman 10 Ankie Hofstee 11 Maarten Groener.
Middelste rij vlnr:
12 Maaike Hofstee 13 Rutger Schröder 14 Claudia Maatman 15 Tim Schuurman 16 Yvonne Velthuis 17 Maarten Goossink 18 Maarten Reerink 19 Wim Hofstee 20 Karijn van der Ham 21 Katja Broekhuis.
Onderste rij vlnr:
22 Mieke Hofstee 23 Sanne Lohuis 24 Loes Pegge 25 Michel Haamberg 26 Danny Haamberg 27 Carlijn Lohuis 28 Willeke Benerink.
Wie kan er iets meer vertellen over bijgaande foto. Deze is afkomstig uit het archief van de familie Blokhuis (Veldsnieder) uit Lattrop. Het vermoeden bestaat dat deze foto gemaakt is in de meidagen van 1940 (ergens tussen 20 en 25 Mei) in het stadspark (naast de huidige Euromast) van Rotterdam.
Hier bevond zich op dat moment het tijdelijke graf van Gerard Blokhuis, gesneuveld op 13 mei 1940 onder de pijlers van de maasbruggen, alvorens hij op 25 of 26 mei 1940 definitief begraven werd op de algemene begraafplaats Crooswijk. Het Rotterdams stadsarchief heeft helaas niet kunnen bevestigen of ontkennen dat de foto hier gemaakt is.
Op de foto staan 7 personen afgebeeld waarvan 2 in militair uniform. Van deze 7 mannen zijn 2 namen bekend t.w. 3e van links Frans Blokhuis en 6e van links zijn broer Bernard Blokhuis (Veldsnieder).
Van de mannen, 2e, 4e en 5e van links bestaat het vermoeden dat deze uit Tilligte komen, mogelijk van Mollink en Kuiper.
Wie herkent deze mannen en wie kan er mogelijk iets meer vertellen over deze foto?