Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de site.
Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2020-4
# In de rubriek Erven: Scholte Lubberink in Lattrop
Familie Bossink van Lattrop naar Oud Ootmarsum (slot)…
Transcriptie van het testament uit 1817 van Hendrik Achterpostel
(broer van Euphemia Achterpostel – later Euphemia aan de Stegge).
Notariële akte nr. 330
Op heden den vierentwintigsten Maart achttien honderd en zeventien (24-03-1817) hebben wij Mr. George Bernard ten Pol openbaar notaris in de residentie en Canton van Ootmarsum Arrondissement Almelo Provincie Overijssel deze hebbende getekend op verzoek van Hendrik Agterpostel landbouwer wonende in de buurtschap ouden Ootmarsum Gemeente en Canton Ootmarsum ons begeven ten huize van genoemden Hendrik Agterpostel op het erve Agterpostel gelegen in de wijk Ouden Ootmarsum onder nr 4 gelegen alwaar des namiddags ten vier uren voor ons en de vier hierna genoemde medeondergetekende getuigen gecompareerd is de reeds genoemde Hendrik Agterpostel bij ons notaris genoegzaam bekend zijnde, ongehuwd en wel enigzinds zwakkelijk van lighaam dog zijn geheugen en oordeel en uitspraak zeer goed hebbende.
Zoals ons notaris voormeld en ook de vier getuigen uit zijne redeneringen genoegzaam is gebleken Welke Comparant in aanmerking nemende de zekerheid des doods en de onzekerheid van diens ure, na vooraf zijne ziel in de handen van Zijnen Almachtigen God en Heiland te hebben aanbevolen, aan ons notaris voornoemd in tegenwoordigheid des nagenoemde vier getuigen heeft opgegeven en gedicteerd en voorgezegd zijn testament of bevel van uiterste wille luidende als hierna volgt.
Ik geef en legateer aan de vijf kinderen van mijne wijlen zuster Euphemia (Fenne) Agterpostel gehuwd geweest met Gerrit oude Deperink te Reutum, met name Janna, Hendrika, Maria, Jan en Jannes oude Deperink wonende alle te Reutum, ieder eene som van honderd gulden of vijfhonderd gulden zamen eenmaal te betalen.
Ik legateer aan mijne nigten Euphemia Agterpostel egtgenote van Gerrit Hendrik Steggink en Aleida Agterpostel zonder beroep wonende thans ook bij Steggink te Tilligte ieder eene som van Honderd gulden en dus aan deze beide kinderen van mijne wijlen zuster en zwager Maria en Berend Agterpostel te zamen eene som van tweehonderd guldens eens.
Ik legateer aan mijnen neef Berend Jan Agterpostel thans gehuwd en wonende bij of in het dorp Denekamp eene som van een honderd guldens eens.
Ik geef en legateer aan mijne nigte Janna Agterpostel echtgenote van Jannes Keppel te Lemselo eene som van honderd gulden eens.
Ik legateer aan mijne nigte Helena Agterpostel echtgenote van Jan Veelers te Ouden Ootmarsum eene som van honderd gulden eenmaal te betalen.
Ik legateer aan mijne nigte Helena Agterpostel zijde ongehuwd en zonder beroep wonende met mij ten huize van Jan Hendrik Agterpostel in de wijk ouden Ootmarsum onder nr 4 eene som van eenhonderd gulden eens.
Ik geef en legateer aan mijnen neef Jan Agterpostel dienstknegt bij Jannes Voorpostel in Ouden Ootmarsum eene som van een honderd gulden eenmaal te betalen.
Wat het overschot betreft van mijne verdere goederen zo roerende als onroerende inschulden regten actiën en crediten en in t algemeen verder of andershoegenaamd mijne nalatenschap zal uitmaken niets daarvan uitgezonderd, zelfs ook mijn lijfstoebehoor, na mijne schulden en bovenstaande legaten voldaan zullen zijn, het zelve geef en legateer aan mijnen neef en nigte Jan Hendrik Agterpostel en vrouw Janna Kolthof egtelieden en landbauwers wonende met mij in nr 4 in de wijk Ouden Ootmarsum voornoemd, dewelken ik bijdezen stelle tot mijne univerzeelen erfgenamen.
Ik herroep alle testamenten of makingen ter zake des doods die ik zoude mogelijk gemaakt hebben voor het tegenwoordige waarbij ik mij alleen bepale als mijne wil bevattend. Het vorenstaande testament door de testateur Hendrik Agterpostel voormeld aan ons notaris waarnemend in bijwezen der vier getuigen voorgezegd en gedicteerd door ons notaris hier overeenkomstig in prezentie der vier getuigen staande de gemelde opgave geschreven en voorgelezen door ons notaris aan hem testateur in bijzijn en ten aanhoren der nagenoemden getuigen voorgelezen zijnde, heeft de testateur in prezentie der vier getuigen verklaard het zelve zeer wel te verstaan en daarbij te volharden met begeerte dat dit zijn testament na overlijden zal worden nagevolgd en in allen opzigte nagekomen.
Aldus gedaan en gepasseerd ter gemelde woonplaatze van den testateur namenlijk op het erve Agterpostel in Ouden Ootmarsum in tegenwoordigheid van Berend Berends tapper en Gerrit Heespelink zonder beroep wonende beide te Ootmarsum en van Berend Schutte en Jannes Droste landbouwers te Ouden Ootmarsum. alle vier getuigen hiertoe expres verzogt waarvan de twee eersten benevens ons notaris dit testament na duidelijke voorlezing van hetzelve ten hunnen aanhoren en aan ons ter hand gesteld ondertekend hebben, hebbende de twee laatstgenoemde getuigenen en de textateur niet getekend als verklarende niet te kunnen schrijven noch hunne namen tekenen. Zijnde dit testament ten platten lande gemaakt, en geen vier getuigen die alle hunne namen schrijven konden te vinden geweest.
Ondertekend door B. Berends en G. Heespelink
Huwelijk Johan Reerink (Koelman) en Marietje Steunebrink Lattrop Plm 1955…
Vlnr: Gerda Keuters – Truus Kuipers (Schoolboer) – Gerard Zwiep (Krake) – Truus Schröder-Arends (Boomhoes) – Bernard Kamphuis (Kraken-Jan) – Hennie Zwiep (Krake) zoon van Gerard – Bernard Bruns (Brook-Beand) en zijn vrouw Annie Bruns-Goossink.
Twentsche Courant 3 juli 1989…
‘Herinneringen’ door Herman Pikkemaat 1979 (6)…
In de ruim drie jaar, die ik in het pension verbleef, maakte ik kennis met interessante personen. In 1917 kwamen er 2 kerkschilders van het atelier Cuijpers uit Roermond. Deze vertelden wel eens over de grote bouwmeester, die o.a. het Rijksmuseum, het stationsgebouw, de Willibrorduskerk in Amsterdam en tientallen katholieke kerken in nieuwgotische stijl in den lande gebouwd had.
Behalve bovengenoemde collega's had ik ook enkele cafévrienden (kennissen) die ik geregeld zaterdag of zondag ontmoette bij café Van Blanken. De eigenaar was de heer Hermelink, die ons erg vriendelijk ontving en zelfs nu en dan een verboden dansavondje toestond, waaraan zijn eigen kinderen ook deelnamen.
In de zomer kwamen in mijn kosthuis geregeld pensiongasten. De familie Lotgering uit Enschede was er ieder jaar, een of zelfs twee keer veertien dagen. Daar ze wisten, dat ik de omgeving goed kende, vroegen ze wel eens of ik een wandeling of fietstochtje wist, die zij nog niet gemaakt hadden. De familie L. was een oude welgestelde familie, die tot mijn verbazing dialect spraken als ze wisten tegenover een Twentenaar te staan. Ook kwamen er afwisselend telefonistes ter vervanging op het postkantoor, die hun kwartier ook in ons pension hadden, evenals studenten van Utrecht, die door hun aardrijkskunde-professor Schreuder ten behoeve van hun scriptie naar Denekamp gestuurd werden. Vooral het voorjaar en zomer was voor mij een gezellige tijd. We maakten met enige Denekamper jongelui wel eens een avondwandeling naar Dinkeloord om met de bootjes een met lampions verlichte gondelvaart op de Dinkel langs het Sterrebosch tot de Kampbrug te maken.
In 1917 werd het gondelfeest in de tuin van mijn pension voortgezet. Van het prieel tot de achterdeur waren langs het middenpad guirlandes van lampions gehangen. Het was een prachtige warme zomeravond, waaraan geen eind was gekomen, als Mevr. Van Wijk om een uur of een niet had gewaarschuwd, dat de buren wel eens naar bed wilden.
Op een winterzondag, toen het 's nachts flink gesneeuwd had en de straten nog bijna onberoerd erbij lagen, stelde Jozef Groothuis voor om met zijn arreslee na de middag een tochtje naar Oldenzaal te maken. En daar reden we (4 heren) deftig de stad binnen, aangegaapt door groot en klein, want zo'n voertuig zag je zelden. Na snel iets warms gedronken te hebben bij Truusje ter Stege gleden we weer onder het geklingel van de belletjes van het paardetuig naar Denekamp terug.
In 1918 maakten we in ons dorp ook kennis met de beruchte Spaanse griep, die ontelbare slachtoffers maakte. Een geval heeft grote indruk op me gemaakt. Een bepaalde zondagavond hadden we met veel vrolijkheid een dansavondje bij Hermelink gehad. Om gevrijwaard te zijn voor de griep werd er sterke warme grog gedronken. Daags daarna hoorden we, dat de meest vrolijke van de jongelui, Bernard Gr.(?), die in Tilligte onderwijzer was, met griep te bed lag. We dachten, dat hij met een paar dagen wel weer beter zou zijn, maar het pakte anders uit. De volgende maandag brachten we onze jonge vrolijke vriend naar het Kerkhof! De verslagenheid onder ons was groot.
Dezelfde avond gingen mijn kamergenoot Cr. en ik naar Hermelink om een fles cognac te halen om voor het slapen gaan een grote hete grog te nemen. "Jongens", zei de heer Hermelink, "cognac heb ik niet meer, maar ik zal jullie wat beters geven voor een schappelijke prijs". En hij gaf ons een fles met andere drank. 's Avonds kregen we een keteltje met kokend water en namen een groot glas met een mengsel van heet water en het spul uit de fles als middel tegen de griep. De grog beviel ons zo best, dat we een poosje later nog een tweede namen. Of we de drank te sterk hadden gemaakt, weet ik niet. Maar na een poosje kon ik ternauwernood de drie treden naar mijn opkamertje nemen en mijn kameraad kroop op handen en voeten de trap op naar boven.
In 1918 was de Denekamper afdeling van de Twentse Onderwijzersbond aan de beurt om de onderwijzersdag te organiseren. De bijeenkomst zou gehouden worden in het gebouw Concordia en onze school werd aangewezen om de aankleding van de zaal te verzorgen. Avonden zijn we erop uitgetrokken om de rijke flora van Twente aan de zijkanten van de zaal op te stellen. Mijn vriend Dingeldein maakte honderden kaartjes met de namen van de planten en in zijn prachtig hand- of fraktuurschrift. Bernink en Dingeldein werden openlijk gehuldigd voor hun mooie en vele werk.
Op diezelfde dag hoorde ik voor het eerst een voordrachtskunstenares. Mej. C. de Rijk uit Hilversum declameerde enkele Nederlandse gedichten op een wijze, die me zeer ontroerden. Vooral het gedicht van Adema van Scheltema ‘Het geluk’ maakte grote indruk op mij.
In het voor jaar van 1919 vertelde Zwaga, met wie ik op zaterdagmiddag rekenles haalde in Enschede, dat er aan hun school (de Koopschool aan de Molenstraat) een vacature kwam, Daar ik toch al van plan was om van het openbaar- naar het katholiek onderwijs over te stappen, heb ik gesolliciteerd en na een bezoek van het hoofd der school, de heer Koop, aan mijn klas en een gesprek met mijn hoofd en een bezoek aan de pastoor Knuif, kreeg ik na een paar weken bericht, dat ik 15 mei aan de Koopschool kon beginnen. Op 14 mei hebben mijn Denekamper vrienden me uitgeleide gedaan. Nadat er eerst nog een foto genomen was voor het prieeltje van Mevr. Van Wijk door de heer Hagel, brachten ze me met een open brik naar mijn nieuwe home, de familie Wiefkers aan de Oldenzaalsestraat 69. Daar kreeg ik een zitkamer met aangrenzende alkoof. Het was niet denderend, maar ik was vrij en hoefde met niemand rekening te houden. Toen we de koffer met kleren en boeken afgeleverd hadden, gingen we de binnenstad verkennen. In de Haverstraat gingen we tot afscheid een biertje drinken bij Mendelaar en na nog een kopje koffie bij Mevr. Wiefkers trokken de Denekampers naar huis en ik bleef alleen achter.
Redactie: Een aantal personen zijn door Herman met initialen aangegeven. Hun achternamen, voor zover niet ingevuld, zijn niet bekend. Wordt vervolgd…
Foto Schietvereniging Lattrop…
Deze foto is gemaakt in de cafézaal van Bernard en Marie Tijscholte in Lattrop circa 1970.
Voor vlnr: Hennie Groeneveld, Henk Niehoff en Johan Fox.
Achter vlnr: Hendrik Pegge, Gerrit Koehorst, Gerrit Tijscholte, Hendrik Niehof aannemer, Bennie Busscher en Toon Arends van de smid.
Familie Ruël van Schepsdorf naar Lattrop (5)…
Familie Ruël-Scholten (Reulke) Binnenbroek Lattrop foto 1919
Geb/ Ovl Leeftijd
1. Maria Reerink (Oma) (Sniedersboer) 1839-1920 80
2. Bernard Ruël (vader) 1876-1963 43
3. Trui Scholten (moeder) 1882-1954 37
4. Sientje Ruël 1915-2011 4
5. Hendrik Ruël 1909-1999 11
6. Gerard Ruël 1911-2000 8
7. Truus Ruël 1917-1988 2
8. Marie Ruël 1913-1989 6
9. An Ruël 1918-2002 1
Bernard (1921) en Leis (1922) zijn dan nog niet geboren.
Familie Ruël-Scholten Lattrop plm 1940
1 Bernardus (Bernard) Ruël 1876-1963 2 Geertruida Maria (Trui) Scholten 1882-1954 3 Gerhardus Bernardus (Gerard) *1911-2000 4 Gerardus Hendricus (Hendrik) Ruël 1909-1999 5 Bernardus Johannes (Bernard) Ruël 1921-1987 6 Aleida Gezina (Leis) Ruël 1922-2008 7 Maria Geertruida (Marie) Ruël 19131989 8 Johanna Maria (An) Ruël) 1918-2002 9 Geertruida Maria (Truus) Ruël 1917-1988 10 Gezina (Sientje) Ruël 1915-2011
Hoofdstuk II
Gerardus Ruël x 1865 Aleida Reerink…
Gerardus Ruël is geboren op 16 april 1830 op Snieders-Willem in Lattrop. Van beroep is hij landbouwer en kleermaker. Voorafgaand aan zijn huwelijk is Gerardus als dienstknecht werkzaam bij de familie Wassink Breklenkamp 43. Hij trouwt op 8 mei 1865 met Aleida Reerink geboren 5 juli 1841 op het Oude Scholte of Scholten-wönner, nu Frans en Ria Goosink in Breklenkamp. In de volksmond wordt de boerderij nu Snieresboer genoemd. Notitie Burgerlijke Stand Denekamp anno 1868 (3 jaar na hun trouwen): Gerardus Ruel en Aleida Reerink zijn op 26 april 1868 (afkomstig uit Lage), ingeschreven op het adres Breklenkamp No. 19a. In deze periode wordt hun 1e dochter geboren in Breklenkamp. Dit is in tegenspraak met elkaar. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe dit mogelijk is.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
1 Berendina (Dienke) Ruël *25 augustus 1866. Zij blijft ongehuwd en wordt, met haar zuster Sienke) omschreven als de laatste ‘kloppen’ in Breklenkamp. Zij hielden zich o.a. bezig met de verzorging van moeder en kind bij bevallingen en aanverwante werkzaamheden. Zij overleden op 22 januari 1938.
2 Gesina (Sienke) Ruël *25 april 1869 en overleden 29 november 1942.
3 Maria (Mei) Ruël *29 april 1873, trouwt op 6 juli 1898 met Joannes (Jan) Pikkemaat *19 september 1867 op Bek-Jan, later Ruël in Lattrop. Zij vestigen zich op de huurboerderij Oude Boomhuis in het Lattropperveld. In de omgang worden ze nu Veld-Jan genoemd. Uit dit huwelijk wordt 1 zoon geboren; Gerrit Jan Johannes (Hannes) Pikkemaat *25 februari 1900. Als enigst kind wordt hij erfopvolger en trouwt op 10 mei 1929 met Maria Euphemia (Marie) Leliefeld *1901 op Hoamberg in Lattrop.
4 Anna Johanna (Jannoa), in de volksmond Snieres-Jannoa, is geboren op 7 november 1884. Zij wordt erfopvolgster op Snieresboer en trouwt op 25 augustus 1905 met Gerardus Roelofs *5 juni 1864 op Roelofshuis of Roolsboer in Lattrop. Uit dit huwelijk 2 kinderen. 1 Geziena Aleida (Leida) Roelofs *24 october 1907. Omdat haar oom en tante Roelofs-Wijfferink op Roolsboer geen kinderen hebben wordt zij hier erfopvolgster. Zij trouwt in 1933 Met Gerardus Bernardus (Gerard) Groeneveld *1900 op de Meijer in Lattrop. 2 Gerardus Fransiscus (Gerard) Roelofs blijft op Snieresboer en trouwt in 1929 met Johanna Maria (Annie) Schulte *1922 in Noord Deurningen op de Holtschoelt.
Nu naar de 3e zoon uit het huwelijk Ruël-Oortmans. Wordt vervolgd…
Autobiografie Past. C. Borggreve Tilligte (3)…
Maar zo dacht ik verder: dan moet je eerst priester worden, dan pas mag je het priesterkoor opgaan en het altaar. En van dat ogenblik af kreeg ik de gedachte om priester te worden en ging ik elke zondag drie keer naar de kerk; vroegmis, hoogmis en om 3 uur ‘s middags naar het Lof. En die roeping van God heb ik tot nu toe steeds vastgehouden. Als ik druk aan het werk was op het grasland of de akker, met hooien of aardappels rapen, en dan de kerkklok hoorde luiden een half uur voor de Mis of het Lof, dan smeet ik mijn werktuigen weg, liep hard naar huis om een ander pak aan te doen en daarna draafde ik naar de kerk om de H. Mis bij te wonen of het Lof.
Toen op zekere dag meester Koos Veldman bemerkte dat ik priester wilde worden (hij is in 1946 als militair bij Semarang in Indonesië gesneuveld en begraven), gaf hij me een bijbel om mijn geloof te verdiepen. Ik herinner me nog altijd de spreuk van meester Horsthuis: “praatjes vullen geen gaatjes” en “’spreken is zilver en zwijgen is goud”.
Dat heb ik altijd in praktijk gebracht tot nu toe, weinig praten maar hard werken. Daarom waren we ijverig in de klas. Maar echt stout waren we niet op school. Misschien zo nu en dan weleens een beetje ondeugend, maar toch was onze klas een goede en ijverige klas, maar ook een heilige klas. En hoe kwam het dat onze klas zo'n heilige klas werd? Ik herinner me nog goed dat Mollink in de schoolklas rechts naast me zat in de bank en voor ons zaten 2 meisjes. Toen waren er nog inktpotjes in de banken en de meisjes hadden lange haren. En zo dompelden we de haren soms in de inktpotjes. De twee meisjes voor ons werden beide zuster in het klooster. En de beide zusjes van het meisje voor mij, werden ook zuster: dus uit één gezin drie zusters, en hun broertje trouwde later met mijn nicht.
Nooit kwam het mij in de gedachte om een mooi meisje te zoeken. Wel kon je soms wat lachen en elkaar plagen op het schoolplein, maar daar bleef het bij.
DE DENEKAMPSE EN OLDENZAALSE SCHOOLJAREN…
Op de zevende klas van de lagere school in Tilligte was ik niet van plan om die te voltooien. Want mijn bankgenoot Mollink ging in Mei naar de 7de klas van de lagere school in Denekamp om daar Frans en Duits bij te leren en in november volgde ik zijn voorbeeld. En zo was het Denekamper schooljaar wel aantrekkelijk. Een jaar lang, samen met Mollink, Aveskamp en ik, Frans leren van meester Goorhuis, Duitsch van meester Mulder en natuurlijke historie van meester Bernink, die ons ook vaak naar het Museum Natura Docet (de natuur onderwijst) begeleidde. Maar het was wel elke dag een heel eind fietsen van Tilligte naar Denekamp, op en neer meer dan 15 km.. En ‘s middags brood eten, dat je ’s morgens van huis had meegenomen; zo bijna een jaar lang.
Na zo een jaar in Denekamp te hebben gestudeerd, gingen Mollink en ik uit elkaar. Hij vertrok naar het Kleinseminarie in Zenderen bij de paters Karmelieten en ik naar Oldenzaal, naar het Karmellyceum. Dus elke dag ?etsen door weer en wind. En omdat er nog geen fietspad was van ons huis naar de straatweg, moest ikzelf eerst een fietspad aanleggen om niet in de modder te blijven steken als ik is ‘s avonds in het donker terugkwam. Het was een zware taak: eerst met de fiets naar Denekamp en dan vanaf het station met de tram naar het station in Oldenzaal en vandaar nog 1 km. lopend naar het Carmellyceum, samen met Jan Koopman uit Tilligte. Maar na twee jaar werd de tram (Bello) opgeheven en gingen we fietsend van Tilligte naar Oldenzaal, dus 30 km per dag.
Om half acht ‘s morgens vertrokken we want om 9 uur begon de school. Dan om half één ‘s middags brood eten in de refter en vervolgens recreatie en daarna weer les tot half 5 ’s avonds. Dan weer fietsen naar huis in winter en zomer, in weer en wind, sneeuw en ijs, regen en hagel. En ik ben bijna nooit te laat gekomen. Slechts één keer ‘s morgens een half uur te laat. Niet vanwege luiheid maar de weg was glad van de sneeuw. Ik viel van de fiets, achterwiel scheef, ik moest de fiets dragen naar de school, zodat ik een half uur te laat kwam. Maar de leraar was niet kwaad. Hij wist dat ik eerlijk was, niet loog en geen schuld had. En zo ging het elke dag op en neer van Tilligte naar Oldenzaal, 6 jaar lang 30 km per dag door weer en wind.
Op de scholen leefden we altijd sober en eenvoudig; er waren geen winkels waar je lekkernij of zoetigheid kon kopen en we hadden er ook geen geld voor. Het gevolg is zeker, dat mijn tanden tot nu toe nog altijd goed zijn, want ik kan nog goed van me ‘afbijten’.
Op zekere dag was er een sterfgeval in de derde klas van het Lyceum, mijn klasgenoot voor mij in de bank. Het was woensdagavond. Eerst Griekse les, dan de laatste les gymnastiek. De volgende morgen kwam mijn klasgenoot voor mij niet opdagen. Er was bericht; hij was ziek. De daaropvolgende dag kwam hij ook niet. Er kwam weer bericht; hij was al gestorven. Daarna doorzochten we zijn boeken in de bank en de laatste zin van zijn leven was in het Grieks: ‘Ho thanathos hè toon teleute estin’, wat betekent ‘de dood is het einde van alles’.
Deze laatste levenszin maakte een diepe indruk op ons. Drie dagen later zijn we op zijn begrafenis in Hengelo geweest. Van onze klas zijn er 3 priester geworden, Schievels uit Enschede, Scholte uit Hengelo en ikzelf.
Zo heb ik 6 jaar lang ijverig gestudeerd op het Lyceum in Oldenzaal, van ’s morgens tot ’s avonds. En als ik ’s avonds na een lange fietstocht om half 6 thuiskwam, dan weer studeren tot bijna 12 uur ’s nachts, vooral als het proefwerktijd was. De studie was zwaar want op de derde klas ben ik niet overgegaan. Maar toch hield ik er de moed in om priester te worden. In de vijfde klas kreeg ik inspiratie om naar het Seminarie te gaan voor een speciale priesteropleiding. Want onze parochiepastoor Bremer uit Tilligte wilde mij en Mollink overhalen om wereldheer te worden en om over te gaan naar het Seminarie in Apeldoorn. Om daar een kijkje te nemen. Wordt vervolgd…
Foto familie ter Brake in Tilligte…
De redactie wil graag weten waar deze foto gemaakt is en ongeveer in welk jaar. De auto’s zouden een aanwijzing kunnen zijn. Misschien zijn dit de werkplaatsen van Bernard Meinders (Mensink Beernke) die later naar Rossum is vertrokken. De man links op de foto zou deze Beernke kunnen zijn. De man zittend op het spatbord van de Benz in mogelijk Hennie ter Brake, opgegroeid bij de familie Jens Busscher – San Voskamp op het Veldkarspel in Tilligte. Niets is echter zeker.
De foto is per mail verzonden naar Jan Busscher in Tilligte met de vraag of hij de gebouwen of de personen herkent.
“Een heel oude foto, ook gezien die auto’s, die kan inderdaad gemaakt zijn nabij de rotonde. Daar sloeg vroeger een oud zandweggetje af, daar kon je dan binnendoor. Op die hoek stond een loods, ik weet dat daar Slots als fietsenmaker in zat, maar daarvoor was het een loods van de broer van Bernard Meinders (Oaln) aan de Kerkweg. Hij werd ook wel “Mensink Beernke “genoemd, altijd worstelen, altijd onder het vet (een vetnippel), werkte met bulldozers en ik ken hem vooral van de ruilverkaveling waar hij altijd alleen met de bulldozer bezig was.
Dat Hennie ter Brake op de foto staat lijkt mij niet, want hij was zelf fietsenmaker, “Hennie zien hok” bij Busscher op Kerspel deed daar altijd aan herinneren. De auto-s op de foto lijken me meer op dat die van Meinders zijn, ik heb hem in de ruilverkaveling altijd in dat soort auto’s zien rijden, log en groot. Ik hoop dat ik wat info heb kunnen aanvullen.
Groeten, Jan Busscher.
Bewoners kotter Klinge in Tilligte (1)…
Kotter Klinge aan de tegenwoordige Beusemkolkweg in Tilligte ligt tussen Görtemaker (Göttert) en Ribberink (Möschoes). Het oudste document waarin deze naam vermeld staat is het Hoofdgeldregister van 1723: ‘Klingen Hendrik, 2 personen, betaalt F2’.
In het Roomsch Catholijck doopboek van Ootmarssum wordt de plaats als volgt aangegeven: ‘Klingen aen de Moeken-fonders’ en ‘Klinge op de Moekenheurst’, op latere landkaarten aangegeven als ‘Moeke-horst’. De oorsprong van de naam ‘Moeken’ is niet bekend. Een ‘Fonder’ is een houten brug over de tegenwoordige Hollandsche Graven, destijds de Hamburger Beek. ‘Heurst’ is een Horst, een hoger gelegen stuk land.
Hendrik Klingen x ~1714 Geese NN…
Hier woont, in een schamel onderkomen, Hendrik Klingen. Wie zijn ouders zijn en waar hij vandaan komt is niet bekend. Hendrik is geboren in ca. 1685 en trouwt in ongeveer 1714 Geese NN afkomstig uit Lattrop. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren:
1. Joannes Klingen, gedoopt op 29 januari 1717 in de RC kerk van Ootmarssum. ’29 Januari 1717 29 Jan. baptizati Joannem Klingen ex Till., pater Henric, mater Geese, matrina Görtemakers Mette’. Deze zoon overlijdt voor 3 september 1719 (zie 2).
2. Joannes (Jan) Klingen, hij wordt erfopvolger, zie hierna.
3. Hermannus of Harmen Klinge, gedoopt ca. 1722, er is geen inschrijving in het doopboek van Ootmarsum gevonden. Hij trouwt op 28 maart 1758 met de weduwe Susanna Sandvort van het gelijknamige erf (nu Kottink) in Tilligte. Vanaf zijn huwelijk noemt hij zich Sandtvoort.
Uit dit huwelijk worden 4 kinderen geboren:
Geertruida gedoopt op 25 december 1758, Henricus op 21 november 1760 en de tweelingen Gesina en NN (meisje) op 31 october 1763.
Vader Hendrik overlijdt na 1723, oud >38 jaar, want hij wordt nog in het Hoofdgeldregister van dat jaar vermeld. Zijn vrouw Geese overlijdt na 1748, >58 jaar want in de Volkstelling van dat jaar wordt zij nog vermeld: ‘Jan Klinge en sijn moeder Geese’.
Jan Klingen x ~1744 Geertken Rijkinck…
2. Jan Klingen wordt erfopvolger. Hij is gedoopt op 3 september 1719 en trouwt op 3 mei 1744 met Geertken Rijckinck geb. Westerhof, geboren ca. 1717 op het erf Rikkink op het Singraven bij Denekamp.
Zij is een dochter van Hindrik Eppink (noemt zich Rijkinck) en de Geese Bodde.
Uit dit huwelijk worden 7 kinderen geboren:
1. Henricus Klinge is gedoopt op 26 september 1745 en overleden voor 1 december 1748 (zie 2).
2. Henricus (Hindrik) Klinge, wordt erfopvolger, zie hierna.
3. Joanna Klinge is gedoopt op 27 december 1751. Zij trouwt 1e in 1775 met Jan Langkamp geboren op het gelijknamige erf in Tilligte. Na zijn kinderloos overlijden in 1779 hertrouwt Joanna in 1780 met 2e Jan Speelmans geboren ~1751 op het erf Splinterink in Oud Ootmarsum. Jan overlijdt op het Speelman Oud Ootmarsum 34 op 11 augustus 1828 oud ~77 jaar en Joanna op 1 october 1828 oud 76 jaar.
4. Gerrit Jan Klinge is gedoopt 14 februari 1755 en ongehuwd thuis overleden op 3 maart 1825 oud 70 jaar.
5. Euphemia (Fenne) Klinge is gedoopt op 10 november 1758. Zij trouwt in 1783 met de weduwnaar Albertus Hulskotte. Albertus was eerder in 1770 getrouwd met Euphemia Kamphuis. Uit het 1e huwelijk van Albertus worden 2 kinderen Camphuijs of Campstee geboren en uit zijn 2e huwelijk 5 kinderen met de naam Kamphuis.
6. Gerrardus Klinge gedoopt op 1 november 1761. Hij overlijdt ongehuwd voor 10 mei 1763 oud <1 jaar (zie 7).
7. Gerrit Klinge is gedoopt op 10 mei 1763. Hij trouwt in 1816 Geertrui Borggreve (of Oude Steggink) gedoopt op 15 december 1767 op het Olde Steggink in Tilligte. Geertrui was eerder in 1794 getrouwd met Lucas Veldscholten gedoopt 12 april 1761, landbouwer op het ‘aude Steegink’. Lucas overlijdt op 6 augustus 1815, oud 54 jaar, op het Oude Bokum in Tilligte.
Geertrui Borggreve overlijdt op 24 maart 1827, oud 59 jaar, op het Oude Bokum in Tilligte en Gerrit Klinge op 28 juni 1849 oud 86 jaar.
Volkstelling 1748: “Jan Klinge, zijn vrouw Geertjen Westerhof en sijn moeder Geese NN (red.: Bodde). Knegt Hermen Klinge, zijn broer. Egbert Klinge, een jonge bij hem in de kost”.
Henricus Klinge x 1780 Euphemia Speelman…
Henricus (Hindrik) Klinge, zie 2 hierboven, wordt als oudste zoon erfopvolger op Klinge. Hij is gedoopt op 1 december 1748 en geboren op ‘Klinge op de Moekenheurst’.
In 1780 trouwt hij met Euphemia (Fenne) Speel-man (geboren Splinterink), gedoopt op 1 october 1752 en geboren op het erf Speelman in ‘Olden Ootmarsen’. Deze Fenne Speelman en de onder 3 hierboven genoemde Jan Speelman zijn broer en zus.
Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren:
1. Joannes (Jan) Klinge, erfopvolger, zie hierna.
2. Henrica (Rica) Klinge, gedoopt op 14 februari 1785. Zij trouwt in 1807 1e met Herman Jan Laarhuis geboren op Laarhuis op de Horst in Lattrop. Herman overlijdt op 22 maart 1823 en Rica hertrouwt daarna met 2e de weduwnaar (van Maria Meijer) Jan Hendrik Wassink uit Breklenkamp. Rica overlijdt op 18 juli 1842 op Kamerhuis op de 'Grote Haanist' (Hoonhorst).
3. Gerardus Klinge, gedoopt op 29 maart 1789, hij overlijdt ongehuwd voor 1811 oud <22 jaar.
Het is niet bekend wanneer Hindrik Klinge is overleden; zijn vrouw Euphemia Speelman overlijdt na 1789 oud >36 jaar. Wordt vervolgd…
Foto familie Polhuis in Lattrop 25 januari 1947…
Van Michel Noordermeer in Beverwijk ontving de redactie deze foto. De moeder van Michel is Minie Polhuis, dochter van de commiezenfamilie Polhuis-Hazewinkel in de ‘Krakenwoning’ naast Tijscholte in Lattrop.
Vlnr:
1 Jan Polhuis
2 Hermina Ch M (Mini) Polhuis *09-11-1939 (tweelingzus van Tiny) moeder van Michel Noordermeer
3 Henk Polhuis *02-05-1945
4 Christina H M (Tiny) Polhuis *09-11-1939 (tweelingzus van Mini)
5 Herman Polhuis
Op de achtergrond een koets, mogelijk een lijkkoets.
Boven de drie ramen van de kerk een vlek, meer is het niet, de plaats van de wijzerplaat. Daarboven de galmgaten waarin mogelijk een vlag, misschien de nationale driekleur. Vraag: wat was er zo bijzonder aan deze dag dat de vlag werd uitgestoken?
Later meer over deze familie Polhuis.
Uit de Twentsche Courant van 1976…