Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de site.
Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2019-12
Ten Dam in Tilligte e.o…. (aanvulling)
12. Sientje ten Dam, geb. 16 maart 1928, trouwt in 1955 met Gerhard Sleiderink geb. 16 november 1924 op de boerderij van Sleiderink in Beuningen. Zij gaan wonen aan de Glindestraat in Oldenzaal waar ook hun 4 zoons Jan, Gerrit, Alfons en René worden geboren.
Als haar broer Hendrik in 1963 op de ouderlijke boerderij komt te overlijden en haar schoonzuster Gesina Maria Engbers met haar zoon Jan naar Lonneker vertrekt, wordt dit gezin erfopvolger op ‘ten Dam’.
De moeder Suzanna Maria ten Dam-Arens overlijdt in Volthe op 7 februari 1969 oud 79 jaar en de vader Johan ten Dam op 22 maart 1970 oud 84 jaar.
Behalve Jan, zoon van Hendrikus Jozef, zijn er geen mannelijke nakomelingen.
De boerderij staat aan de Zoekerstraat 3 in Volthe. Volgens omwonenden en familie heeft deze daarvoor elders in Volthe gestaan en wordt in verband gebracht met de familie Willemsen. Wie de bewoners voor ten Dam waren is nog onbekend.
De boerderij voor 1963; rechts Hendrik ten Dam met paard en autowagen.
Onbekende foto’s archief Muntel op Leferink in Lattrop…
Beide foto’s zijn waarschijnlijk door Johann Bernard Muntel meegebracht uit Lohne-Schepsdorf bij Lingen. Hij trouwt in 1891 met Johanna Tijscholte en zij nemen hun intrek op de boerderij Leferink aan de Braakweg in Lattrop.
Johann Bernard heeft in ieder geval nog een broer Johann Albert, maar of hij op een van de foto’s staat is niet bekend. Nadere gegevens van hem ontbreken nog.
Wie heeft informatie hierover?
Bewoners Scholtenhof Breklenkamp (slot)…
Lambert Scholten x 1938 Leida Esmann (X)
1 Lambert Scholten, zie 1 hierboven, wordt erfopvolger. Hij is geboren op 15 mei 1910 en trouwt in 1938 met Leida Esmann geb. ca. 1907 in Uelsen (D). Uit dit huwelijk:
1 Nn levenloos geboren kind 22 juni 1939. Leida overlijdt op 19 januari 1940 en Lambert hertrouwt met Johanna Weersmann uit Halle (D). Uit dit huwelijk:
2 Jan *1946, 3 Geesje *1949, 4 Lucas *1950, 5 Harold *1952 en 6 Herbert *1956.
Lambert Scholten overlijdt op 5 augustus 1994 oud 84 Jaar en Johanna Weersmann op 2 april 2002 oud 87 Jaar.
2 De oudste zoon Jan Scholten uit het 2e huwelijk wordt erfopvolger en trouwt in 1978 met Johanna Bult uit Hagelshook bij Gildehaus. Omdat er geen bedrijfsopvolger is beëindigt Twickel de pachtovereenkomst in 2011 en Jan en zijn vrouw erven de boerderij Weersmann in Halle, waar nog een ongehuwde oom van Jan woont, en trekken bij hem in.
Ten Dam in Tilligte e.o.... (aanvulling ten Dam in Volthe...)
In de nieuwsbrief 2019-12: “Zij gaan wonen op een boerderij in De Lutte. Volgens informatie van de familie ligt of lag deze boerderij bij houtzagerij Meuleman, aan het begin van het Omleidingskanaal”.
De vraag waar deze boerderij is gelegen is voorgelegd aan de heemkundevereniging ‘De Dree Marken’ gevestigd in het Dorpshoes Erve Boerrigter in De Lutte. Jan Tijman op Smeijers:
“Johan ten Dam en echtgenote Susanna Maria Arens woonden ten tijde van de geboorte van hun eerste twee dochters, t.w. Maria Johanna 19-5-1912 en Johanna Geziena 10-11-1913, in De Lutte op het adres NL138 (Noord Lutte). Bij de Hoofdelijke Omslag van 1914 komt Johan ten Dam nog in dit register voor. NL138 is aan de Roorderheurneweg 8”.
Bewonersgeschiedenis Lubbertinc (Lubberman) Lattrop (4)…
Hermannus Scholte Lubberink x 1815 Everdina Roepe (VIII)…
Omdat de 2 oudste kinderen, beiden Everardus, op jonge leeftijd overlijden, wordt de 3e zoon Hermannus Scholte Lubberink, ged. 7 januari 1783, erfopvolger. Hij trouwt op 12 mei 1815 met Everdina Roepe van het Roepenhuijs in Hesinge, dochter van Jan Roepe en Joanna Velers. Uit dit huwelijk worden 11 kinderen geboren:
1. Wilhelmina geb. 30 januari 1817 en dezelfde dag gedoopt in de RC kerk van Ootmarsum. Zij trouwt op 4 september 1840 met Jan Postel en zij vestigen zich in Klein Agelo.
2. Jannes geboren in mei 1819 en ovl. op 6 december 1819, oud 7 maanden.
3. Janna geb. 29 januari 1821, trouwt op 6 mei 1854 met Gerardus Joannes Meinders op de Meendersplaats aan de huidige Epmanweg in Noord Deurninge.
4. Hendrika geb. 19 juni 1823, trouwt met Garrit Jan kamphuis. Verder nog onbekend.
5. Gerhardus geb. 21 april 1823 en ongehuwd op het ouderlijk huis nr. 45 overleden op 24 november 1885, oud 60 jaar.
6. Johannes (Jannes) Scholte Lubberink, erfopvolger, zie hierna.
7. Maria geb. 28 februari 1829, trouwt op 29 april 1857 Albertus Wolkotte op de gelijknamige plaats in Noord Deurningen; bewoners nu Roeleveld.
8. Jan Hendrik geb. 7 februari 1831, ongehuwd overleden in Heythuysen-Limburg op 2 april 1876, oud 45 jaar.
9. Euphemia (Fenne) geb. 16 maart 1834, ongehuwd ovl. 11 januari 1890, oud 55 jaar.
10. Joannes (Jan) geb. 18 october 1837, trouwt op 23 october 1865 met Engel Leena Haamberg van het Oude Stokke in Lattrop. Zij vestigen zich op het plaatsje Veldhuis, nu camping De Rammelbeek in Lattrop. Hun 2e zoon Gerhardus zal terugkeren naar het geboortehuis Lubberman van zijn vader. Over deze familie en hun nakomelingen later meer.
11. Gezina geb. 30 september 1840, ongehuwd ovl. op 7 juni 1866 oud 25 jaar.
De vader Hermannus overlijdt op 31 mei 1861 oud 78 jaar en zijn vrouw Everdina drie jaar later op 1 maart 1864 oud 68 jaar.
Johannes Scholte Lubberink x 1876 Johanna Lutke Veldink (IX)…
6. Johannes (Jannes) Scholte Lubberink wordt erfopvolger en landbouwer op Lubberman. Hij trouwt op 15 mei 1876 met Johanna Lutke Veldink van de boerenplaats Lutke Veldman, nu Peters aan de Hoofdstraat in Breklenkamp. Een maand na het huwelijk, op 14 juni 1876, overlijdt Jannes plotseling, de weduwe in treurnis achterlatend. Zij hertrouwt niet meteen en met de hulp van meiden en knechten tracht zij de boerderij op de been te houden. Op 24 november 1881 komt Johanna op tragische wijze om het leven, slechts 29 jaar oud. Volgens het bidprentje: “Toen dan ook, na des Zondags aan de H. Tafel aangezeten te hebben, ’s Donderdags het plotselinge ongeval en de ondergang als een storm, haar overviel…”. Hoe het tot haar overlijden kwam blijft ongewis. Haar vader overleed toen zij een maand oud was. Ze trouwt op 24-jarige leeftijd met een man van 49 die een maand na haar huwelijk komt te overlijden. Ze blijkt later niet van hem in verwachting te zijn. Haar toekomst valt in korte tijd geheel in duigen.
Volgens overlevering in de directe familie wordt haar dood in verband gebracht met een waterput op het erf. Of dit de waarheid is weet men niet; ook niet of het een ongeluk was. Het lijkt aannemelijk dat in een soortgelijke situatie de politierapport opmaakt. Misschien is er ergens nog een gerechtelijk onderzoek bewaard gebleven. Een korte zoektocht in het archief van de voormalige gemeente Denekamp heeft vooralsnog niets opgeleverd.
Er is geen erfopvolger. Een jongere broer van Jannes, Joannes of Jan Scholte Lubberink is naar het Veldhuis getrouwd, zie nr. 10 hierboven. Hun 2e zoon Gerhardus wordt dan de beoogde erfopvolger en komt al op jonge leeftijd op Lubberman.
Gerhardus Scholte Lubberink x 1891 Maria Roelofs (X)…
Gerhardus Scholte Lubberink, roepnaam Gradus, is geb. op 2 februari 1869 op Veldhuis in het Lattropperveld. Hij trouwt op 5 juni 1891 met Maria Roelofs (roepnaam Marie) van het Roelofshuis later Roolsboer in Lattrop. Uit dit huwelijk worden 6 kinderen geboren:
1. Johannes Bernardus (Bernard), geb. 3 maart 1892. Hij trouwt op 7 februari 1930 met Maria Susanna Borggreve, geb. 9 februari 1897 op het plaatsje De Reaker aan de Vollenhoekweg in Tilligte. Zij vestigen zich op het Lubberinksbaks aan de Horstweg.
2. Gerardus Johannes, geb. 10 juni 1893. Hannes is zaakvoerder van de CA&VV (Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging van de A.B.T.B.) in Lattrop. Hij wordt opgevolgd door Hendrik Pegge uit Mander die met Femie Hofste trouwt.
Hannes is eens op de zolder hooi aan het verplaatsen. Het slop is echter dicht gelegd met schoven stro. Ongemerkt stapt hij hierop en stort naar beneden op de deel met de schoven stro tussen zijn benen. Hij heeft het geluk aan zijn zijde want deze breken zijn val. Beduusd komt hij na enkele ogenblikken overeind, klopt het stro van zijn boks, zet de kips weer op en gaat weer aan het werk. Hij komt er ongedeerd vanaf.
Hij overlijdt ongehuwd op 12 november 1969.
3. Hermannus Gerardus, zie hierna.
4. Maria Gezina, Siena, is geb. 27 november 1897. Zij werd besmet met tuberculose en heeft een operatie ondergaan waarbij een long is verwijderd. De behandeling van haar ziekte moet een behoorlijke kostenpost zijn geweest. Zij heeft veel tijd met rusten doorgebracht in de bovenkamer van de boerderij. Zij overlijdt ongehuwd op 7 maart 1960.
5. Susanna Euphemia, Feem, is geb. op 28 october 1899. Op 11 Mei 1914 vertrekt zij naar Amersfoort en op 7 October 1917 is zij weer terug. Zij volgt daar een opleiding handwerken aan de Sint Agnes Kweekschool aan de Heerenstraat. Hier wordt zij besmet met het tbc (tuberculose) virus waar zij haar hele verdere leven hinder heeft ondervonden. In de jaren daarna geeft zij handwerkles aan de kinderen op de Roomsch Catholijcke School in Lattrop.
Zij trouwt met Gerardus Hendrikus Tijscholte van de in de noaberschop gelegen Tijscholten-plaats. Zij overlijdt hier op 11 november 1979 oud 80 jaar.
6. Johanna Maria, Hanna, is geb. 19 maart 1903. Zij trouwt met Gerard Lambertus Tijscholte, een broer van de man van haar zuster Feem. Eind jaren ’30 koopt Gerard het erf Reerman van de familie Huiskes, gelegen aan de Braakweg in Lattrop. Hanna overlijdt hier op 25 augustus 1987 oud 84 jaar.
Hermannus Gerardus Scholte Lubberink x Johanna Maria Reerink (XI)…
3. Hermannus Gerardus (Greads) Scholte Lubberink wordt erfopvolger op Lubberman. Hij is geb. op 24 januari 1896 en trouwt met Johanna Maria (Marie) Reerink geb. 3 december 1912 op Koelman aan de Ottershagenweg in Lattrop. Dit huwelijk blijft kinderloos.
Greads overlijdt op 24 januari 1954 oud 58 jaar en Marie Reerink op 14 juni 1987 oud 74 jaar.
Foto rechts: Marie Scholte Lubberink-Reerink
Wordt vervolgd…
1877-11-06 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant…
In het bevolkingsregister 1861-1880 van Tilligte komt deze familienaam niet voor. Op de Ceijser, of de Keezer, komt deze familienaam in 1895 als Johannes Martinus Boerrigter (1855-1931) van de Hoekboer in Hezingen trouwt met Maria Zegger (1871-1901) geboren op de Keezer.
Het is niet bekend om welke familie het hier gaat.
Bewoners Tijscholte (Nij-Scholte) Lattrop (4)…
6e Generatie
Gerhardus Hendrikus (Hendrik) Tijscholte *26-05-1802, zie 1 hierboven, wordt als oudste zoon erfopvolger. Hij trouwt met Susanna Euphemia (Feem) Scholte Lubberink *28-10-1899 op Lubberman in Lattrop. Op 11 Mei 1914 vertrokken naar Amersfoort. Op 7 October 1917 teruggekomen uit Amersfoort. Zij volgde daar een opleiding 'handwerken' aan de Sint Agnes Kweekschool aan de Heerenstraat. Hier werd zij besmet met het tbc (tuberculose) virus waarvan zij haar hele verdere leven last heeft ondervonden. In de jaren daarna gaf zij handwerkles aan de kinderen op de Roomsch Catholijcke School in Lattrop.
|Uit dit huwelijk: Gerard, Johan, Sientje, Marietje en Hennie.
Gerard volgt zijn vader op en als hij vertrekt naar Heeten wordt zijn broer Johan landbouwer op Tijscholte. Foto rechts: Hendrik Tijscholte en Feem Scholte Lubberink.
De boerderij Tijscholte in de jaren ’50 van de vorige eeuw.
1799-02-16 Jan Hendrik Stokke nu Tijscholte koopt plaatse Tijscholte…
Ik H: van Raet, Richter des Land Gerichts Ootmarssum Certificeere ….. dezen, dat voor mij en Assessoren Herma: Smithuijs en Harmen Sprikkel in de Gerichte erscheenen zijn, den Burger H:O: Bentink tot Breklenkamp en deszelfs Huijsvrouwe S: van Haxthausen, tutore marito; verklaarende om eene Summa van vier Duizend Caroli Guldens aan Jan Hendk Stokke nu Tijscholte en Janna Tijscholte Echtelieden in eenen vasten, steden, en onherroepelijken Erfkoop te hebben verkocht, hunne eigendomlijke plaatse Tijscholte genaamd, gelegen in de Boerschap Lattrup, met deszelfs Landerijen, en pote gronden, zoo, en in dier voegen als het zelve thans door verkoperen word bezeeten, en door koperen in pacht, en gebruik is (: en wel ingevolge koopbrief de dato den 18 Junij 1798:) zijnde leenhorig aan den Huise Putten; welke kooppenningen den eersten met den laatsten aan hun Compten ten genoege zijnde ontrichtet ende betaald, gelijk zij daarvoor quiteerden bij dezen; zoo deden zij mids dezen, na vooraf bekomen Consent van den leenheer, het welk hier vooren Fo 432 ten Protocolle is geregistreerd, landzedelijke, Cessie, en overdracht, aan, ende ten profijte van den Koper voorm: Eheliefste, en Erven, ende zulks met zijn rechten en geregtigheeden, lusten, en lasten, van ouds daartoe gehoorende.
Zoo, en in alles gestalte als het zelven met hunne Erven daarvan ontervende, en de koperen met de hunne daar wederom aanervende, met belofte om ’t zelve ’t allen tijde te zullen wegten, en whaaren voor de …… en alle opsprake, onder verbaand als na Regte S.A.L.
Des ten oirkonde hebbe ik Richter voorn: nevens de Comparanten dezen eigenhandig getekend en gezegeld.
25-05-1812 Testament Jan Hendrik Tijscholte Lattrup 3
No 3.
Voor ons George Bernard ten Pol keizerlijk notaris in de Residentie Ootmarssum, in het Arrondissement Almelo, Departement den Monden van den IJssel, hebbende deze ondertekend, en in tegenwoordigheid van de vier nagenoemde getuigen compareerde Jan Hendrik Tijscholte (geb. Stockinck), landbouwer wonende in de wijk Lattrup No 3. Gemeente en Canton Ootmarssum Departement den Monden van den IJssel, echtgenoot van Johanna Tijscholte spinster; zijnde hij comparant gezond van lighaam, en van geest geheugen en oordeel zo als aan ons Notaris en getuigen uit zijne gesprekken en redeneringen bleek, dewelke, beducht dat hem de dood mogt overvallen en na zijne ziel aan Gode te hebben aanbevolen, in tegenwoordigheid der gemelde getuigen zijn testament en bevel van uiterste wille aan ons Notaris heeft opgegeven, hebbende mij hetzelven uit zijnen mond opgeschreven als volgt:
Ik geef en legateer aan Johanna Tijscholte mijnen echtgenote gedurende hare geheele leven het vruchtgebruik der goederen, die mij bij mijn overlijden zullen toebehoren en ontsla haar van de verplichting om borg te stellen.
Ik stel en benoem tot mijne algemeene erfgenamen van mijne zo roerende als onroerende goederen en schulden rechten en actien, en in het algemeen al het geen verder of anders hoe ook genaamd mijne nalatenschap zal uitmaken, mijnen neef Berend Morsink en deszelfs echtgenote Maria Voorpostel echtlieden bij mij thans in huis wonende en ingeval deze beide voor mij mogten komen te overlijden, stel ik hare kinderen tot mijne algemeene legatarissen en al het geen wat ik stervende zal nalaten.
Ik herroep alle testamenten welke ik zoude mogen gemaakt hebben voor het tegenwoordige, waarbij ik mij alleen bepale als mijne uiterste wille. Dezen aldus gedaan opgegeven door den testateur aan ons Notaris voornoemd en door ons opgeschreven en in tegenwoordigheid der nagenoemde getuigen, voorgelezen aan den testateur die gezegt heeft dit wel te verstaan en daarbij te volharden als zijnen uitersten wil uitdrukkende.
Gedaan en gepasseerd ten huize van den testateur in tegenwoordigheid van Berend Berends schoenmaker in de stad Ootmarssum No. 110, Jan Reerink, Jannes kristen en Hermannus Scholten, de laatste drie alle landbouwers wonende in de wijk Lattrup, ten dezen uitdrukkelijk verzogte getuigen.
In den jaren achttienhonderd en twaalf den vijfentwintigsten der maand Meij des namiddags ten zeven uren. En hebbende de gemelde getuigen als hebbende de testateur verklaard in het schrijven onbedreven te zijn, na de gemelde voorlezing met ons Notaris voornoemd ondertekend dit tegenwoordige testament het welk gebleven is en in het bezit van gemelde Notaris.
ƒ 1 – 16 – “ Geregistreerd Almelo den tweeden meij agtien honderd veertien fo. 176 no. 2,
Ontvangen zes en dertig stuivers/ Wordt vervolgd…
Tegeltableaus Lubberman in Lattrop…
Deze tegeltableaus zijn opgenomen in het oorspronkelijke tegelwerk in de voorkamer (mooie kamer) van de boerderij van Scholte Lubberink (Lubberman) in Lattrop. De ‘heer met paard’ boven de keukendeur en de ‘heer met koe’ boven de naastliggende slaapkamerdeur.
Zie ook onderstaande overzichtsfoto.
‘Herinneringen’ door Herman Pikkemaat 1979 (2)…
In Rossum woonde de heer Plegt, hoofd der school aldaar en tevens lid van de Provinciale Staten.
Men begrijpt, dat hij in Rossum een echte magistraat was. Deze mijnheer gaf aan de avondnormaal-school in de eerste klas het vak geschiedenis. Nu wilde het geval, dat op mooie zomerdagen zijn vrouw voor de deur in een luie stoel een middagdutje deed evenals haar hondje, dat aan haar voeten lag. Het hondje werd wakker wanneer we naderden, ging aan het tuinhekje staan keffen en rende ons achterna als wij voorbij waren. "Dat zal ik hem afleren~ zei Carel Luttikhuis. "Morgen neem ik mijn knalfix (?) mee. De volgende dag ging alles als volgens gewoonte. Het hondje rende luid keffend met ons mee. Plotseling kwam er een knal, het hondje rolde van schrik op zijn rug met zijn pootjes omhoog, bleef een ogenblik jankend liggen en rende toen terug naar zijn meesteres.
De volgende woensdag toen de heer Plegt het klaslokaal binnen kwam, was zijn eerste gezegde:
"Altijd heb ik de Ootmarsumse jongens de hand boven het hoofd gehouden, maar nu ze mijn hondje hebben willen doodschieten, is het uit. Dat had ik nooit van hen gedacht”.
De meesten van onze leraren hadden geen speciale akte voor de vakken, die ze onderwezen. Daarom denk ik, dat ze alleen hun lievelingsvakken doceerden. Wat de leslokalen betreft, moesten we nog wel eens verhuizen. Ik herinner me nog, dat we les hadden in een fabrieksruimte (Molkenboer) of in een lokaal. van het gemeentehuis bij de grote steen. Of schoon er aan de opleiding nogal wat mankeerde, leverde de normaalschool elk jaar 12 tot 18 nieuwe leerkrachten af. Persoonlijk heb ik de lessen met plezier gevolgd. Op de les van een uur werden de opgegeven taken ingeleverd, de les werd overhoord, snel werd het volgende hoofdstuk besproken en tot slot werd een nieuwe taak opgegeven om te bestuderen of schriftelijk uit te werken. Overdag hadden we dus grote vrijheid wat de studie betreft. Van die vrijheid heb ik erg genoten.
Mijn studeerplaats was het kleine kamertje, waar nooit gestookt werd. 's Winters zat ik daar met een dikke jas aan, terwijl de ijsbloemen dik op de twee kleine raampjes stonden. Men begrijpt, dat ik dan snel mijn werk afmaakte. 's Zomers was het er heerlijk koel in de schaduw van de zware eikenbomen, die naast het huis stonden. Men zal begrijpen, dat ik met zo’n grote studievrijheid, aan de lievelingsvakken meer zorg besteedde dan aan de andere vakken. Zo werden de wiskundevakken wel wat verwaarloosd, terwijl aardrijkskunde, geschiedenis, plantkunde, taal en lezen mijn voorkeur hadden. Voor deze vakken had ik ook steeds ruim voldoende, wat voor algebra en meetkunde niet altijd het geval was.
Als leesboek hadden we in de eerste klas: ‘Bloemkrans van De Keijzer’. Er stonden grote fragmenten in van bekende schrijvers, zoals: ‘De gestoorde bruiloft’ van Jacob van Lennep of ‘Het Diakenhuismannetje’, van Nic. Beets. In deze bloemlezing stond ook: ‘Een avondwandeling in de omgeving van Ootmarsum’ aan zijn vriend Immink gewijd, van Bernard Terhaar. Ik denk dat ze van Reutum over de Kuipersberg naar het stadje zijn gewandeld. Stonden er in de Bloemkrans grote fragmenten, het boek voor de volgende klassen was van Minnaert, vermoedelijk een Belg, daar het in Gent was uitgegeven. Het bevatte korte stukjes van 1 - 3 bladzijden, wat voor ons niet aantrekkelijk was. Maar het mooiste van dit boek vond ik de lange inleiding.
Daarin stond in het kort de hele literatuurgeschiedenis van de Nederlanden (Noord en Zuid), vanaf de vroege Middeleeuwen tot de Tachtigers, mede stonden de schrijvers met naam en werk vermeld. Van die inleiding heb ik veel plezier gehad. Bij de studie voor de hoofdakte was het een geweldige steun, daar ik het hele raam van de tijdvakken met hun schrijvers in mijn hoofd had. Wat ik zelf eigenlijk niet verklaren kan, was dat er nog een boek was waar ik veel tijd aan besteedde; het was de muziekleer van Worp. Daar ik helemaal niet kon zingen probeerde ik door dat boek goed te leren om het op het onderwijzersexamen nog tot een voldoende voor zang te brengen.
Als het goed weer was, vonden we de dagelijkse tocht naar Oldenzaal wel prettig, vooral in de lente en zomer. Soms gingen we extra vroeg weg en fietsten dan over Tilligte om voor de lessen een half uurtje in de Dinkel te zwemmen. Mijn zus Marie die, zoals ik vroeger al verteld heb in Amersfoort onder de strenge leiding en toezicht van de zusters haar akte had behaald, schudde wel eens het hoofd en zei: "Hoe jij met zo'n beetje werken gereed moet komen voor het examen, begrijp ik niet. Wij hebben er echt voor moeten blokken."
In meerder opzicht was de zomer van 1914 voor ons huisgezin een tijd om niet te vergeten. Op een mooie warme zomerzondagmiddag gingen mijn broer Bernard en ik zwemmen in de Visserij op de plaats waar de Enkterbeek het water van het Agelose Broek opneemt. Toen we een poos gezwommen hadden, lieten we ons drogen in de zon op een koele grazige oever. Of dit er mee te maken heeft, weet ik niet, maar na een aantal dagen kreeg Bernard erge keelpijn en kon niets, zelfs geen slok water door de keel krijgen. Ook ik liep met pijn in de buik ronde. Nu eens ging ik een poosje naar de maaiers en bindsters op het roggeland en dan weer in bed. Tenslotte werd dokter Meijboom geroepen en deze constateerde, dat ik blindedarmontsteking had. Met rust zou het wel weer overgaan. Die gedwongen rust viel in de vakantie niet mee. Niet fietsen en maar thuisblijven.
"Troost je maar, je bent niet de enige, die huisarrest heeft," zei de dokter. "Mijn zoon Gerard heeft precies hetzelfde als jij. We willen hopen, dat het zonder operatie weer overgaat. Vele jaren later, in 1931 of 1932 ben ik toch nog geopereerd. Wordt vervolgd…
Familie Ruël van Schepsdorf naar Lattrop (1)…
Familie Rüel van Schepsdorf naar Lattrop…
De familienaam Ruël komt in Lattrop voor sinds 1827. Nakomelingen wonen nog altijd hier en in omliggende plaatsen. O.a. op het Reulke in het Binnenbrook, Keujer en BekHannes in Lattrop en ook in Denekamp en nog verder. Ruël is ook een bekende naam in Frankrijk en België, maar dit is een geheel andere familie.
Er gaat al sinds generaties een gerucht rond in de familie dat de naam Ruël uit Frankrijk afkomstig zou zijn. Het zou gaan om een gedeserteerde soldaat in het Franse leger ten tijde van de bezetting van Holland door Napoleon Bonaparte in de periode 1795-1815. Onderzoek in Franse archieven toont aan dat er daar in die tijd wel degelijk velen met deze naam woonden. Ook heden ten dage vinden we in het telefoonboek daar over honderden personen met deze naam. Maar zijn dit dan de voorouders? Neen!
Uit nader onderzoek blijkt dat de familie uit Duitsland komt. De oudst tot nu toe bekende documenten met gegevens dateren van ca. 1750 en zijn gevonden in de kerkboeken van Schepsdorf bij Lingen. In de periode 1767-1788 vinden we in de trouwboeken van Schepsdorf en Emsbüren de familienaam Rüel.
Op 18 februari 1767 trouwt Johann Henrich Rüel, puntjes op de ü en niet zoals nu op de ë, geboren ca. 1740 in Lingen met Anna Maria Kunkel, geb. 30 juli 1741 in Emsbüren-Moorlage.
Op 15 februari 1784 trouwt Johann Bernhard Rüel geb. ca. 1756, ook wel Rül genaamd, met Gesina Aleid Driver geb. 4 october 1758 in Schepsdorf gemeente Emsbüren koningrijk Pruissen.
Nog voor 1788, datum niet bekend, trouwt Johann (Jan) Rüel geb. voor 1768 met Gesina Eilers geb. voor 1768, waar is niet bekend.
De doopinschrijvingen in de kerkboeken zijn (nog) niet gevonden zodat over de oorsprong van deze familie nog geen zekerheid bestaat. Derhalve zijn de ouders niet bekend en kan niet worden vastgesteld of zij broers zijn.
Een zoon van genoemde Johann Bernhard Rüel, ook Johann Bernhard, trouwt in 1827 met Anna Maria Oortmans van het oude Pikkemaat, nu Baksboer, in Lattrop. Over hen en hun nakomelingen straks meer.
Johann Heinrich Rüel x 1767 Anna Maria Kunkel…
Johann Heinrich Rüel is geboren ca. 1740 in Lingen. Hij is (nog) niet gevonden in het doopboek en dus zijn de ouders onbekend. Hij trouwt kerkelijk op 18 februari 1767 in Emsbüren met de 27-jarige Anna Maria Kunkel geb. op 30 juli 1741 in Emsbüren-Moorlage.
Anna is de erfdochter op de boerderij Kunkel en Johann Henrich neemt de naam van het erf en zijn vrouw aan. Zij is een dochter van Johann Wilhelm Kunkel (1722-1786) en Anna Maria Buttmeyer *1716. Uit dit huwelijk in 1739 worden 3 kinderen geboren. Dan overlijdt de moeder en Wilhelm hertrouwt in 1744 met Euphemia Hagel *1719 in Emsbüren-Kirchspiel. Uit dit 2e huwelijk 5 kinderen. Anna Maria is de oudste dochter uit het 1e huwelijk.
Uit het huwelijk Rüel-Kunkel worden 6 kinderen geboren; zij worden in het doopboek van de St. Andreaskirche in Emsbüren vermeld onder de naam Kunkel. Alle kinderen worden geboren in Emsbüren-Moorlage.
1 Johann Kunkel geb. en ged. op 28 februari 1768, overleden 15 juli 1779 oud 11 jaar.
2 Anna Maria Kunkel geb. en ged. op 15 januari 1770. Zij trouwt in 1798 met Johann Hermann Mönch geb. 1773 in Emsbüren-Listrup.
3 Anna Adelheid Kunkel geb. en ged. op 2 juli 1772. Zij trouwt met Johann Gerhard Hilvert en wonen in Emsbüren-Moorlage.
4 Gerhard Heinrich Kunkel geb. en ged. op 14 maart 1774. Hij trouwt met Anna Margaretha Elisabeth Hilvert in Emsbüren-Moorlage.
5 Johann Gerhard Kunkel geb. en ged. op 8 october 1776. Hij trouwt in 1827 in Emsbüren met Margaretha Elisabeth Tegeder uit Emsbüren-Gleesen.
6 Anna Margaretha geb. en ged. op 26 januari 1779. Zij trouwt in 1801 in Emsbüren met Johann Hermann Schulte uit Emsbüren-Bernte en vestigen zich in Emsbüren-Leschede.
Anna Maria Kunkel overlijdt op 20 december 1804 in Emsbüren-Moorlage oud 63 jaar en Johann Heinrich op 14 december 1812 oud ~72 jaar.
Johann Rüel…
Johann Rüel is geboren voor 1765 in Baccum bij Lingen. Hij is waarschijnlijk geen broer van de hierboven genoemde Johann Heinrich. Hij trouwt voor 1788 in Schepsdorf met Gesina Eilers, wanneer en waar geboren is nog onbekend. Uit dit huwelijk wordt een dochter geboren. Anna Maria Rüel geboren ca. 1788 in Schepsdorf. Zij trouwt in 1813 met Johann Rudolpf Egelbrinck geboren op 30 september 1778 in de boerschap Darme bij Schepsdorf. Johann is Müller of molenaar zu Ramsel, een boerschap bij Baccum.
Repertorium 350 Lingen Nr. 695, Genehmigung des Verkaufs der Erbpachtmühle Büscher in Ramsel an den Müller Engelbrink aus Darme [1844-1845].
Urkunde 1853: der Verstorbene ist im Kirchspiel Schepsdorf geboren und vor etwa 8 Jahren mit Familie hierher gezogen.
Hij overlijdt hier op 20 januari 1853 oud 74 jaar en Anna Maria overlijdt hier na 1854.
Johann Bernhard Rüel x 1784 Euphemia Gesina Driver…
Johann Bernhard Rüel, ook Rül genaamd, is geboren ca. 1756 in Schepsdorf Kirchspiel. Op 15 februari 1784 trouwt hij, in de Roomsch Catholijcke St. Alexanderkirche, met Euphemia Gesina, ook Gesina Aleid, Driver ook Driever, geboren op 4 october 1758 eveneens in Schepsdorf-Kirchspiel. Johann is Heuerman (pachter) in Schepsdorf en tevens schnieder (kleermaker).
Trouwboek Schepsdorf Rööl Joan en Gesina Aleid Drivers 15-02-1784
Uit dit huwelijk worden 6 kinderen geboren: (in Schepsdorf).
1 Euphemia Margaretha Rüel geb. en ged. op 22 november 1785. Zij trouwt op 3 november in Schepsdorf met Gerhard Hermann Bürschen, geb. en ged. op 24 october 1786 in de boerschap Lohne bij Schepsdorf. Hij is leinenweber (linnenwever) und Heuermann (knecht) bei Colon (huurman) Gosling in Lohne. Gerhard overlijdt hier op 4 februari 1843 oud 56 jaar en Euphemia op 9 mei 1851 oud 65 jaar.
2 Johann Bernhard, zie hierna.
3 Anna Maria Rüel is geboren op 1 februari en gedoopt op 2 februari 1791. Verder onbekend.
4 Bernhard Heinrich Röhl sive (ook wel) Rüel geboren op 13 april 1794. In het doopboek wordt hij ingeschreven onder de voornamen Bernard Henric. Taufpaten: Bernard Schottel en Margaretha Woesten (noabers). Verder onbekend.
5 Johann Heinrich Rüel is geboren op 10 mei en op 11 mei 1797 gedoopt. Taufpaten: Joann Henric Schomakers, Euphemia Margaretha Drievers (zus van de moeder). Hij trouwt op 29 januari 1822 in Schepsdorf met Maria Angela Bertling geboren voor 1802. Maria overlijdt op 16 maart 1825 ruim een jaar na haar huwelijk. Dit huwelijk blijft kinderloos. Van Johann is verder nog niets bekend.
6 Johann Gerhard Rüel, auch genannt Rül, is geboren op 18 maar 1801 en de volgende dag gedoopt. Taufpaten: Gerard Joann Löbken, Anna Catharina Jeckering. Hij overlijdt ongehuwd in de boerschap Ramsel bij Baccum op 31 augustus 1867 oud 66 jaar. Vermelding in het overlijdensregister: “gestorben Johann Gerhard Rül, unverheirathet zu Ramsel, 65 Jahre, 9 Monate, Schwäche. Eltern: Heuermann Gerd Johann Rül zu Schepsdorf und dessen Ehefrau Gesina Dreiver (Dan zou hij overleden zijn december 1866, dit komt niet overeen met de sterfdatum 31-08-1867). Begraben: 03.09.1867 in Baccum”.
Wordt vervolgd…