Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 8 nr 7 juli 2021

Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de Website……………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de website.


Nieuws/mededelingen (1):
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2021-6 (82)

Een ontmoeting in de trein

In januari 1995 vertrok Herman Rouwers naar de Horeca RAI in Amsterdam om zich op de hoogte te laten stellen van de nieuwste ontwikkelingen in zijn vakgebied. Op de terugweg in de trein ontmoette hij zijn huidige vrouw Jacqueline. “We kwamen tegenover elkaar te zitten en dan kun je de hele weg terug je mond wel houden, maar zo zit ik dus niet in elkaar. We raakten met elkaar in gesprek en zij bleek ook naar de Horeca Rai geweest en werkte in deze bedrijfstak als kokkin.  We hebben een nieuwe afspraak gemaakt en in 1996 zijn we getrouwd. Jacqueline nestelde zich in de keuken, want daar is ze in haar element. Op die plek weet ze als geen ander wat er moet gebeuren en is zij de spin in het web, die iedereen aanstuurt. In dat domein voelt ze zich als een vis in het water. Mijn vrouw zet nauwelijks een voet over de drempel richting het café of het restaurant. Jacqueline vindt het heerlijk om te kokkerellen en van daaruit de bediening en het andere keukenpersoneel van adviezen en opdrachten te voorzien.  Het betekent wel dat ik overladen wordt met complimenten voor het lekkere eten, terwijl die eigenlijk bestemd zijn voor Jacqueline en haar ander keukenpersoneel. In de keuken vertel ik dan wel dat de gasten niet ontevreden zijn,” glimlacht Herman Rouwers op zijn bekende manier.
Tien jaar geleden volgde opnieuw een grondige renovatie door het vernieuwen van de speeltuin. Een jaar later bouwde de familie Rouwers een grote serre, waardoor er nog meer mogelijkheden werden gecreëerd.  De verschillende zalen zijn straks ongetwijfeld nodig als deze horecagelegenheid op 7 mei haar honderdjarig bestaan viert. Een eeuw lang zwaait de familie Rouwers de scepter. “Op die dag hebben we een feestavond en iedereen is welkom. Het moet een gezellige avond worden. Dus geen receptie, want ik hou niet van slap gelul. Dan zie ik vast nog weer oud personeelsleden terugkomen. Ze begonnen op jonge leeftijd bij ons en toen ze het kenden, verdwenen ze weer.  Vanaf 20.00 uur is iedereen, die dat wil van harte welkom en maken we er samen een gezellig eeuwfeest van,” geeft Herman Rouwers de intentie van het feest aan.

Jubileumactie

Daarnaast is er nog een leuke bijkomstigheid tijdens het 100-jarig bestaan, want er is een heuse jubileumactie. Herman Rouwers: “Iedereen, die in het jubileumjaar bij ons een feest geeft, krijgt de kans om de kosten terug te krijgen. Het moet wel een feest zijn van boven de 800 euro. De rekeningen kopiëren we en die gaan allemaal in de pot. We geven zelfs de mogelijkheid om zelf de nota’s in die pot te stoppen om alle twijfels weg te nemen. Op 31 december om 12.00 uur komt notaris Marion Heitkamp om de trekking te verrichten. Het mooie is dat iedereen 50% kans heeft. Je krijgt je geld terug of je grijpt naast de pot. En daarmee sluiten we het jubileumjaar af en gaan we gewoon verder op de ingeslagen weg”, besluit Herman Rouwers.
Zoals het er nu naar uitziet blijft die weg gewoon Rouwers heten, want zoon Gerben is inmiddels begonnen met een horecaopleiding en is van plan om de zaak van zijn vader en moeder over te nemen. “Eerst maar eens de benen onder een andere keukentafel leggen,” laat Herman Rouwers weten,” Iedere ervaring is er één en in een ander bedrijf leer je weer andere zaken, die van belang zijn als je zelfstandig een bedrijf moet runnen. Maar ik hoop natuurlijk wel dat hij het op den duur overneemt, want dan blijft een Rouwers eigenaar van deze horecagelegenheid. Mijn dochter Anne heeft er geen interesse voor, en ook dat is een keuze, die we respecteren,” laat een lachende Herman Rouwers weten.

Deel 4

Truike Rerink x 1912 Herman Wilmes…

Herman Wilmes en Truike Rerink Ootmarsum voor hun huis aan de WestwalMaria Geertruida Rerink, roepnaam Truus of Truike, is geboren op 5 augustus 1888 te Tilligte huisnummer 18. Dit was destijds een boerderijtje in het dorp Tilligte. Zij trouwt op 4 november 1912 met de weduwnaar Hermannus Bernardus (Herman) Wilmes geboren eveneens in Tilligte. De moeder van Herman is Geertruida (Trui) Raatgerink geboren op de boerderij Klinge aan de Beusemkolkweg. Hieraan heeft Truike haar bijnaam Klingn-Truike overgehouden. Herman was eerder getrouwd; op 17 juni 1910 met Gezina Maria Weustink van Loop-Jan aan de Denekamperstraat in Ootmarsum tegenover de Damastfabriek. Sina is daar geboren op 8 juni 1886 en overleden op 31 mei 1912 in Ootmarsum Wijk K44 (Kapelstraat) oud 25 jaar. Dit huwelijk is kinderloos. Uit het huwelijk van Herman Wilmes en Trui Rerink zijn 10 kinderen geboren:
1 Maria Johanna (Marie) Wilmes *06-04-1914, trouwt in 1939 met Willem de Jong *1908 Oberhausen. Marie overlijdt in 1998 in Oldenzaal oud 84 jaar.
2 Geertruida Maria (Truus) Wilmes *23-05-1915, trouwt ~1940 met Johannes Bernardus Veelers *1908 in Nutter. Truus overlijdt in 2007 in Huize Franciscus in Ootmarsum oud 91 jaar.
3 Joanna Gezina Wilmes (Annie) *27-08-1916, trouwt met Gerard Schuurman. Annie overlijdt in 2007 in Verpleeghuis Oldenhove in Losser oud 90 jaar.
4 Bernardus Hermannus Wilmes *~1917 overleden 24-10-1918.
5 Johannes Franciscus Wilmes *april 1919 overleden 24-03-1920.
6 Bernarda Josephina (Nats) *04-09-1920, trouwt met Wim Brouwer uit Arnhem. Marie overlijdt in 1995 in Tubbergen oud 74 jaar.
7 Josephina Maria (Sophie) Wilmes *27-04-1922, trouwt ~1943 met Gerrit Beckman *1916 in Vroomshoop. Sophie overlijdt in 1992 oud 70 jaar.
8 Johannes Bernardus Wilmes *23-05-1924 overleden 23-10-1924.
9 Hendrika Maria Wilmes *23-05-1924 overleden 13-05-1941 oud 16 jaar.
10 Nn Wilmes levenloos geboren meisje 30-10-1926.                                                        Wordt vervolgd…

Nordhornschedijk in Lattrop (foto Heemkunde Denekamp)Deze foto is afkomstig uit het archief van de Heemkunde Denekamp met als bijschrift ‘Nordhornschedijk in Lattrop’. Ook wel geschreven zonder ‘ch’. In Frensdorf werd deze zandweg met fietspad de Ootmarsums(ch)edijk genoemd.
Volgens Gerrit Pikkemaat heeft de fotograaf ter hoogte van ongeveer de afslag naar Pikkemaat en Toeslag gestaan. Deze is rechts net niet in beeld. De foto is dus gemaakt richting het Oosten, de grens.
Gelijk links zien we dan ongeveer de plaats waar van ca. 1815 tot ca. 1848 het dubbele douanekantoor met wachthuisje heeft gestaan. Meteen daarna zien we links het karrespoor linksaf buigen. Dit zou de oorspronkelijke afslag van de Kommiezendijk geweest kunnen zijn.  De Frensdorferweg is voor 1959 verhard tot de afslag van de Breemorsweg. In het kader van de ruilverkaveling wordt in datzelfde jaar de zandweg verhard tot aan de afslag Dennenweg.
De foto is waarschijnlijk genomen in de 1e helft van augustus. Volgens de schaduw staat de zon in het zuiden. Links zien we een grote Rognhoap en wellicht links hiervan nog een kleine. Deze grond is eigendom van Bernard Roelink op Rothuis. De mijten zijn dan ook van hem.
Landkaart 1901 NordhornsedijkDe foto is gemaakt in de 1e helft van augustus, jaar onbekend.  Op Sint Jacobus of Sint Joapke (25 juli) moest het graan geoogst zijn. Enkele dagen tot een week drogen aan hokken op het land. En dan werden de garven opgeslagen in een mijt. Het is aan de schaduw van het karrespoor te zien dat de zon nog behoorlijk hoog aan de hemel staat. Foto gemaakt tussen 12 en 3 uur.  Mogelijk nog voor de oorlog, maar meer waarschijnlijk in de periode 1945-1959. In de oorlog waagde niemand het om foto’s te maken.
Rechts hebben we zicht op het Pikmoats Brook waar ook 2 mijten staan. Volgens Gerrit zijn deze van boer Hannes Pikkemaat, zijn vader. In de verte zou bijna de afslag met de Rammelbeekweg te zien moeten zijn.
De maker van de foto is onbekend.

Art. 16
Vermits de op de grenzen wonende Hanoversche bouwman Bucht, met zijn vee en hetgene tot bedrijf van den akkerbouw benoodigd is, niet op zijne op Hanoversch territoir gelegen landerijen kan komen, zonder het Nederlandsch grondgebied te passeren, waartoe hij te voren steeds is geregtigd geweest, zoo zal hem van zijne schuur tot aan den oostelijk van de in art. 14 gemelde Breckelenkamper eikenkamp gelegen slagboom in deszelfs heggen, langs welke de grenslijn zuidoostelijk heen loopt, een weg van zes Nederl. ellen twee palmen of twintig rijnlandsche voeten breedte over de territoriale linie en ter lengte van circa honderd acht en tachtig à twee honderd zes en twintig ellen Nederlandsch of vijftig á zestig rijnl. roeden, voor altijd verblijven.

Art. 17
Van Buchtsschuur gaat de grenslijn op een piketpaal, zuid-oostelijk bij het op Hanoversch grondgebied staande bakhuis van den Nederlandschen bouwman Rotman (nu Bergman); van daar op het Weekkebrook over een stuk gronds, de Horst genaamd, circa vijf ellen zes palmen Nederlandsch of een en een halve rijnlandsche roeden ten noordwesten van de buitensloot; verder op een paal, circa vijf en veertig Nederlandsche ellen twee palmen of twaalf rijnlandsche roeden, zuid-oostelijk van den boer Waaner, onder Lage wonende, in het veld; alsdan op eene kleine brug of bolle, oostelijk van den Hanoverschen boer Brookhaus; van daar op een punt in het zoogenaamd Kupersveld, verder op eenen naauwen rijweg, genaamd de ruwe steeg en wel daar, waar dezelve zich kromt, dicht bij het hek van Kupersveld; en eindelijk in regte lijn over de oude huisplaats of tuin van den boer Seize en over een slagboom of hek bij Maatmans huurhuis, op den schoorsteen van het woonhuis des Hanoverschen landmans Maatman.

Landkaart 1901 van BreklenkampVan hier in regte lijn op het zoogenaamd Spiek- of Dinkelvonder; verder regt over de landen van den bouwman Drost van Hesinge en Voelman, over den hof van den Nederlandschen bouwman Rupen, tot aan den slagboom aldaar. Verder in regte lijn, tusschen de Haller en Hesinger Velden heen, door de kamp van den bouwman Warsman te Halle, het Warsings-eiland genaamd; voorts door de Hesinger gemeente velden op een steen zonder jaartal of teeken, die in den wal eener weide staat, de Paardenmate genaamd, aan den weg van Ootmarssum naar Ulsen; van dezen steen in regte lijn door de landen van Holthuis en het Hallerveld, alsmede door de landen van den bouwman Schadebusch bij zijn huis, over de oude huisplaats op den vijver of waterpoel van denzelven; vervolgens in dezelfde rigting door het Hesingerveld, op den zoogenaamden visvijver van den Scholte te Nielingen. Van hier verder in westelijke rigting, door de landen van gezegde Scholte en het Paardeveld, regt op den steen op den zoogenaamden Paalbult of Paalberg, en dan noordwaarts en westelijk van het huis van den boer Paus Westerhof, regtuit over een heuvel, de Galgenbult of Galgenberg genaamd, op den steen aan de zoogenaamde Brandbult staande, in de nabijheid van de zoogenaamde Manderströhe, ook Manderskamp genaamd; verder in westelijke rigting door het heideveld en noordelijk langs Veldkuperskamp op een keisteen aan Veddeler Ströhe of Kamp, noordelijk van de Manderströhe of Kamp liggende; van hier in regte en wel westelijke richting door het heideveld, hetwelk ten zuiden der grenzen het Wagenbosch heet, op eenen steen, zonder merkteeken, in het veld aan den weg naar Almelo, niet verre van Gootjan; verder in regte lijn door het heideveld, de Mandel-kante en het Manderveld genaamd, alsmede dwars over de wegen  van Almelo naar Getelo, van Mander op Getelo en over den dwars Venneweg, op eenen steen in de Topheide, ook steen in de Geteler Ruwe genaamd en van hier in regte lijn op eenen steen aan de Manderhonde-graft. De naaste steen, waarop de grenslijn regtaan loopt, bevindt zich aan de Dwarsbekke of Kattenonland, ook Kommerkamp genaamd en van hier gaat dezelve op eenen steen, bij de zoogenaamde Geteler Suze of Oudweitzenland, tusschen beide ook al Kommerkamp genoemd. Van hier op eenen steen in Heidenhoek aan Scholtenkamp of ten zuiden van Schuurmans- of Heringskamp achter Brinksmate staande; voorts in regte lijn, noordwestelijk aan de Eldersgracht langs, op het punt waar deze gracht de Gotterbeek doorsnijdt en van daar regt op den steen aan den zoogenaamden Muntjesberg.

Art. 45
Het tegenwoordig tractaat, hetwelk in de Nederlandsche en Hoogduitsche talen is vervaardigd, zal aan de beide Gouvernementen ter goedkeuring worden voorgedragen, en zullen de ratificatien binnen twee maanden na de onderteekening van hetzelve, of zoo veel vroeger als doenlijk zijn zal, worden uitgewisseld.
Ten oorkonde dezes, hebben de in het hoofd hiervan genoemde commissarissen het vorenstaande tractaat eigenhandig onderteekend en met derzelver wapens bezegeld.
Aldus gedaan en gesloten te Meppen, den tweeden Julij achttienhonderd vier en twintig.
(L. S.) M. J. DE MAN.
(L. S.) A. SANDBERG.
(L. S.) H. GUICHART.
(L. S.) J. L. HOMAN.

VERKLARING.
Naardien de uitvoering der bepalingen vervat in art. 5 van het grenstractaat, den 2den Julij 1824, tusschen de Koningrijken der Nederlanden en van Hanover gesloten, nu en dan zwarigheden heeft ondervonden, en de strenge navolging, dier bepalingen zelfs in eenige gevallen eene groote hardigheid voor de grensbewoners zoude naar zich slepen, zoo zijn de wederzijdsche Regeringen overeengekomen hierin eenige wijzigingen daar te stellen en tot dat einde het volgende te verklaren:
Het in art. 5 van het voorschreven grenstractaat vervatte verbod, om in de toekomst, nader bij de grenslijn dan op een afstand van drie honderd zes en zeventig Nederlandsche ellen en zeven palmen of honderd Rijnlandsche roeden, particuliere gebouwen op te rigten, wordt in het algemeen in stand gehouden, en vindt meer bepaald dáár deszelfs geheele strenge toepassing, waar zich op eenen afstand van 100 Rijnlandsche roeden van de grenzen, nog geene neerzettingen bevinden.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de oprigting tegen het verbod, van nieuwe woonhuizen (huizen met eenen haard), ook dáár, waar bereids neerzettingen aangetroffen worden.
Daarentegen wordt aan de wederzijdsche grensbewoners toegestaan hunne woningen te vergrooten aan de van de grenzen afgelegene zijde, edoch zonder het aanleggen van eenen nieuwen haard, terwijl ook aan de zoodanige colonisten, die binnen de 100 roeden van de grenzen geene landerijen bezitten, (of die alleen in den omtrek van 100 roeden van de grenzen landerijen bezitten), de oprigting wordt vergund van nieuwe gebouwen zonder haard voor, derzelver bedrijf.
Deze verklaring zal in het oorspronkelijke uitgewisseld en bij het grenstractaat worden opgelegd.
's Gravenhage, den 23sten Augustus 1836.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
van Z. M. den Koning der Nederlanden,
VERSTOLK VAN SOELEN.                                                                                                            Wordt vervolgd…

 Café Tijscholte in Lattrop (oude tijden herleven)                                      

Bovenstaande foto komt uit het archief van Frans Grondman in Lattrop (1940-2020) en is aangeleverd door Henk Hofste (van Schilder-Gait).

Namen vlnr: 1 Bennie Snoeijink (Sneuijman), 2 Marietje Meijners (Waterkuper), 3 Paul Pikkemaat (de meester) 1930-2020 4 Harrie Beld (van Jan en Marie) 1938-2013 5 Annie Tijscholte 1941-1989 6 Jo Beld broer van Harrie 1939-2007 7 Harrie Wigger (Wigger schilder). Voor: Gerrit Tijscholte †2016 zoon van Bernard en Marie Lammerink uit Reutum.

Trouwfoto Weierink-Keujer Ootmarsum 1927

Staand vlnr:
1 (Aangetrouwd oom van de bruid) Hendrikus Martinus Remigius Geerdink (Ootmarsum 1876-1938) ev nr 2.
2 (Tante van de bruid) Geertruida Huisken *28 augustus 1874 op ool Bossink Lattrop L44. (zuster van nr 3) Trouwt in 1900 met nr 1. † 1946 in Ootmarsum.
3 (Moeder van de bruid) Maria Keujer-Huisken *2 december 1860 ool Bossink Lattrop L44. †1941 in Breklenkamp. Zuster van nr 2.
4 (Moeder van de bruidegom) Gezina Weierink-Reerink, *1866 op Morsinkhuusken L2 Lattrop, †1934 in Denekamp, ev nr 5.
5 (Vader van de bruidegom) Gerard Weierink *1861 in Ootmarsum, trouwt in 1895 met nr 4, †1930 in Denekamp.
Zittend:
6 (Bruidegom) Gerhardus Johannes Weierink *5 juli 1896 en †1979 in Ootmarsum.
7 (Bruid) Johanna Gezina Keujer *27 maart 1902 op ‘Loeks op den Eendenbeld’ in Breklenkamp, †1991 in Ootmarsum.

N.B.: De vader van de bruid, Hermanus Johannes Keujer, overleed in 1904, oud 51 jaren en 2 jaren na de geboorte van de bruid. Haar vader heeft ze dus niet gekend.

Bernardus Fox x 1893 Gezina Tijscholte

Maria Reerink trouwt dus in 1888, Euphemia in 1890 en Gezina in 1895. De laatste dochter die trouwt is Johanna in 1897. Gezina en Johanna wonen dan niet meer thuis want het boerderijtje wordt in de periode 1893-1894 nog tijdelijk bewoond door de familie Bernardus Fox en Gesina Tijscholte. Zij verhuizen in 1894 naar het Oude Gosink met oom Jan Hendrik Reekers. Na een korte tijd hier te hebben gewoond verhuizen zij naar het Goosink bakhuis, nu Fox, waar hun 1e kind wordt geboren.
Op de landkaart van 1901 staat het plaatsje olde Morsink niet meer aangegeven. Aangenomen mag worden dat de eigenaar Roepe op Mössem het boerderijtje in ca. 1895 heeft afgebroken.

Bernardus Fox en Gezina Tijscholte op Goosinkbaks in Lattrop

 

Pastoor Berbers Zilveren priesterfeestBijgaande foto komt uit het archief van Frans Grondman in Lattrop en is ontvangen van Henk Hofste.  Midden op de foto staan twee geestelijken met tussen zich in een vrouw. Links hiervan staat ook een ‘heeroom’, waarschijn-lijk pastoor Berbers. Van de overige talrijke aanwezige parochianen kon nog niemand worden herkend.
Jacobus Gerardus Berbers is geboren op 30 april 1852 in Utrecht Wijk D nr. 524 als zoon van Jacobus Berbers oud 37 jaren kantoorbediende en Petronella Hendrikse.
Hij is de opvolger van pastoor F Th Weitjens die per 26 mei 1899 benoemd is tot pastoor te Oud Zevenaar. Berbers is voordien tot 26 mei 1899 kapelaan te Vasse en Mander. Op 28 mei wordt hij feestelijk ingehaald door de bevolking onder begeleiding van het fanfarekorps ‘De Eendracht’ uit Denekamp, opgericht in 1898. Deze muziekvereniging bestaat anno heden nog steeds. Berbers celebreert zijn eerste H. Mis in de oude Waterstaatskerk met assistentie van de eerwaarde pater Stephanus ter Haar, die tijdens de Hoogmis een beeld schetst van de nieuwe pastoor. (zie artikel hiernaast).
Op 10 Augustus 1906 wordt hij benoemd tot pastoor in Eibergen. Dienstboden in Lattrop zijn achtereenvolgens: Elisabeth Lots *15-1-1849 in Utrecht van 2-8-1899 tot 7-8-1906. Zij gaat het hem mee naar Eibergen. Johanna Willemina Dornseifer dienstbode *1-7-1878 in Gendringen van 25-10-1899, zij woont dan in Ootmarsum, tot ????? Elisabeth Johanna Thijm dienstbode *15-11-1890 in Amsterdam van 13-7-1905 tot 2-9-1905. En Henrica Catharina Brekhorst *25-11-1889 in Duiven-Gld. Van 3-3-1906 tot 7-8-1906.
De WelEerw. Heer Pastoor J.G. Berbers is op 10 Augustus 1906 benoemd tot Pastoor te Eibergen en opgevolgd door H.B.G. van Bijlevelt, kapelaan tot 10 Augustus 1906 te Hoogland.
Ook uit hetzelfde archief een foto van enkele versierde wagens en fietsen die deelnamen aan een optocht ter ere van de nieuwe pastoor. Publicatie in de volgende Nieuwsbrief.

 

 

Hoofdstuk I

Maria Gesina (Agnes) Koopmann is geboren op 17 april 1872 in het Heuerhaus Ruping in Lohne. Op 27 april 1903 trouwt zij in Lohne met Karl Meyer *19 februari 1846 in Veldhausen waar het bruidspaar ook gaat wonen. Karl is van beroep Tischlermeister of schreiner (meubelmaker). Hij is 26 jaar ouder dan Agnes. Uit dit huwelijk worden in de periode 1904-1914 zes kinderen geboren: (allen geboren in Veldhausen).
1 Johann Meyer *1904; hij trouwt met Nn en uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: 1 Karl, Agnes en Johann. De vader overlijdt op 22 april 1995 in Nordhorn en wordt 4 dagen later begraven op de Katholischer Friedhof Deegfelder Weg.
August Perk 1897-1945 im 1ten Weltkrieg alt 17 jahre foto 19142 Anna Dina Meijer *~1906 en overleden voor 1995. Verder nog onbekend.
3 Johanna Maria Katharina Meyer *12-4-1907. Zij trouwt in 1940 met August Perk *25-10-1897 in Lohne. Uit dit huwelijk 2 kinderen: 1 Maria Perk *1941 in Nordhorn en Heinrich Perk *1942 en overleden in 1965 in Berlijn.
“Johanna Meyer war mit August Perk aus Lohne verheiratet und wohnten in Nordhorn. August Perk war und ist auch heute noch eine sehr bekannte Person. August Perk war im 1. Weltkrieg (1914-1918) beim Militär als Soldat an der Westfront. Ebenso Erich Maria Remarqe, ein sehr bedeutender deutscher Schriftsteller. Sie lernten sich nach dem Krieg in Lohne, als Remarqe dort 8 Monate als Lehrer war, kennen. Sie unterhielten sich sehr viel über den Krieg besonders über den Krieg in Belgien. Remarque soll viele Texte in seinen Romanen "Im Westen nichts Neues" und "Der Weg zurück" von August Perk übernommen haben.
Im 2. Weltkrieg wurde er von der Gestapo verhaftet, weil er öffentlich über Hitlers Politik geschimpft hatte. Im Gefängnis in Braunschweig hat man ihn verhungern lassen, wo er auch am Ende des Krieges starb. In Nordhorn erinnert ein Gedenkstein in der Straße vor seinem Wohnhaus an ihn. Sie hatten, glaube ich, 2 Kinder. Eine Tochter und einen Sohn. Der Sohn lebte in Berlin, die Tochter in Nordhorn.
August Wohnte in Nordhorn Erikastraße 73. August Perk werd geboren als zoon van een koopmansfamilie in Lohne, Duitsland. Op de leeftijd van 17 jaar diende Perk als soldaat in de Eerste Wereldoorlog in Rusland en Frankrijk. De Stolperstein herdenkt August Perk, gestorven aan de gevolgen van zijn gevangenschap in Straflager Wolfenbüttel.
Neue Osnabrücker Zeitung: Was August Perk Schreckliches als Soldat im Ersten Weltkrieg erlebte, hat der weltbekannte Schriftsteller Erich Maria Remarque (1898-1970) in seinem Buch „Im Westen nichts Neues“ verarbeitet. Das Werk wurde in über 50 Sprachen übersetzt und gilt mit geschätzten Verkaufszahlen zwischen 15 und 20 Millionen als eines der meistgelesenen Bücher in der ganzen Welt (De horror die August Perk als soldaat in de Eerste Wereldoorlog meemaakte, herwerkte de beroemde schrijver Erich Maria Remarque (1898 -1970) voor zijn boek "All Quiet on the Western Front". Het werk werd vertaald in meer dan 50 talen en wordt met geschatte verkoopaantallen tussen 15 en 20 miljoen beschouwd als een van de meest gelezen boeken ter wereld).
Perk's roeping, geleerd als smid- en slotenmaker-baas, veranderde na een tijd van zelfstandig ondernemerschap, toenAugust Perk 1897-1945 hij verhuisde naar Nordhorn (Duitsland), waar hij werkte voor de textielmaatschappij "Rawe & Co.". In 1940 trouwde August Perk met Johanna Meyer, zij kregen twee kinderen, Maria (1941) en Heinrich (1942–1965).
Al vroeg waren er ernstige conflicten tussen August Perk en de nationaal-socialisten. Na een lichamelijk letsel hebben de ouders van August Perk de nazi-daders aangeklaagd en het proces gewonnen. In 1934 veroordeelden de nieuwe nazi-heersers de getrouwe katholieke August Perk om politieke redenen tot zes maanden gevangenisstraf, die wegens bewaring werd ingetrokken. Jaren later (in Nordhorn), op 14 april 1943, arresteerde de Gestapo August Perk als gevolg van aanklacht door buren en collega's.
Der 1897 in Lohne geborene August Perk hatte als junger Mann den Ersten Weltkrieg aktiv erlebt. Als Soldat in Frankreich hatte er gesehen, wie Hunderte von Soldaten an der Front unter schrecklichen Umständen gestorben waren. Das hatte großen Einfluss auf sein weiteres Leben. In den Nachkriegsjahren erzählte er dem Lohner Lehrer Erich Maria Remarque an vielen Abenden von seinen Kriegserlebnissen. Viele Schilderungen in Remarques Roman „Im Westen nichts Neues“ sind wohl auf die Berichte des jungen Perk zurück zu führen.
Stolperstein August Perk straflager WolfenbüttelAugust Perk war ein gläubiger Katholik, der seine Umwelt kritisch beobachtete. Nachdem Hitler 1933 an die Macht gekommen war, verurteilte er in Lohne in offener Rede die nationalsozialistische Bewegung und Hitlers Politik. Das führte zu einer ersten Verhaftung, die eine Gefängnisstrafe von sechs Monaten auf Bewährung zur Folge hatte.
Nachdem August Perk 1940 geheiratet hatte, zog er mit seiner Frau nach Nordhorn. Seitdem arbeitete er als Schlosser in der Betriebsschlosserei der Firma Rawe.
1943, als die Deutschen im Krieg immer größere Verluste und Niederlagen hinnehmen mussten, äußerte Perk in einem Gespräch mit Arbeitskollegen, dass dieser Krieg nicht mehr zu gewinnen sei.
Aufgrund dieser Aussage denunzierte ihn eine Nachbarin – und am 14. April 1943 wurde Perk von der Gestapo verhaftet; die Untersuchungshaft verbrachte er in Bentheim. In der darauf folgenden Gerichtsverhandlung gab der Richter der Nachbarin die Gelegenheit, ihre Aussage zu revidieren: Perk sei inzwischen Vater von zwei kindern geworden und eine Verurteilung würde seiner Familie großen Schaden zufügen. Die Nachbarin blieb jedoch bei ihren Anschuldigungen.
Am 11. August 1943 verurteilte ihn das Oberlandesgericht in Hamm wegen „Wehrkraftzersetzung und Heimtücke“ zu einer zweijährigen Gefängnisstrafe. Zur Strafverbüßung wurde er in das Straflager Wolfenbüttel überführt.
In der Gefangenschaft magerte der relativ große Mann auf 40 Kilogramm ab und erkrankte kurz vor Kriegsende anAugust Perk veroordeling einer Lungenentzündung. Nach der Befreiung wurde er deshalb in das Landeskrankenhaus Braunschweig überwiesen.
Dort starb er am 12. Mai 1945, wahrscheinlich aufgrund der (bewusst?) nachlässigen Versorgung durch einen deutschen Arzt. August Perk hinterließ eine Frau und zwei kleine kinder”.

4 Heinrich Joseph Meyer *1910 overleden 11-10-1911 oud 1½ jaar.
5 Heinrich Meyer *~1912 en overleden voor 1995, verder nog onbekend.
6 Carl Meyer *20-11-1914 en overleden na 1921, verder onbekend.
Agnes Koopmann overlijdt op 12 juli 1925 oud 53 jaar en Karl Meyer op 12 maart 1930 oud 84 jaar.

In 1921 schrijft Agnes een brief aan haar tante Susanna (San) Borggreve-Koopman op het Beerninkbakhuis in Lattrop. Over de andere kinderen van Henricus Koopman en Maria Busscher, zie Hoofdstuk III. Wordt vervolgd…

Rechts verbouwde school Oud Ootmarsum, links het hoofdenhuis (foto BMS Ootmarsum)

Maar nu weer terug naar het eieren zoeken. Wat we met de gevonden eieren deden? Uithalen en de eitjes heel voorzichtig in de pet meenemen naar huis. We maakten met een stopnaald aan beide punten van een ei een gaatje en bliezen de inhoud er van in een kom of bord. De eierschalen regen we aan een draad en in slingers hingen we die aan de wand. Hoeveel jaren we dit gedaan hebben weet ik niet meer, maar ik zal ongeveer 12 jaar geweest zijn. Tot ik de school van Oud-Ootmarsum verliet en naar de stadsschool in Ootmarsum ging, waar een zevende en achtste klas was en waar ik 's avonds na vijf uur nog lessen in Frans en Duits kon volgen. Dat ik verder kon leren kwam zo. Mijn broer Johan was in zijn jeugd wat ziekelijk. Steeds moest hij overgeven, had veel pijn in de maag en eens was het zo erg, dat de dokter voor zijn leven vreesde. Gelukkig doorstond hij de crisis en werd weer wat beter. Vader en moeder dachten er nu over dat hij maar studeren moest, omdat er allicht geen sterke boer uit zou groeien, die het zware werk zou kunnen doen. Maar het pakte anders uit!Johannes Hendrikus de Greef hoofd eener school in Oud Ootmarsum Toen hij weer naar school kon en extra les van meester De Greef kreeg, ging hij wel degelijk weg van huis, maar op enige honderden meters verzon hij een smoesje, verstopte zich in schuur of kippenhok en kwam niet op school. Een paar dagen vertelden we er niets van, maar toch kwamen vader en moeder er achter dat hij spijbelde. Toen bleek dat hij een grote tegenzin in leren had en niet meer naar school wilde. Nu werkten al 2 broers op de boerderij en mijn ouders zagen terecht in, dat de derde zoon, dat was ik, daar niet meer bij kon. Trouwens had ik al jaren duidelijk laten merken, dat ik een aversie van boerenwerk had. Had ik in de gaten, dat er een of ander werkje voor mij bestemd was, dan pakte ik een boek en ging achter een dikke eikeboom op een hoopje plaggen zitten en was horende doof wanneer iemand me riep.

Op zekere dag kwam pastoor Herfkens langs lopen en al pratende over de kinderen zei de pastoor, dat ik een andere school moest hebben en zo kwam ik op de stadsschool. Het hoofd van die school was meneer Frielink. Ik werd in de zevende klas geplaatst en voelde me daar al spoedig thuis. Anders was het op de speelplaats. Ik was een vreemde eend in de bijt en na een paar dagen moest ik bewijzen dat ik mijn mannetje stond in het vechten. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar op een gegeven moment moest ik mijn krachten meten met Zwartje Rikman(spoel), de stevige Vlöggeln in de Grotestraat in Ootmarsumzoon van de smid. Eerst wilde ik niet vechten, maar ten slotte na duwen en stompen die ik moest verdragen, werd ik boos en verweerde me goed, maar kreeg plotseling een vuist tegen het hoofd. Van drift werd het rood voor mijn ogen. Ik wist niet goed meer wat ik deed. Het schijnt dat ik in blinde woede Zwartje beet gepakt heb en hem flink in het hoofd heb gebeten. Plotseling veranderde de kwaadheid in schrik, want al vechtende waren bij het raam van de bakkerij van Hendriksen. Ik wilde mijn partner tegen de muur drukken, maar ongelukkig was het geen muur van steen, maar van glas. Rinkedeking… en de ruit was stuk. Het vechten was gedaan, de speeltijd was om en we haastten ons om in de klas te komen. Mijn entree bij de jongens was gemaakt en ik hoefde niet meer te vechten.

Toen wij 's middags thuiskwam wisten ze daar alles al van de vechtpartij. Moeder was 's morgens naar de kerk geweest, had boodschappen gedaan, bij deze en gene gepraat en bij Moekate koffie gedronken. Toevallig was ze om half elf in de winkel van bakker Hendriksen geweest. De bakker had vanuit de bakkerij alles gezien en wist dus dat ik de schuld had van de gebroken ruit. Moeder had dadelijk de schade vergoed; vijftien cent. Toen ik een paar weken op school was, kwam meneer Frielink op bezoek. Hij zag de slingers uitgeblazen vogeleieren en vroeg, wie die allemaal had uitgehaald. Verder praatte hij er niet over. Maar een paar dagen later gaf hij mij een tijdschrift mee. Het was "Buiten" onder redactie van Prof. Knappert. Eerst begreep ik niet waarom ik dit lezen moest, maar al gauw wist ikPand Moekate aan het Kerkplein in Ootmarsum (foto Heemkunde Ootmarsum) het. Er stond een artikel in over het vogelnestjes uithalen. Deze oude gewoonte werd sterk afgekeurd en wat de meester niet wilde zeggen, bereikte hij op een fijne manier dat ik me begon te schamen voor de eierslingers. Het jaar daarop beperkte ik mijn eierjacht op nesten van kraaien, eksters, vlaamse gaaien en waterhoentjes. De eksters nestelden bij voorkeur in de hoogste eikebomen bij ons huis of in het Buske. Dat was een bos van 3 à 4 hectare, waarvan een klein gedeelte uit dennebomen bestond, waarin 's avonds troepen houtduiven een onderkomen zochten. In dat dennebos hadden onze knechten, de gebr. Arends, ook de buizerd geschoten, die ze zoals ik reeds verteld heb, met uitgespreide vleugels boven aan achtergevel van ons huis spijkerden. Op een woensdagmiddag zei broer Gerard tegen mij dat hij in de dennen een groot nest wist te zitten. Hij dacht een eksternest. Wij ernaartoe. We klopten onder tegen de stam om te zien of de ekster van het nest kwam.
                                                                                                                                      Wordt vervolgd...