Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 7 nr 3 maart 2020

Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de site.


Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2020-2


Bewoners Tijscholte (Nij-Scholte) Lattrop (slot)…

Overzicht bewoners Tijscholte…

Engelberta (Engele) Scholte Lubberink ~1703
X 1737 Berent Roepe ~±1703 Dolmer Breklenkamp
   1 Joannes Tijscholte geboren Roepe ~1738 †<1747 ongehuwd
   2 Bernardus Tijscholte geboren Roepe ~1739 † ongehuwd
   3 Maria Tijscholte geboren Roepe ~1742 x 1771 Joannes (Jan) Morsink, naar Mössem.
   4 Joanna (Janna) Tijscholte geboren Roepe zie hierna.
   5 Joannes Tijscholte geboren Gaesinck ~1747 †1807 ongehuwd     

      4 Joanna (Janna) Tijscholte ~1744 †1827
      X 1785 Joannes Henricus Stockinck (nu Tijscholte)
         Kinderloos   

         Bernardus (Berend) Morsink nu Tijscholte 1778 †1828
         X 1807 Maria Voorpossel 1781 Posselman Oud Ootmarsum †1846
            1 Maria 1808-1856 x1828 Joannes Ahuis 1803-1883
            2 Susanna 1810-1883 x1839 Joannes Rikkink 1818-1875
            3 Johannes (Jan) 1812-1843 ongehuwd
            4 Bernardus *1814 verder onbekend
            5 Christina 1816-1894 x 1861 Gerrit Schoenmaker1814-1869 Nije Meijer
            6 Gezina 1819-1851 ongehuwd
            7 Hendrikus zie hierna

               7 Hendrikus (Hendrik) Tijscholte 1821-1892 x 1862 Johanna Nijhuis 1833-1899
                  1 Maria 1862-1925 x 1886 Johannes Hendrikus Groeneveld 1859-1912 naar Nije meijer
                  2 Gezina 1863-1941 x 1893 Bernardus Fox 1866-1928 naar Goosinkbakhuis/Fox
                  3 Johanna 18651946 x 1891 Johann Bernard Muntel 1846-1921 naar Leeferink
                  4 Bernardus zie hierna
                  5 Geertruida 1870-1920 x 1907 Hermanus Johannes Hulsmeijers 1872-1939 naar Beuningen

                     4 Bernardus Gerardus Tijscholte 1868-1925 x 1901 Maria Gesina Rering 1877-1963
                     1 Gerardus Hendrikus zie hierna
                     2 Gerardus Lambertus 1904-1995 x Johanna Maria Scholte Lubberink 1903-1987 naar Reerman
                     3 Bernardus Fransiscus 1906-1979 x 1940 Maria Christina Lammerink 1916-1980 naar dorp
                     4 Levenloos geboren meisje 1908
                     5 Levenloos geboren meisje 1909
                     6 Levenloos geboren jongen 1910
                     7 Johanna Gesina 1911-1999 ongehuwd
                     8 Levenloos geboren meisje 1913
                     9 Gesina Maria 1914-1979 x 1942 Gerardus Johannes Schepers naar Fleringen
                     10 Geertruida Aleida 1916-2012 x 1940 Johannes Hermanus Lammerink 1919-1999 naar Reutum
                     11 Levenloos geboren meisje 1918
                     12 Aleida Euphemia 1919-1982 x 1949 Gerardus Hendricus Ruël 1909-1999 naar Reulke
          

                    1 Gerardus Hendrikus Tijscholte 1902-1994 x Susanna Euphemia Scholte Lubberink 1899-1979          
                    Sientje, Gerard, Johan, Marietje en Hennie

Boerderij Tijscholte Lattrop 2016

Boerderij Tijscholte Lattrop 2016


“Spit brengen”...

Uit de krant van 1981

Het erve Rering (nu Tijscholte-Groener) wordt in de geschiedenis al genoemd in 1272 en is één van de oudste erven uit de geschiedenis van Lattorpe (Lattrop). Het verhaal wil dat de knechten van boer Rering op een winterse avond het plan opvatten, om het spit te gaan brengen bij de Witte Wieven in Tilligte. Zo gezegd, zo gedaan. De oudste knecht zou zich met dit karwei belasten; hij nam het beste paard mee en ging op weg. Eenmaal bij de Witte Wieven aangekomen, riep hij met luide stem, onderwijl een dode kater echter de deur gooiend: “Hier hei 't spit, zorg zelf maar veur het gebroad!”.
De Witte Wieven kwamen nu in voile actie en vergaten hun spinvisite, zadelden hun beste paarden en zetten de achtervolging in. Onze knecht had een goede voorsprong, maar deze werd gaandeweg minder. Nabij de Dinkel kon hij zijn achtervolgers al horen aankomen en nabij ’n mös voelde hij de hete adem van de briesende paarden al bijna in de rug. De overige knechten van boer Rering hadden zich verdekt opgesteld achter de ‘niendeur’ en toen ze hun maat hoorden aankomen, deden ze direct de bovenste niendeur open en kon onze vriend nog net voor de aanstormende Tilligtenaren over de onderste deur springen. Een zoef en een doffe dreun was het enigste wat de ‘Witte Wieven’ nog konden bewerkstelligen. Ze hadden namelijk met een bijl geprobeerd de “spitbrengers’ nog te pakken. Gelukkig voor hen stond de ‘stiel’ van de “niendeur” in de weg.
Vandaar nu nog altijd de afscheiding in alle Twentse stielen op de plek waar de bijl trof.


‘Herinneringen’ door Herman Pikkemaat 1979 (4)…

1916

G E S L A A G D !De Heer Weerkamp in uniform

In 1916 moest ik examen doen voor onderwijzer. Een half jaar van tevoren was de opper(wachtmeester) van Ootmarsum bij ons thuis geweest om te vertellen, dat Herman (dat was ik) maar eens moest ophouden met het geweer te lopen. Wanneer ze me snapten, kon ik geen enkel rijksexamen afleggen. Moeder bezwoer me met stropen op te houden. Ik luisterde naar haar, omdat geen examen te kunnen doen mijn hele toekomst op het spel zou zetten. 13 mei 1916 slaagde ik voor onderwijzer. Een paar dagen later kwam veldwachter Weerkamp van Denekamp zeggen dat ik zondagmorgen a.s. bij het hoofd van de dorpsschool te Denekamp zou komen, omdat er een vacature was. Binnen acht dagen stond ik voor de klas.
Ik herinner me nog best, hoe ik 's morgens de speelplaats van de school opkwam, daar kennis maakte met het personeel en daarna met het hoofd, de heer Mulders naar het lokaal ging, waar ik les moest geven, De kinderen kwamen wat rumoerig binnen, gingen op hun plaats zitten en keken nieuwsgierig en mij taxerend aan wat ik ervan zou terechtbrengen. "Dit is de vierde klas, daar heb je bord met krijt en dat is de kast met de boekjes. En nu red je je wel”. Na die korte zinnetjes verdween de heer Mulders en nu begon mijn onderwijzersloopbaan. Elke morgen fietste ik van Klein Agelo naar de school (plm. 8 km.). Op zekere morgen werd ik overvallen door een hevige plensbui. Daar het dagen achtereen mooi droog weer was geweest, had ik geen regenjas meegenomen. Ik wilde niet te laat komen en fietste gewoon door. Doornat kwam ik in de klas. Wegens de regen viel de speeltijd uit en de kinderen bleven in de klas. Een collega meester Bernink kwam even buurten. Hij keek me aan en zei: "Wat mankeert die, doe bis ja helemaal wit".
Meester J.B. Bernink (1878-1954) - kopieOm twaalf uur ging ik naar een pension om mijn twaalfuurtje te eten. Ook daar zagen ze mijn witte kleur en dat ik erg beefde. Ik werd naar de keuken geloodst en at mijn brood, terwijl ik mijn voeten en benen droogde in de oven van het fornuis.
Na een paar weken merkte ik, dat ik onder het fietsen erg moest hijgen en dadelijk transpireerde. Ook was mijn gezonde kleur verdwenen en werd ik lusteloos en moe. Moeder zei, dat ik naar de dokter zou gaan, maar ik dacht het wel tot de vakantie vol te houden. Intussen kwam er een brief om gekeurd te worden voor de militaire dienst. Toen greep vader in. Op zondagmorgen ging hij naar de vroegmis en daarna even naar dokter Meijboom. Hij kwam thuis en zei, dat ik na de hoogmis dadelijk naar de dokter moest, zo was afgesproken. Na het onderzoek gaf de dokter mij een briefje mee, dat ik de volgende dag, maandag, op de keuring aan de dokters moest afgeven. Tijdens de keuring werd ik geprezen om mijn krachtige bouw, om mijn stevige armen en benen en vooral om mijn voeten. Ik zou een goed infanterist worden. Toen kwamen er twee andere dokters, die het bovenlichaam onderzochten. Tijdens diepe ademhalingen beluisterden ze de borst en rug. Nu merkte ik zelf ook wel dat er in borst en zij iets niet in orde was. Ze zeiden dat ik dadelijk naar huis moest gaan. Zij zouden zich met dokter Meijboom in verbinding stellen, die zeker de volgende dag bij mijn ouders zou komen. Dadelijk naar huis gaan? Dat was er niet bij! Na de keuring zouden de jongelui in een café samenkomen en onder het nuttigen van enige glazen bier de verdere tijd gezellig doorbrengen. Het was een mooie zomerse avond en kalm fietste ik naar huis. Juist wilde ik de afslag bij de Duse maken, toen ik zag, dat er twee heren op de bank zaten. Het waren de dokters, die me 's middags gekeurd hadden.
Willem Dingeldein Denekamp 1894-1953Ze lieten me afstappen en daar ze me herkenden, vroegen ze, waarom ik niet direct naar huis was gegaan. Wat ik allemaal geantwoord heb, weet ik niet meer, maar aan het slot van het gesprek zeiden ze, dat ik niet met mijn gezondheid moest spelen. De volgende morgen kwam voor de middag de dokter, onderzocht me nog eens en zei, dat ik pleuritis had. Hij bracht me persoonlijk naar bed met de waarschuwing erbij om het niet te wagen er ui t te komen voor hij toestemming gaf. Nu kreeg ik als medicijn een flesje met jodium en een penseel om 2x per dag de borstkas voor aan de rechter kant en op zij te penselen. Ik moest rusten, bovenlichaam niet te veel bewegen, goed eten (melk en eieren) en nu vliegen tellen en turen naar de planken en balken van de zolder, luisteren naar de vertrouwde geluiden in huis en daarbuiten. Iedereen was druk bezig op de boerderij. Nu en dan kwam een kennis of een familielid even kijken hoe het met me ging. Jan Huls, die tijdelijk mijn betrekking in Denekamp waar nam, bracht nu en dan nieuws van school en klas.

DENEKAMP

Midden oktober zei de dokter, dat de pleuritis genezen was en kon ik weer voor de klas. Het fietsen op en neer was gedaan en ik kwam in pension bij Mevr. Van Wijk-Wieffering. Misschien is het interessant te vermelden, dat mijn salaris niet toereikend was om het pensiongeld te betalen. (eerst is 50,- later f. 52,50 per maand). Vetpot was het bij het onderwijs niet! Toen ik me bij de pastorie meldde als nieuwe parochiaan, kwam ik in de zitkamer van de pastoor Knuif (vroegere professor aan het grootseminarie te Rijzenburg). Na enige inlichtingen mijnerzijds omtrent familie, geboorteplaats enz. vroeg hij of ik al een vriend in Denekamp had. Op mijn ontkennend antwoord zei de pastoor, dat ik maar eens naar de familie Dingeldein moest gaan. Een zoon daar was ook onderwijzer. "ja” zei hij, "die mensen zijn wel protestant maar prachtmensen”. Ik heb die raad opgevolgd en Willem Dingeldein is mijn vriend geworden in 1916 en dit gebleven tot aan zijn dood in januari 1953. Bij mijn kinderen 1eeft bij voort als oom Willem, die bij huiselijke feesten indien mogelijk als gast aanwezig was. Toen we later in Ulft woonden, kwam hij heel vaak in de zomervakantie een weekje daarnaartoe.
Alles ging per fiets. Eerst ging hij naar Neede waar zijn broer Bernard een bakkerij had. Na enige overnachtingen daar maakte hij de tweede etappe naar Ulft, waar ik van 1927 tot 1962 gewoond heb. Tijdens zijn verblijf in Ulft maakte hij prachtige foto's in de omgeving, vooral kasteel Anholt met zijn torens, grachten en bruggen en tuinen heeft hij vaak en mooi op de gevoelige plaat vastgelegd. Steeds ging hij een dag naar de familie Van Heek, die op het kasteel Bergh woonde. Het kasteel met bossen en boerderijen had deze familie in 1912 gekocht van de Hohenzollerns, de Duitse keizersfamilie.
Door Willem Dingeldein kwam ook ik in kennis met de familie Van Heek. De heer Jan van Heek Jr. had samen met enige anderen, Van Nispen tot Sevenaar, Tinnevelt, Merckx en mijn persoon besloten een Liemersmuseum op te richten. In hotel Montferland is de stichtingsakte getekend en na een thee uurtje bood de heer Van Heek om een autotochtje aan over de Zevenheuvelenweg naar Groesbeek. Ik heb toen niet kunnen bevroeden, dat ik later na de pensionering die prachtige weg meerdere keren met Jo zou fietsen.                                                                                                                         Wordt vervolgd...           


Bewonersgeschiedenis Lubbertinc (Lubberman) Lattrop (6)…
Wordt vervolgd in de volgende nieuwsbrief.


Ouderensoos Lattrop-Breklenkamp viert zilveren jubileum 2000


Familie Ruël van Schepsdorf naar Lattrop (3)…Bernardus (Bernard) Ruël en Maria (Mei) Scholten 1948

Hoofdstuk Ia

Bernardus Ruël x 1908 Geertruida Maria Scholten…

2 Bernardus (Bernard) Ruël is geboren op 16 mei 1876, wordt erfopvolger en landbouwer op Willems of Reulke en trouwt op 21 mei 1908 (wet) met Geertruida Maria (Trui) Scholten geboren 17 augustus 1882 te Rossum 88, plaats nog niet bekend. Deze familie vindt haar oorsprong op de Böningerhof, later het Scholtenerf, waar de familie van Böningen de eigenaar was en ligt aan de Paandersdijk. Niet ver hiervan verwijderd ligt het oude Scholten, lijftuchtshuis van het Scholtenerf.

1 Gerardus Hendricus (Hendrik) Ruël, geb. 5 april 1909. Hij trouwt op 4 juli 1949 (wet) met Aleida Euphemia (Leis) Tijscholte geb. 1 september 1919 in Lattrop. Uit dit huwelijk 9 kinderen: Bennie *1950, Gerrit *1951, Truusje *1952, Hennie *1953, Sinie *1954, Theo *1957, Frans *1958, Marian *1962 en José *1963. Leis overlijdt op 20 april 1982 oud 62 jaar en Hendrik op 15 januari 1999 oud 89 jaar.Uit dit huwelijk worden 8 kinderen geboren:

Trouwfoto Hendrik Ruël en Leis Tijscholte 19492 Gerardus Lambertus (Gerard) Ruël geb. 30 augustus 1911. Gerard is voor zijn huwelijk boerenknecht bij 'Helman' aan de huidige Priorweg in de buurtschap Denekamp. Boerenknecht bij Schoe (Borggreve) aan de Kerspelweg in Tilligte. Boerenknecht bij 'Winkel Stokke' in Lattrop en vanaf februari 1939 tot 1941 deed hij boerenwerk bij de weduwe Bulter-Gerwers op het 'Köstershoes' aan de huidige Rammelbeekweg in Noord Deurningen. Gerard zou wel met Trui in willen trouwen, maar dat werd hem door de familie Gerwers onmogelijk gemaakt. In de oorlog was hij te werk gesteld op een boerderij in Lage. A Küper aus Lage schrijft hierover het volgende: Ein Bauernhof in Lage.

“Damals hatten wir einen Knecht aus Lattrop: Gerard Ruël. Auch Hulsmeijers aus Breklenkamp half uns manchmal. Ein Grundstück das in der Nähe von Hulsmeijers in Holland lag haben wir ihm verpachtet. Von dem Grundstück, das zum Bauernhof gehörte, lag zwölf Hektar in den Niederlanden und nur sechs Hektar auf Deutschem gebiet.

An einem Tag kamen Holländische Soldaten bei uns herein und sahen ein Holländisches Fahrrad stehen. Sie fragten sofort woher das käme. Ich erzählte ihnen dasz das Rad unserem Knecht Gerard Ruël aus Lattrop gehörte. Dann fragten sie Ruël warum er noch bei einem deutschen Bauern arbeitete. Er durfte nicht mehr bei uns arbeiten, sagten sie”. Zie ook website www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl rubriek ‘In gesprek met’, A Kuper aus Lage. Later is hij gaan werken op de steenfabriek Scholten, 'de Steenschoelt' op de Kuiperberg in Ootmarsum.Trouwfoto Gerard Ruël en An Steggink 1954
Gerard trouwt op 28 april 1954 (wet) met de weduwe Johanna Maria Aleida (An) Steggink *28 november 1909 in Oud Ootmarsum. Zij was eerder in 1941 getrouwd met Hermanus Antonius Koopman *27 juni 1909 op Tips in Vasse. Hij overlijdt op 12 october 1944 in Osnabrück. Herman smokkelt 2 kilo suiker bij Mander over de Duitse grens maar wordt daarbij op aangehouden door Duitse douaniers. Hij wordt gevangengezet in Neuenhaus en voor berechting overgebracht naar de gevangenis in Osnabrück, Kollegienwall 2a. In afwachting van zijn vonnis wordt de gevangenis gebombardeerd door Britse vliegtuigen, die het bouwwerk aanzien voor een militair complex. Hierbij komt Herman om het leven.
Uit dit 1e huwelijk 2 zonen: Gerardus Hermanus Antonius (Gerard) Koopman, * 1942 bij Ool Schoeltnboer, getrouwd met Suse Nijmeijer en overleden in 2008 in Oud Ootmarsum. En Hermanus Johanna Carolus (Herman) *1943. An Ruël-Steggink overlijdt op 28 februari 1984 in het Tolhuis aan de Laagsestraat oud 74 jaar en Gerard Ruël op 2 juli 2000 oud 88 jaar.

3 Maria Geertruida (Marie) Ruël geb. 8 juni 1913.
Marie kwam in 1926 van de lagere school. Als jong meisje van 13 jaar ging zij als meid werken bij Ruël, de Lattropper-Keujer. Dit was in de noaberschop en van vroeger nog familie. Daarna kwam zij bij Nijhof in Breklenkamp nu Peters. Daarna diende zij bij Ool-Beernink-Herman en Trui in het veld te Lattrop. Toen kwam zij bij Jans Borggreve en San Koopman wonende op Jan Busscher en Marie Ruël LattropBeerninkbaks, thans Busscher. Jans en San waren kinderloos en Jan Busscher uit Tilligte werkt daar sinds 1921 als boerenknecht omdat Jans en San al oud waren. Jan en Marie mochten elkaar wel maar... ongetrouwd onder 1 dak wonen dat mocht niet van pastoor Leeferink. Marie ging dus begin december 1941 terug naar het ouderlijk huis en vandaar ging ze naar Baksboer. Leis, haar zuster, die die toen bij Baksboer diende en daar onder gelijke omstandigheden verbleef, nam voor 9 maanden haar plaats in.
Marie is van 1926-1928 dienstmeid bij Keujer Lattrop; 1928-1935 dienstmeid op Nijhof Breklenkamp; 1935-1937 dienstmeid bij Ool Beernink Herman; 1937-1942 dienstmeid op Beernink Bakhuis.
Marie trouwt op 4 september 1942 (wet) en 9 september 1942 (kerk) met Antonius Johannes (Jan) Busscher, *19 januari 1898 op het Kerspel in Tilligte. Op 1 Mei 1921, 23 jaar oud, komt Jan als boerenknecht op het pachtboerderijtje Beerninkbaks in Lattrop bij het kinderloze echtpaar Jans Borggreve en San Koopman. De vader van San Hendrik Koopman trouwde de 1e keer met Maria Busscher. San is een dochter uit zijn 2e huwelijk.
Uit dit huwelijk: Jan *1943, Bennie *1944, Gerrit *1946, Truus *1948, Sannie *1949 en Marietje *1952.
Marie overlijdt hier op 7 november 1989 oud 76 jaar en Jan op 21 mei 1994 oud 96 jaar.Trouwfoto Antoon Bulter en Sientje Ruël Noord Deurningen 1941
4 Gezina (Sientje) Ruël geb. 15 november 1915. Bij aanvang van het schooljaar, 1 april 1922, was de nieuwe school nog niet klaar. Op de 1e schooldag stonden de steigers er nog om heen. Hoofdonderwijzer J. Rikkink; Meester Frans Vonk en Meester Hendrik Pikkemaat.  
Sientje is in de volgende dienstbetrekkingen geweest.
1e: Vanaf 1 Mei 1928 als meid bij de familie Haamberg (Bultboer) Binnenbroekweg te Lattrop, noaber van Ruël (Reulke).
2e: Bij de familie Koehorst (Heinik) aan de Korenmorsweg.
3e: Bij de Winkel-Stokke (Spar-Groeneveld) aan de Dorpsstraat te Lattrop.
4e: Daarna bij de familie Groeneveld (de Meyer) aan de Frensdorferweg.
Bovengenoemde dienstbetrekkingen duurden tot 1 Mei 1936, dus gedurende een periode van 8 jaar.
5e: Vanaf 1 Mei 1936 tot 15 Februari 1941 als dienstmeid bij de familie Busscher op het Kerspel in Tilligte. Zij heeft daar ook Jens Busscher nog gekend die er zijn eigen slaapkamer had.
6e: Dienstmeid bij de familie Bulter-Geertshuis op het erf 'de Köster' aan de tegenwoordige Rammelbeekweg in Noord Deurningen.
3 Maanden voor haar huwelijk gaat zij terug naar het ouderlijk huis in het 'Binnenbrook om zich voor te bereiden op haar aanstaande huwelijk.
Op 10 mei 1941 trouwt zij voor de wet met Antonius Albertus (Toon) Bulter *11 april 1911 op Köster in Noord Deurningen. Zij vestigen zich aan de Venweg. Uit dit huwelijk worden 8 kinderen geboren: Bets *1942, Hennie *1944, Bennie *1945, Truus *1947, Antoon *1949, Josefien *1951, Liesje 1953-1954 en Elise *1955.
Antoon is landbouwer en houdt leghennen. Hij overlijdt aan de Venweg 17 op 13 juni 1984 oud 73 jaar en Sientje op 2 october 2011 oud 95 jaar.

5 Geertruida Maria (Truus) Ruël geb. 2 juni 1917. Truus kwam in 1929 van de lagere school en haar vader Bennad zorgde ervoor dat zij als boerenmeid kon gaan werken bij de familie Reerink ('n Göttert') in Tilligte. Daarna kwam zij bij de familie Groeneveld in Lattrop, beter bekend als 'Boomhoes-Jans'.                                                   Wordt vervolgd…


Bevrijdingsoptocht Binnenveald Lattrop 1945…

Bevrijdingsoptocht 1945 Lattrop BinnenvealdDeze foto is gemaakt bij de familie Arens-Bergsmid in Lattrop. De fotograaf is Gerard Wigger van Wiggerskuper. Links een groep van 5 personen. Links Marietje Beld, daarnaast man onbekend, dan Bernard Arens en zijn vrouw Sina Beijerink en Bernard Muntel van Levink.
In het midden een groep van 4. Links onbekend, dan Meike Wigger-ten Brink op Wiggerskuper, onbekend en onbekend.
Rechts 2 personen, links onbekend en rechts Johan Wigger van Wiggerskuper.
Wie stuurt ons de ontbrekende namen?


Huurcontract erve ‘NIJHUIS’ te Tilligte 9 mei 1896

Huurcontract van erve ‘NIJHUIS’ te Tilligte (12.88.80 ca.)

door Johannes ten Dam te Tilligte.

Verhuurder is de eigenaar Johan Anton Roessingh Udink op Huis Singraven Denekamp, 9 mei 1896


Voor ons Josephus Antonius Hendrikus Ten Pol, notaris in het arrondissement Almelo, residerende te Ootmarsum en in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen is verschenen: De Weledel Geboren Heer Johan Anton Roessingh Udink, grondeigenaar wonende op den huize Singraven in de buurtschap en gemeente Denekamp, die verklaarde verhuurd te hebben aan den medecomparant Johannes ten Dam, dienstknecht, wonende te Tilligte, gemeente Denekamp, die verklaarde te hebben gehuurd en onder de navolgende bedingen en voorwaarden in huur aan te nemen: Het aan den comparant verhuurder in eenigen eigendom toebehoorend Boerenerve ‘Nijhuis’ genaamd, gelegen in de buurtschap Tilligte, bestaande uit en in de gemeente Denekamp kadastraal bekend als volgt: a. Huis, schuur, erf, hooiland, bouwland, weg, hakhout en weiland, Sectie C, nummers 336, 353, 366, 371, 377, 393, 473, 482, 635, 655, 688, 716, 721, 723, 726, 729, 730, 731 en 740, 741, 742, 1217, 1219, 1221, 1309, zamen groot twaalf hektaren, acht en tachtig aren tachtig centiaren.
b. Heide en hakhout, Sectie C, nummer 1317, groot circa 15 aren.
c. Bouwland, Sectie C, nummer 475, groot circa 35 aren, en
d. De westelijke helft ter grootte van circa 2 hektaren 10 aren 25 centiaren van hooiland Sectie C nummer 394 (genaamd "de Vrijdag") geheel groot 4 hektaren 20 aren 50 centiaren met uitzondering van het hierop staande hakhout.

Gemelde gedeelten der kadastrale nummers zoo als dezelve op het terrein kennelijk zijn afgescheiden en een en ander zooals het Erve laatstelijk in gebruik is geweest bij Johannes Laarhuis (ook genaamd Nijhuis) landbouwer te Tilligte voornoemd, verklarende de comparant huurder het gehuurde in alles wel te kennen en daarvan geene nadere omschrijving of aanduiding te verlangen. Partijen verklaarden deze huur en verhuur te hebben aangegaan voor den tijd van zes achtereenvolgende jaren, een aanvang nemende, wat betreft het hoge of met koren bezaaide bouwland ná den oogst in de stoppelen en al het overige den eersten November, alles van dit jaar achttien honderd zes en negentig en mitsdien eindigende op dezelfde tijdstippen van het jaar negentien honderd twee, tenzij partijen voor den eersten November negentien honderd een met elkander mochten overeen gekomen zijn deze verhuur en huur voor den tijd van zes jaren te verlengen, waarvan als dan zal moeten blijken door een schriftelijk huurcontract. Wijders verklaarden partijen deze huur en verhuur te hebben gesloten voor en om eene jaarlijksche huursom van honderd vijftien gulden over het eerste jaar, honderd vijf en veertig gulden over het tweede jaar en drie honderd twintig gulden over elk der vier volgende huurjaren door den huurder of diens erven geheel en al kost en schadeloos en zonder eeniger hande korting of tegenrekening, ook niet wegens geheele of gedeeltelijke mislukking of vernietiging van den oogst of van de vruchten op de gehuurde landerijen, hetzij door voorziene of onvoorziene toevallen of onheilen, in Nederlandsche contanten te voldoen aan handen van den eigenaar of diens gemachtigde, in éénen termijn, verschijnende jaarlijksch op den eersten November en voor het eerst op den eersten November achttien honderd zeven en negentig en zoo vervolgens van jaar tot jaar tot het einde der huur toe, op straffe van vijf procent verhooging wegens te late betaling, buiten en behalve de kosten welke op de invordering vallen en eveneens ten laste komen des huurders; zullende echter de huurprijs over het laatste huurjaar op dezelfde straffe vier maanden vroeger moeten worden voldaan. Voorts verklaarden partijen deze verhuur en huur te hebben gesloten onder de navolgende bedingen en voorwaarden.

Artikel een. De huurder zal het gehuurde als een brave land- en huurman en als een goed huisvader moeten bewonen, gebruiken en bebouwen overeenkomstig des zelfs aard en bestemming, de goederen niet van aard mogen veranderen of verslimmeren en de landerijen goed moeten bemesten, begaren en van onkruid schoon houden, de wei- of hooilanden goed moeten vloeien en bemesten en dezelve niet mogen scheuren of afplaggen, de heidegronden en de plaggen alleen voor eigen gebruik en bemesting de bij deze gehuurde landerijen mogen aanwenden en gebruiken, het in deze huur begrepen hegge-, hak- of weeke hout op de gewone en daar voor volgens plaatselijk gebruik bestemde tijden behoorlijk moeten hakken, snoeien en vervoeren, mits hetzelve niet jonger zij dan vijf jaren, het thans bestaande en nog door den eigenaar te poten stamhout en telgen ongedeerd moeten laten, het gehuurde noch geheel, noch gedeeltelijk aan anderen mogen verhuren of in gebruik afstaan, noch eenen onderhuurder stellen, zonder uitdrukkelijke toestemming van den eigenaar, diens erven of recht verkregen hebbende; op het verhuurde gedurende den geheelen huurtijd een behoorlijk en voldoend getal vee tot bebouwing en bemesting daarvan moeten houden en aldaar stallen, alles op straffe van schadevergoeding en ontbinding der huur, indien de eigenaar dit mocht goed vinden; willende de eigenaar niet instaan voor de te goeder trouw opgegeven grootte, ligging, afbaking, belending en benaming van de verhuurde perceelen, als wordende de huurder verondersteld het gehuurde in alles wel en nauwkeurig te kennen; zullende ook boven- of ondermaat van het gehuurde den huurprijs niet kunnen veranderen, noch aanleiding kunnen geven tot vernietiging van deze huur.
Artikel twee. De gebouwen worden bij de aanvaarding geacht dak- en glasdicht en in eenen behoorlijken gebruik- en bewoonbaren staat te verkeeren en zullen evenzoo bij het eindigen der huur of bij het verlaten van het gehuurde moeten worden ontruimd; zullende de huurder het woonhuis ordentelijk moeten bewonen en de kleine reparatiën aan de gebouwen te zijnen koste moeten bewerkstelligen, overeenkomstig de wet.

Artikel drie. Indien de huurder in gebreke blijft de huurpenningen promptelijk op de hiervoor vermelde tijden en wijzen te voldoen of alle in deze acte gestelde voorwaarden en verplichtingen niet nakomt, zal bij onverminderd zijne verdere aansprakelijkheid en onaangezien of daardoor al dan niet nadeel ontstaat voor den eigenaar (of zijne recht verkregen hebbende) zegge: van de huur verstoken wezen, indien de eigenaar of zijne recht verkregen hebbende dit mocht goed vinden, die de verhuurde goederen dadelijk weder aan anderen zal mogen verhuren of daar over zelf zal mogen beschikken, terwijl de in gebreke zijnde huurder gehouden zal zijn tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, zonder eenigerhande vermindering of korting op de door hem verschuldigde huursom, alles zonder hem vooraf te behoeven aan te manen, op te zeggen of in gebreke te stellen, als waarin hij enkel door het verloopen van den betalingstermijn of het niet na komen der voorwaarden in deze zal geacht worden te verkeeren.

Artikel vier. Indien gedurende den huurtijd de verhuurde gebouwen door brand of door eenig ander toeval geheel of gedeeltelijk mochten worden vernietigd of zoodanig mochten worden beschadigd, dat dezelve niet meer overeenkomstig hunne bestemming kunnen worden gebruikt, zal de huur daardoor niet vervallen, doch zal de eigenaar zorg dragen die gebouwen, zoo spoedig de tijdsomstandigheden dit toelaten, te zijnen koste te herbouwen of te herstellen , zonder dat dit voor den huurder aanleiding zal kunnen geven tot het vorderen van eenige schadevergoeding wegens gemis van genot als anderszins of tot vermindering van den huurprijs.

Artikel vijf. De huurder is verplicht om de schouwbare beken, slooten of waterleidingen, welke langs de perceelen mochten lopen of daartoe mochten behooren, op tijd te ruimen of schouwbaar te houden, zonder dat de eigenaar daarmede iets wil te doen hebben of daarvoor aansprakelijk wil zijn, zullende de niet schouwbare slooten, beeken of waterleidingen eveneens door den huurder behoorlijk moeten worden ontruimd en schoon gehouden, bij gebreke waarvan de eigenaar gerechtigd zal zijn om te dien aanzien ten laste des huurders datgene te doen, wat nuttig of geschikt kan zijn om bedoelde waterleidingen in een behoorlijken staat te houden.

Artikel zes. De eigenaar reserveert aan zich het recht van toegang tot het verhuurde gedurende den geheelen huurtijd, voor zich en voor zoodanige personen als hij daarmede mocht belasten voor het bezichtigen of het doen opnemen van het verhuurde en voor het bewerken, snoeien, hakken, vervoeren en planten van het stamhout, benevens het recht van jacht en visscherij.

Artikel zeven. De voor- of nadeelige serviteiten welke op de perceelen mochten kleven, blijven ten voor- of nadeele van den huurder, terwijl de wegen, opvaarten, waterleidingen en dergelijke naar of op de perceelen blijven, zooals dezelve thans bestaan.
Artikel acht. De kosten dezer acte komen ten laste van den comparant verhuurder.
Voorts is ten deze mede verschenen Hendrikus ten Dam, landbouwer wonende te Oud Ootmarsum, gemeente Denekamp, die verklaarde zich jegens den verhuurder te stellen als hoofdelijke medeschuldenaar van den huurder op den voet van artikel 1331 van het Burgerlijk Wetboek en als zoodanig zich aansprakelijk te stellen voor en zich te verbinden tot de nakoming van al de verbintenissen door den huurder bij deze acte aangegaan, speciaal tot de betaling van den huurprijs.

Tenslotte verklaarden de comparanten die evenals de na te noemen getuigen aan ons notaris bekend zijn.


Oorlogskinderen (oproep)…

In de laatste oorlogsjaren zijn, in verband met de hongersnood in het westen van Nederland, duizenden kinderen naar het platteland gebracht. Zij werden daar door de ouders vlak na de oorlog weer opgehaald. Sommige kinderen waren hier zo ‘thuis’ dat zij aanvankelijk niet mee terug wilden. Enkelen bleven dan nog maandenlang hier. Ook na de oorlog werden kinderen uit andere landen hier in gezinnen opgevangen. Zij kwamen soms uit Oostenrijk of Hongarije.

Familie van Haren.Annie van Haren Rotterdam
Drie kinderen van de familie van Haren uit Rotterdam worden ondergebracht in het Binnenbrook in Lattrop. Annie bij de familie Bernard Ruël-Trui Scholten op Reulke. Edith bij de familie van der Ham-Bruggink, en Joop bij de familie Schröder op Boomhuis. Van Annie is een foto bekend alsmede een brief uit 1958 die zij stuurde naar Lijda (Leis) Haamberg-Ruël op Baksboer in Lattrop. Zowel Annie, Edith en Joop leven nog. Met Edith en Annie is onlangs telefonisch contact geweest. Van Joop van Haren zijn bij Boomhuis drie foto’s gevonden.
Het contact zal worden voortgezet.                        (Foto rechts: Annie van Haren)

Familie Vondeling.
Van deze familie zijn ook drie kinderen ondergebracht bij families in de Korenmors.
Van Sjaan is niet bekend waar zij werd opgevangen. Twee broers van haar, Arie en Appie Vondeling kregen onderdak bij de families Bernard Horsthuis – Meike Kloeze op Hösboer en Jan Busscher – Marie Ruël op het Beerninkbaks. Wie waar geweest is wordt nader onderzocht.

Jopie Oordijk.
In het familiearchief van Sientje Groeneveld-olde Dubbelink (BennaadszienHannes) bevinden zich drie foto’s van kinderen die hier tijdens of direct na de oorlog verbleven.
Van één van hen is de naam bekend: Jopie Oordijk geboren in Zwolle. Hij verbleef bij de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort in het klooster ‘Maria ad Fontes’ in Ootmarsum en kwam wel eens bij Bennaads-zien-Hannes in Lattrop.
Dit zijn enkele voorbeelden waarvan het exacte verhaal tot op heden niet bekend is. De redactie is bezig met onderzoek hiernaar. Hebt u informatie over bovengenoemde of andere kinderen? Misschien zijn er nog oude foto’s?
Laat het ons weten. Alle informatie is welkom.


Fotoarchief Gerardus Everardus Wigger in Lattrop…
(Zie vorige nieuwsbrief)

Vlnr Gait, Rikie en Bennie Olde Meule Agelo (Foto archief Gerard Wigger in Lattrop)Deze foto is gemaakt door Gerard Wigger, meteropnemer en fotograaf, wonend op Wiggerskuper in Lattrop en is gemaakt bij gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest Herman Olde Meule en Dika Venhuis in 1952.
De familie Olde Meule woont sinds 1927 op een wönnerhoes van Broam (Scholte Linde). Dit oude boerderijtje stond tegenover Wiegink aan de Nijenkampsweg in Groot Agelo.
Links: Albertus Gerhardus Hermanus Olde Meule, bijnaam Dika-Gait, 1931-2006.
Hij trouwt met Marie Masselink, 1932-2015, geboren in Mander. Zij gaan wonen aan de Odemarusstraat in Ootmarsum.
Midden: Rikie Olde Meule, Dika-Rikie, *1939; trouwt met Jan Geerdink geboren aan de Wolfsbergweg in Groot Agelo. Zij kopen in de jaren ’60 het wönnerhoes van ‘Broam’, bouwen hier een nieuw huis en het oude boerderijtje wordt afgebroken. Wonen nu aan de Meijboomstraat in Ootmarsum.
Rechts: Bennie Olde Meule, Dika-Bennie, *1936.
De kinderen krijgen de bijnaam van de moeder Dika.

Olde Meule-Venhuis voor Hermen en Dika staand vlnr Santje, Rikie, Gerard en Bennie25-Jarig huwelijk Herman (Herm) en Dika Olde Meule - Venhuis in Groot Agelo 1952 (foto BMS Ootmarsum)
Voor: Herman Olde Meule en Dika Venhuis.
Staand vlnr de kinderen:
Santje
Rikie
Gait
Bennie

Olde Meule-Venhuis huurboerderij van Scholten Linde Groot Agelo

Het voormalige huurboerderijtje van Scholten Linde (Broam-Abrahamink)

(foto BMS Ootmarsum)

Bron: Marietje Stevelink-Busscher in Agelo. Ben Morshuis (BMS) in Ootmarsum.


Autobiografie Past. C. Borggreve Tilligte (1)…

Autobiografie en jeugdherinneringen

Pastoor Cajetanus Borggreve, orde Carmelieten

Johan Borggreve (foto onder), pater Cajetanus, ook bekend als Boarnk-poater, schreef zijn levensverhaal, bundelde het tot een handzaam boekwerkje en gaf dit in bewaring aan zijn zuster Truus Ensink-Borggreve (1928-2014), bakkersvrouw in Mander. Met haar toestemming wordt dit omvangrijke verhaal in de komende Nieuwsbrieven gepubliceerd.

Familienaam Borggreve…

Pastoor Cajetanus (Johan) Borggreve Tilligte, orde CarmelietenDe familie Borggreve (Burggraaf), een beroemde en een beruchte naam, die in het jaar 800 na Kristus al bekend was op de Burcht in Tilligte onder de latijnse naam Borggravius. Het was ook een beroemde naam, want van 1139-1150 was er al een bisschop van Utrecht met de naam Heribertus Borggreve. In 1413 was Jan Borggreve Pauselijke en kerkelijke notaris in Utrecht. Van 1430-1446 was er Jacobus Borggreve, kanunnik en deken in Oldenzaal. In 1473: Gerardus Borggreve was pastoor in Emlichheim (Hanover); in 1507 was Theodorus Borggreve Kanunikheer in de kathedraal van den Bosch en in 1553 kocht Peter Borggreve een huis aan de Sint Jorisstraat in den Bosch, wat later een klooster werd voor de Broeders van Dongen. Deze laatste twee zijn begraven in de Kathedraal in den Bosch, rechts bij de ingang, voorzien van grafzerken die nu nog te zien zijn, met een wapen erop, met 2 grote vissen.
Maar het is ook een beruchte naam, want in 1321 was er een Hermanus Borggreve uit Tilligte, die geëxcommuniceerd werd; dus in de kerkelijke ban werd gedaan door Paus Johannes 22, want hij had koeien geroofd bij Langeveen en ingebroken in de sacristie van de abdij van Assen en er de kelk en de kerkelijke gewaden gestolen. En van dien tijd af werd de Borggreve-stam roofridders genoemd. Maar Paus Johannes was de Carmelieten wel goed gezind, want hij kondigde het ‘Privilegium Sabbathum’ af, dat de gelovigen die tijdens hun leven het Mariaskapulier dragen, verlost werden uit het vagevuur op de eerste Sabbat (zaterdag) na de dood door de hulp van Maria.                                                     Wordt vervolgd…


Deze foto komt uit Tilligte en zou gemaakt kunnen zijn bij ten Dam-Ewwet, let op het lage pannendak, mogelijk eind jaren '40 of begin jaren '50. De foto is dan ca. 70 jaar oud.
Misschien gemaakt bij gelegenheid van een bruiloft hier. Noabervrouwen bezig met koken van de maaltijd?. Worden hierin de tuffels gekookt?
Herkent u iemand? Meld het ons!