Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website
Heemkunde-Lattrop-Breklenkamp.
Op deze site vindt u de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt U geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl.
Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: januari 2017 jaargang 4 nummer 1
# In de rubriek Erven: Pickemaet Backhuijs Lattrop
# In de rubriek Erven: Vreehuijs in Lattrop
# In de rubriek Genealogie: Voorouders Wilmes-Rerink
Voorouders Geertruida Rerink (Kling’n Truike)... (slot)
Generatie V (betovergrootouders)
Joannes (Jan) Reerick is geboren in Lattrup (Reerman), zoon van Joannes (Jan) Rerinck en Henrica (Jenne) Kottink. Hij is gedoopt op 05-02-1720 in Ootmarssum (RC). Jan is overleden in Lattrup (Reerman). Jan:
(1) trouwde, 34 jaar oud, op 26-01-1755 in Ootmarssum (RC) met Anna (Enne) Roling, 24 jaar oud, nadat zij op 01-01-1755 in Ootmarssum (NG) in ondertrouw zijn gegaan. Enne is geboren op 27-04-1730 in Drijverden (Pruissen). Zij is gedoopt op 27-04-1730 in Emsbüren (Pruissen). Enne is overleden vóór 1761 in Lattrop (Reerman), ten hoogste 31 jaar oud.
(2) trouwde, 41 jaar oud, op 08-02-1761 in Ootmarssum (RC) met Maria Maselant, 25 jaar oud, nadat zij op 25-01-1761 in Ootmarssum (NG) in ondertrouw zijn gegaan. Maria is geboren in Tilligte (Maselant). Zij is gedoopt op 07-01-1736 in Ootmarssum (RC). Maria is overleden vóór 1812 in Lattrup (Reerman), ten hoogste 76 jaar oud.
Generatie VI (oudouders)
Joannes (Jan) Rerinck is geboren in Latrup (Reerman), zoon van Henrick Rerink en Geesken Hofste. Hij is gedoopt op 09-10-1687 in Ootmarssum (NH). Jan is overleden na 1748 in Latrup (Reerman), minstens 61 jaar oud. Jan trouwde, 26 jaar oud, op 26-08-1714 in Ootmarsum (NG) met Henrica (Jenne) Kottink, 22 jaar oud, nadat zij op 05-08-1714 in Ootmarsum (NG) in ondertrouw zijn gegaan. Jenne is geboren op 15-01-1692 in Mander, dochter van Henricus Kottink en Aleydis Schurink. Zij is gedoopt op 18-01-1692 in Ootmarssum (RC). Jenne is overleden in Latrup (Reerman).
Generatie VII (oudgrootouders)
Henrick Rerink is geboren in Latrup (Reerman), zoon van Albert of Evert Rerink en NN. Hij is gedoopt omstreeks 1635. Henrick is overleden in Latrup (Reerman). Henrick trouwde, ongeveer 41 jaar oud, op 08-10-1676 in Ootmarssum (NG in Grote Kerk) met Geesken Hofste, ongeveer 36 jaar oud, nadat zij op 24-09-1676 in Ootmarssum (NG in Grote Kerk) in ondertrouw zijn gegaan. Geesken is geboren in Latrup (Hofste). Zij is gedoopt omstreeks 1640. Geesken is overleden in Latrup (Reerman).
Generatie VIII (oudovergrootouders)
Albert of Evert Rerink is geboren in Latrup (Reerman), zoon van Lubbert Rerink en Euphemia Nn. Hij is gedoopt omstreeks 1615. Albert is overleden in Latrup (Reerman). Albert trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1645 met NN, ongeveer 37 jaar oud. Zij is gedoopt omstreeks 1608. Zij is overleden in Latrup (Reerman).
Generatie IX (oudbetovergrootouders)
Lubbert Rerink is geboren in Latrup (Reerman), zoon van Arendt Rerink en NN. Hij is gedoopt omstreeks 1580. Lubbert is overleden na 10-10-1644 in Latrup (Reerman), minstens 64 jaar oud. Lubbert trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1602 met Euphemia Nn. Euphemia is overleden in Latrup (Reerman).
Generatie X (stamouders)
Arendt Rerink, zoon van Lubbert Rerink en Tibbe Stokke. Arendt trouwde met NN.
Generatie XI (stamgrootouders)
Lubbert Rerink. Lubbert trouwde met Tibbe Stokke.
Dit artikel wordt later op de website geplaatst.
Hoofdgeldregister Lattrop 1767…
In de Nederlanden was Hoofdgeld oudtijds de benaming voor de personele belasting plaatselijk geheven. De heffing bedroeg een vast bedrag per gezinslid van zestien jaar en ouder en voor elk personeelslid.
Het hoofdgeldregister 1767 van Lattrop is bewaard gebleven.
Onderstaande transcriptie is van Charles Horsthuis in Noordwijkerhout.
HOOFDGELD 1767 LATTROP (Statenarchief nr. 2695)
(blad 1)
1. Register van de Huijsgesinnen en Personen welke het Hoofdgeld kunnen en moeten betalen in Lattrup
Personen
Schult Lubberink de man Hermen de vrouw Engel
haar suster zijnde een kloppe te samen 3
Tijhuis de man Berend de vrouw Engel de soon
Jan en de Dogter Maria 4
Berent Bossink en vrouw Maria 2
olde Bossink de man Berend de vrouw Swenne 2
Hofste de man Gerrit de vrouw Elisabeth de knegt Hendk 3
Den Cristen de man Wolter de soon Hendk 2
de Ruwenhorst de man Hermen de vrouw Hermina 2
Larink de man Hermen de vrouw Geze 2
Laer Rotger een weduwenaar, de jonge man Jan de
vrouw Geze 3
Broekhuis de man Berend, de vrouw Janna 2
Kuiper de man Berend de vrouw Fenne 2
Schoolhuis de vrouw een wede haar dogter Engelken
suster Janna sijnde een kloppe te samen 3
Krakert de man Hendk de vrouw Janna 2
Boomhuis de man Gerrit de vrouw Fenne de jonge
man Hendk de jonge vrouw Geertken 4
Kaeijer de man Gerrit de vrouw Janna de suster Geze 3
Dasseler de man Lucas de vrouw Hermken de broer Hermen
de soon Berend en dogter Martha te samen 5
Olde Dasseler de man Harmen en vrouw Lena 2
Voet een weduwenaar 1
Stokke de man Gerrit, de vrouw Maria twee soons
Jan en Hendrik te samen 4
Olde Stokke de man Gerrit de vrouw Geertruij 2
Vrehuis Jan, de knegt Egbert 2
Roelofs de man Antoni de vrouw Hendrica de
knegt Evert te samen 3
Kuckert de man Gerritjan de vrouw Hendrica te samen 2
Damhuis de man Herm Hendrik de vrouw Stine 2
Rerink de man Jan de vrouw Maria de knegt
Berend de meid Martha te samen 4
Olde Rerink de man Albert en vrouw Ale 2
68
(blad 2)
Lefferink de man Berend, de vrouw Janna de
soon Jan de Dogter Geertruij te samen 4
Kaptein de man Gerrit de vrouw Janna 2
Pikkemaat de man een weduwenaar de soon
Jan de meid Enne te samen 3
Rothuis de man Jannes de vrouw Enne 2
Horsthuis de man Gerrit Jan, de vrouw Trijne 2
Segelvoort de man Wolter de vrouw Janna de
soon Jan en een kloppe Geze te samen 4
Wiggerink de man Giesbert de vrouw Engel
de knecht Lucas de maagd Elisabeth te samen 4
Beernink de man Hermen de vrouw Hermken
de jonge man Jan de jonge vrouw Janna en een
soon Harm Hendk 5
Olde Beernink een weduwenaar Lambert 1
Bonke de man Harmen de vrouw Janna twee
soons Jurrien en Gerrit twee dogters Fenneken
en Geertken te samen 6
Rotgers de man Harmen en sijn vrouw Janna 2
Moerssink de man Jan de vrouw Fenne 2
Nije Goossink de man Berend de vrouw Geze
en de meid Engel 3
Goossink de man Albert de vrouw Geze 2
42
68
Tezamen 110 Personen
2de Register van de Huisgesinnen en Personen welke onvermogen en niet in staat zijn om het Hoofdgeld te betalen, schoon niet van de Armenstaat trekkende
Boomhuis een lammen soon 1
Boomsbakhuis een kreupel man en een
onvermogende vrouw 2
Meijer een weduwenaar met sijn Zuster 2
Koile een bijkans blind man met een oude
onvermogende vrouw 2
7
(blad 3) Personen
Rerink bakhuis een weduwe, huijs houdende
met een van haar kinderen 2
Olde Wiggerink een weduwe, met een soon
en kleine kinderen huis houdende 2
Wiggers Bakhuis een oud man bij sijn soon te
huis en onderhouden worden dog beide onvermogen 2
Segelvoorts Bakhuis man en vrouw 2
Tijbakhuis een weduwenaar met een kind huis houdende 2
Olde Hofste man en vrouw 2
Haamberg man en vrouw 2
14
7
tesamen 21
3de Register van diegene, welke van den Armenstaat of Aalmoessen genieten in Lattrup
Jan Schult Lubberink 1
Veen Hendk of Huttenhendk en sijn Nigt 2
OvenJanna 1
Dams Kamer nu in Roelefs bakhuis man en vrouw 2
Jan in den toeslag en sijn vrouw 2
Beernink Bakhuis de man en vrouw 2
Bonken bakhuis man en vrouw 2
Moerssink Bakhuis een weduwe met haar kind 2
Geertken Bossink wede met haar kind 2
Berend Reker in olde Bossink man en vrouw 2
Broek Ale een weduwe 1
Rika in Wiggers bakhuis 1
olde Leefferink man en vrouw 2
Pickemaats Bakhuis man en vrouw 2
olde Rerink een weduwenaar 1
25
13 maij 1767
(getekend)
Albert Gosink
Jan Rerink en voor Berent Tijhuis
aan mij t origineel hiervan
overhandigt den 13 may 1767
P. Hubert Rigter
Een nadere verklaring betreffende de gebruikte (erf)namen, en waar deze gesitueerd zijn/waren, volgt in één van de volgende nieuwsbrieven.
Registrum Memoriale (2)
Caput III
Naamlijst der Weleerw. HH Pastoor Kapellaans en assistenten
die in deze Parochie zijn werkzaam geweest.
Bij de oprichting dezer Parochie in 1818 is tot Pastoor benoemd de Weleerw. Heer B Vinke en heeft als zoodanig gefungeerd tot 1822. Hij is opgevolgd door de Weleerw. GJ Blankenvoort die de pastorale bediening heeft waargenomen tot 25 November 1854 en daarin achtereenvolgend is bijgestaan door de Weleerw HH Kapelaan of assistenten Martens J Reimer, F Bruns, H Hofland, H Kistemaker, JH Harink, J Scholtenhave, HW Bloemen, J Scholtenhave. (zie bidprentje rechts en doopboek Ootmarssum hieronder).
Tot opvolger van den Weleerw Heer GJ Blankenvoort is benoemd A Slutken die van 15 Augustus 1860 tot het einde van 1863 is geadsisteerd door den Weleerw. Heer GJ Wiegink en daarna vanaf 29 Junij 1864 tot 26 Sept 1864 door den Weleerw Heer GJ Beernink en vervolgens vanaf 26 September 1864 door den Weleerw Heer H Sanderink. Daarna Januarij 1879, opgevolgd door den Weleerw Heer GH Willemsen.
Daarop is gevolgd G. Kirch die in febr. 1887 naar het …..huis van St. Josef in Mill-Hill bij …… is vertrokken en opgevolgd door G Schoorlemmer.
De Weleerw Heer Pastoor Aloysius Slutken is den 27en Januari 1890 overleden, en opgevolgd door F. Th. Weitjens, kapelaan te Almelo, die de 22e Februari 1890 bezit van deze parochie heeft genomen.
De Weleerw Heer G. Schoorlemmer is den 24en April 1890 van hier als Kapelaan naar Bunnik vertrokken.
De Weleerw Heer pastoor F Th Weitjens is 26 mei 1899 benoemd tot pastoor te Oud Zevenaar en opgevolgd door J.G. Berbers Kapelaan tot 26 mei 1899 te Vasse en Mander.
Afbeelding hierboven: ‘Het nieuws van den dag’ 13-02-1890
De WelEerw Heer Pastoor J.G. Berbers is 10 Augustus 1906 benoemd tot Pastoor te Eibergen en opgevolgd door H.B.G. van Bijlevelt, kapelaan tot 10 Augustus 1906 te Hoogland.
De Weleerw. Heer J.W.J. Brandts kapelaan te Doornenburg is 23 Januari 1914 benoemd tot Pastoor te Latterop. 6 Augustus 1873 geboren te Duisen, stierf hij 17 Dec 1931 als pastoor te Lattrop. Onder zijn pastoraat werd de nieuwe kerk en de St. Gerardus school gebouwd.
De Zeereerw. Heer Brandts werd begin Jan. 1932 opgevolgd, door de Zeereerw Heer Henricus Johannes Kempers, Rector van het Leo Gesticht te Borculo. 14 Juni 1887 geboren te Oldenzaal, stierf hij 11 September 1941 als pastoor van Lattrop. Onder zijn pastoraat werd de mozaïek kruisweg opgericht en werd de pastorie verbouwd, die onder zijn voorganger was gebouwd. De Zeereerw heer HJ Kempers werd 3 October 1941 opgevolgd door den Zeereerw Heer Johannes Hendrikus Leferink (foto rechts), kapelaan te Deurningen, 21 maart 1896 geboren te Haaksbergen. De Zeereerwaarde heer Pastoor J.H. Leferink werd met ingang van 16 October 1959 benoemd tot pastoor te Luttenberg (Ov.).
Met ingang van 16 October 1959 werd tot pastoor te Lattrop benoemd de Zeereerwaarde Heer pastoor Bernardus Hendrikus Meijer, voorheen pastoor te Buren (Dld.), en geboren 17 Juli 1909 te Borne (Ov.)en gewijd juli 1936. Op de zondag morgen van 9 aug. 1970, vlak vóór de H. Mis van half acht werd pastoor B.H. Meijer dood op zijn slaapkamer gevonden. Hij was tevoren nog beneden geweest. Hij werd donderdag 13 aug. daaraanvolgend begraven op het R.K. kerkhof te Lattrop.
19 Sept. 1970 werd hier als nieuwe pastoor geïnstalleerd Herman Antonius Demmers van geboorte uit Vaassen (gem. Epe) voordien pastoor van de H. Hart parochie te Arnhem. Hij was priester gewijd in 1935, en achtereenvolgens Kapelaan te Rijssen, Enschede en Zwolle. Bouwpastoor te Amersfoort (H. kruis), waarna pastoor te Arnhem (H. Hart). In 1974, op 23 november, de vooravond van het feest van Christus-Koning overleed, in het ziekenhuis te Oldenzaal, de ZeerEerw. Pastoor H.A. Demmers. Hij had een operatie ondergaan aan de milt. Zijn gezondheid liet al enige tijd te wensen over. Op donderdag 28 november werd hij begraven op het R.K. Kerkhof te Lattrop.
Na overleg door de Deken van Oldenzaal met het Kerkbestuur en de parochieraad, werd door Kardinaal Bern. Alfrink (afbeelding links) tot nieuwe pastoor van Lattrop benoemd, met ingang van 18 januari 1975, Pastoor Petrus Paulus Gerhardus Pierik. De installatie werd gedaan door de Deken van Oldenzaal, J. van Burgstede. Pastoor Pierik was geboren op 3 sept. 1910 te Terborg, priester gewijd op 19 juli 1936 te Utrecht. Achtereenvolgens kapelaan te Naarden, Enschede en Leeuwarden en pastoor te Utrecht (S. Salvator) en te Amersfoort (St. Acasfridus).
Wordt vervolgd…
Familiegeschiedenis Busscher in Breklenkamp (3)
Hermannus Busscher x 1793 Janna Lögten…
Hermannus Busscher, wordt erfopvolger en trouwt op 21 april 1793 met Joanna of Janna Lögten geb. 1 oktober 1768 in Nordhorn-Bijmolt. Haar ouders zijn Geert Luchter en Aleid Leuverink. Haar naam wordt in de volgende jaren ook geschreven als; Lugters-Luchtel-Luchters en Leugten.
Op 28-10-1794 wordt een acte van lening opgemaakt voor de Vrederegter in Ootmarssum. Door: Jan Arend Wassink te Breklenkamp geleend.
Aan: Harmen Busscher en zijn vrouw Janna Lögten te Breklenkamp.
Onderpand: N.a.v. een lening groot f. 300,-- is als onderpand gegeven twee dagwerk in Leopoldus van der Lippesmate bij het Groenveld, langs de Hoedemakersmaten met het einde aan den de Groeneveldssteege te Tilligte. Roijement op 29-10-1803. Het is mogelijk dat Lambert Busscher, de grootvader van Hermen, dit stuk grond uit een boedelscheiding heeft verkregen en aan hem vererfd is. De historie vermeld niet waar hij deze som geld voor gebruikt heeft.
Uit dit huwelijk worden 2 kinderen geboren: 1 Gesina Busscher *10-01-1794, zij trouwt in 1821 met Jan Hendrik Sombekke en trouwt bij hem in op het adres Boerschap Denekamp 50. 2 Gerardus Joannes Busscher, zie hierna. Moeder Janna overlijdt voor 1826 op het Olde Lutke Veltman oud <57 jaar en vader Hermen in 1834 oud 70 jaar.
(Links Hottingerkaart 1773-1794)
Gerardus Joannes Busscher x 1826 Susanna Adelheid Buxen…
Gerardus Joannes ged. 11 december 1796 wordt, als enige zoon, erfopvolger en trouwt in 1826 met Susanna Adelheid Buxen geb. 12 april 1800 in Nordhorn-Altendorf.
Uit dit huwelijk 8 kinderen:
1 Hendrikus Busscher *14-9-1827 en ?25-6-1849 oud 21 jaar ongehuwd.
2 Johannes Bernardus Busscher *17-05-1829 en ?7-6-1833 oud 4 jaar.
3 Johanna Busscher *9-3-1831 en ?24-7-1833 oud 2 jaar.
4 Johanna Busscher *6-3-1834. Johanna blijft op het olde Lutke Veltman en trouwt in 1856 met Johannes Hendrikus Hulsmeijers * 8-12-1830 op het erf Roepe in Breklenkamp. Vanaf dat jaar verandert de naam in Koetschersplaatsje. Voor nakomelingen zie website Heemkunde-Lattrop-Breklenkamp/familiegeschiedenis/Jan Hendrik Hulsmeijers.
5 Jan Berend Busscher, *28-5-1836 en ?23-7-1903 in Breklenkamp 40 (Dekkersplaatsje), oud 67 jaar ongehuwd.
6 Gerardus Busscher *1838, zie hierna.
7 Susanna Busscher, *4-4-1841, ?31-7-1878 ongehuwd, in Beuningen 21 (erf Beertke ad Holsterheurneweg), dienstmeid, waar haar jongere zuster getrouwd is.
8 Anna Maria Busscher *20-11-1843. Zij trouwt in 1874 met Johannes Harberink *19-2-1833 op het erf Beertke aan de tegenwoordige Holsterheurneweg in Beuningen. Johannes overlijdt hier op 12-11-1908 en Anna Maria een week later op 19-11-1908.
Gerardus Busscher x 1872 Anna Maria Mecklenfeld…
Gerardus Busscher is geb. op 18 november 1838, trouwt in 1872 in Ambt Hardenberg met Anna Maria Mecklenfeld geb. 4 januari 1848 in Slagharen, dochter van Johann Heinrick Mecklenfeld *1822 in Rieste-Hannover en Catharina Maria Elisabeth Staarman *1822 in Alfhausen (Bersenbruck-Hanover). De Commissaris des Konings in de Provincie Overijssel verklaart als volgt: “dat hij voor de Nationale Militie in het inschrijvingsregister van de Gemeente Denekamp is ingeschreven, voor de ligting 1857, bij loting is hem ten deel gevallen No. 61. En dat hij vervolgens is vrijgesteld door den militieraad uit hoofde van het overlijden eens broeders in diensttijd”. Hier wordt zijn oudste broer Hendrikus Busscher bedoeld, zie nr. 1 hierboven.
Zij komen te wonen op een boerderij in Slagharen, nu plaatselijk bekend Witmanweg 26. Anna Maria overlijdt kinderloos een jaar later, op 13 mei 1873. 8 Jaar later, op 25 april 1881, hertrouwt Gerardus in Losser met Johanna Wijferink geb. 21 november 1851 in Beuningen wijk D42 (Grote Hulst of Holsman). Zij is een dochter van Gerrit Jan Wijferink (1819-1877) en Maria Grote Hulst (1830-1894). Gerardus Busscher overlijdt op 23-04-1916 en Johanna Wijferink in 1919.
Uit dit 2e huwelijk van Gerardus en Johanna worden 5 kinderen geboren:
1 Anna Maria (Marie) Busscher geb. 10 oktober 1882. Op 21 mei 1906 komt zij vanuit Slagharen als dienstmeid bij de familie Scholte Lubberink-Klaas (Veldboer) in Lattrop.
Op 29 december 1909 vertrekt zij naar Losser om daar in dienstbetrekking te gaan. Zij blijft op de ouderlijke boerderij wonen en trouwt in 1913 met Johannes Hegeman geb. 26 april 1871, eveneens aan de Witmanweg. Marie overlijdt hier op 14-1957 en Johannes op 05-01-1952.
Uit dit huwelijk 4 kinderen: 1 Johannes Gerardus Hegeman *18-01-1916, trouwt in 1953 in Coevorden met Johanna Hendrika Soppe geb. 10-09-1920 in Steenwijkersmoer. 2 Gerardus Johannes geb. 03-04-1918, hij trouwt in 1949 met Marietje Nn. 3 Everhardus Martinus geb. 11-11-1919, hij trouwt in 1949 in Zeddam met Nn. 4 Anna Maria geb. 05- 03-1921, zij trouwt in 1953 in de rk kerk ‘Alphonsus de Liguori’ in Slagharen met Bernardus Kleinherenbrink geb. 26-04-1922. Wordt vervolgd…
Neven en nichten families Lohuis-Klein Lambers (Loo-Geert) en Lohuis-Klukkert (Loo-Harm) Breklenkamp.
Wie weet de namen van deze kinderen?
Uw reactie…
# Als lid van de werkgroep "Dorfchronik Lage" zou ik wel graag de nieuwsbrief willen ontvangen. Bij het speuren naar oud-nieuws over Lage stuit ik regelmatig op jullie geweldig website. Ik ben medebestuurslid van de plaatselijke heemkundevereniging, de ‘Dorf-Burg- und Mühlenfreunde Lage’. Als jullie informatie nodig hebben van deze kant van de grens ben ik gaarne bereid om te helpen. Dirk Lammersma Lage.
Redactie: er is inmiddels contact opgenomen met heemkundevereniging in Lage. Aangegeven is dat in het archief enkele honderden oude foto’s zijn, van families in Breklenkamp, waarvan de personen niet bekend zijn. Zij zijn waarschijnlijk afkomstig uit Duits-Breklenkamp of de omgeving van Frenswegen, Lage, Neuenhaus of Uelsen.
# Sehr geehrte Damen und Herren, im Rahmen einer historischen Untersuchung zu Truppenbewegungen der deutschen Luftwaffe in der Zeit um 1944 heißt es in einem Bericht: "Wir wurden von hier (Raum Ootmarsum) zu den Ölwiesen verlegt." Ist diese Ortsbezeichnung bei Ihnen bekannt? Es geht u.a. um Flug/Truppen bewegungen und Tätigkeit mit Radar und Funk. Über eine Antwort wären wir sehr dankbar. Mit freundlichem Gruß Ihr Karl-Arnd Naber Wilsum.
Redactie: De naam ‘Ölwiesen’ zegt ons in dit verband niets. Wel hebben we informatie gevonden over een radarinstallatie die gestaan heeft bij het Ageler Broek in Klein Agelo. Met behulp van die apparatuur kon worden vastgesteld, waar en wanneer geallieerde vliegtuigen ons land binnen kwamen. De "Ageler Broek" gaf dat dan door aan Vliegveld Twente, waar Duitse jagers opstegen om die geallieerde bommenwerpers te onderscheppen. Enkele publicaties hierover en een foto zijn meegestuurd.
Ein Bauernhof in Lage (2)…
Man brachte mich zu einem Flugplatz in der Nähe und da bin ich mit einem Ju-52 ins Lazarett in Orel, einer russischen Stadt, transportiert. Ich bin da nur zwei Tage gewesen. Danach bin ich in ein Lazarett in Polen befördert. Da bin ich lange gepflegt. Von dieser Zeit an war für die deutsche Armee zurückziehen die Parole, aber das habe ich als aktiver Soldat nicht mitgemacht; für mich war der Krieg schon beëndet. Später habe ich noch in Dresden im Lazarett gelegen wo ich um Zustimmung bat nach Nordhorn befördert zu werden. Diese Zustimmung wurde mir erteilt.
Weil ich mit Krücken wieder gehen konnte, konnte ich mit dem Zug von Dresden nach Nordhorn reisen. Ich dachte dasz der Zug von Dresden nach dem Haag fuhr und bin deshalb in Osnabrück ausgestiegen. Nachts um zwölf Uhr war ich in Nordhorn. Ich bin dann nach Hause gegangen wo ich einige Tage verbringen durfte.
Danach bin ich zu einem Lazarett in Nordhorn gegangen; eine Schule in der Nähe von Niehues Textilfabriken war als Lazarett eingerichtet. Nach einiger Zeit durfte ich endgültig nach Hause.
Anfangs konnte ich auch noch nicht auf dem Bauernhof arbeiten: es fiel mir zu schwer. Allmählich wurde es besser. Ich habe jetzt noch Granatensplitter im Körper.
Zuerst radeln lernen…
In den Kriegsjahren arbeiteten in Lage französische und serbische Kriegsgefangene. Viele Bauern behandelten diese Gefangenen gut. Einige sind nach dem Krieg ab und zu hier gewesen um die Bauern, wo sie gearbeitet hatten, noch mal zu besuchen. Es gab aber auch Bauern die diese Kriegsgefangenen nicht so gut behandelten, aber im allgemeinen waren die Gefangenen die tagsüber bei den Bauern arbeiteten in einer besseren Lage als diejenigen die nicht aus dem Lager durften oder in den Fabriken arbeiten muszten. Bei den Bauern bekamen sie jedenfalls bessere Nahrung.
Offiziell durften sie nicht bei den Bauern am Tisch sitzen. Abends gingen sie zurück ins Lager, übernachten auf dem Bauernhof war nicht gestattet. Einige Bauern sorgten dafür dasz die Gefangenen ein Fahrrad bekamen sodasz sie nicht so lange unterwegs waren. Die Serben konnten nicht radeln, sie muszten zuerst das Radeln noch lernen. Auch gab es sogar Franzosen die nicht lesen oder schreiben konnten.
In den Textilfabriken in der Nähe arbeiteten auch russische Gefangene. Diese wurden im algemeinen schlechter behandelt, weil sie als minderwertig betrachtet wurden.
Nach dem Krieg…
Als am Ostermontag 1945 die Alliierten hier einzogen war ich unterwegs von Uelsen nach Hause und ich sah in der Nähe von Nijstad dasz da etwas brannte. Später stellte sich heraus dasz es ein Roggenhaufen war. Als die jungen Leute aus Nijstad das Feuer Löschen wollten wuszten sie noch nicht was los war. Es wurde geschossen und einer der Jungen von Engberts wurde am Schulter getroffen. Dann erst entdeckten sie, dasz es gefährlich war. Ich setzte den Weg fort und etwas weiter sah ich einen L.K.W. beladen mit Waffen und Nahrungsmittein. In dem Wagen sasz ein Italiener der für die deutsche Armee arbeitete und auszerhalb des Wagens stand ein Bekannter von mir aus Lattrop. Er war bewaffnet mit einem Karabiner und bewachte den Wagen. Als ich in die Nähe des Wagens kwam drohte er mir mit seiner Waffe. Erst als ich ihn fragte, was eigentlich los war erkannte er mich.
Sofort nach der Befreiung kamen hier regelmäszig Hollander über die Grenze die ohne weiteres bei uns hineingingen. Manchmal schauten sie nur herum ohne etwas mitzunehmen, aber bei verschiedenen Bauern wurden auch Radiogeräte und Fahrräder mitgenommen. An einem Tag kamen holländische Soldaten bei uns herein und sahen ein holländisches Fahrrad stehen. Sie fragten sofort woher das käme. Ich erzählte ihnen dasz das Rad unserem Knecht Gerard Ruël aus Lattrop gehörte. Dann fragten sie Ruël warum er noch bei einem deutschen Bauern arbeitete. Er durfte nicht mehr bei uns arbeiten, sagten sie.
Als derartige Soldaten oder der Grenzschutz auch mal zu unserem Nachbar Kemper kamen ist seine Schwester gegen diese Leute energisch vorgegangen und vielleicht ist sie wohl etwas zu frech gewesen. Als sie drohten diese Schwester mitzunehmen ist sie verschwunden und hat sie sich hinter einem Holunderstrauch in der Nähe des Bauernhofs versteckt bis es dunkel wurde. Bei einem anderen Nachbar Engberts, kamen auch manchmal Widerstandskämpfer oder Leute vom Grenzschutz, die Fahrräder anforderten. Aber da hatte man alle Fahrräder schon versteckt. Als später ein Verwandter sein Rad wieder holen wollte, war das Rad schon verschwunden.
In jener Zeit habe ich auch mal etwas Komisches mitgemacht. Im Haus wo ich geboren bin, in Halle, kamen einige Holländer die Fahrräder anforderten. Auf dem Bauernhof da hatte man damals einen Knecht aus Holland. Dieser holte, als die Männer im Hause waren, seinen Pasz aus der Tasche und sagte: ”Halt, ie bent hier bie Holländers, hier valt dus niks te haaln" (Sie sind hier bei Holländern und deshalb ist hier nichts zu haben). Die Männer sind dann ohne etwas mitzunehmen, wieder verschwunden.
Als die Zone an der Grenze noch nicht Sperrgebiet war und wir noch auf dem Bauernhof wohnten kamen eines Tages bei verschiedenen Bauern drei Männer mit Armband. Sie gingen überall die Ställe ein und aus, suchten die besten Kühe aus und erzählten dasz diese Kühe an einem bestimmten Tag abgeliefert werden müszten. Dieselben Männer sind auch in Nijstad gewesen. Die Bauern wagten es nicht zu protestieren, aber sie haben wohl einige Mädchen zum englischen Ortskommandanten in Neuenhaus geschickt. Als dieser erfuhr was vorgefallen war nahmen diese Machenschaften schnell ein Ende. Wordt vervolgd…
Winter in Breklenkamp (boven) en het Lattropperveld 18 januari 2017