Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 8 nr 1 jan 2021

Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de website.


Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2021-1
 


Bewoners Tijbaks in Lattrop (1)…Hottingerkaart 1773-1794 Tijbaks Lattrop

In 1737 wordt het erf Scholte Lubberink gesplitst. Oostelijk hiervan bouwt de eigenaar Bentinck van Huis Brecklenkamp een nieuwe boerderij die daarna Tijscholte zal gaan heten.
Een onbekend aantal jaren later wordt op grond van Tijscholte, westelijk van deze boerderij, een bakhuis verbouwd en uitgebreid tot een klein boerderijtje.  E.e.a. met toestemming van de eigenaar Bentinck. Het Tijbakhuis, zoals het boerderijtje al gauw genoemd wordt, is voor het eerst beschreven in het belastingregister Hoofdgeld van het jaar 1767.
2de Register van de Huisgesinnen en Personen welke onvermogen en niet in staat zijn om het Hoofdgeld te betalen, schoon niet van de Armenstaat trekkende.
Tijbakhuis een weduwenaar met een kind huis houdende 2 personen.
De naam van deze weduwnaar en het kind kon niet achterhaald worden. Evenmin is bekend wanneer zij het boerderijtje hebben verlaten; in ieder geval voor 1768.

Joannes Henricus Leemhuis x 1768 Catharina Haamberg…

In dat jaar trouwt Joannes Henricus Leemhuis, afkomstig van het gelijknamige boerderijtje aan de Penninksbrugweg in Noord Deurningen, met Catharina Haamberg van Hoamberg nu Lelieveld in Lattrop. Jan Henric, zo wordt hij ook wel genoemd, is geboren op 16 april 1736, zijn vrouw ~(gedoopt) 1743 en het huwelijk wordt voltrokken op 4 april 1768 in de RC kerk van de HH Simon & Judas in Ootmarssum. Zij vestigen zich op het Tijbaks.

Joannes  Henricus  Leemhuijs ND RC doopboek van de H Nicolaas in DenekampRC doopboek van de H Nicolaas in Denekamp

Rechterlijk archief Landgericht Ootmarsum, nr. 10, fol. 234, 20 nov. 1786: J. Hendrik Leemhuijs en Catharina Haamberg in Tijscholten Bakhuis kopen 6 schepel land voor F350 van Gerrit Jan Kukkert en Henrica Rekers
Hieruit kan worden afgeleid dat beiden tot na 1786 hier gewoond hebben.
Uit dit huwelijk worden, voor zover bekend, 2 kinderen geboren:
1 Elizabeth Oude Niuwscholten ~27-9-1769.
2 Euphemia in Oude Niuwschulten ~8-11-1777.
In 1783 verlaat de familie het Tijbaks en vestigt zich op Veldhuis voorheen Veldboer in het Lattropperveld. Catharina overlijdt hier voor 1805 en hun dochter Euphemia ongehuwd voor 5-5-1807. Jan Henric of Hendrik overlijdt hier op 5-5-1807 oud 71 jaar. Inschrijving CIV Nederduits-Gereformeerde overlijden 1806-1811:
Hendrik Veldhuis in Lattrop overleeden Inschrijving CIV Nederduits-Gereformeerde overlijden 1806-18115 mei 1807 aangegeven dat heeden overleden is Hendrik Veldhuis te Lattrup, oud ongeveer zestig jaaren gehuwd geweest, een dochter (Red.: Elizabeth) nalatende.
Dochter Elizabeth wordt erfopvolgster en trouwt in 1794 met Egbert Morsink *1762 op Morsman of Mössem in Lattrop. Als Elizabeth in 1795 overlijdt hertrouwt Egbert nog hetzelfde jaar met Joanna Ellen *1770 op oude Beernink voorheen Schiphorst aan de Esweg in Lattrop.
Dit vindt allemaal plaats op Veldhuis.

Jan Meijnders x 1783 Zuzanna Sombekke…

Nieuwe bewoners zijn Jan Meijnders en Zuzanna Sombekke. Joannes (Jan) is geboren op Meenders aan de Epmanweg in Noord Deurningen en RC gedoopt op 31-12-1762 in Denekamp.

Joannes Meijnders 31-12-1762 RC doopboek Denekamp Zuzanna is ca. 1753 geboren in De Lutte. Hun huwelijk wordt voltrokken op 9 november 1783 in de RC kerk van de H Nicolaas in Denekamp. Uit dit huwelijk 9 kinderen:
1 Gerardus (Gerrit) Meinders ~24-1-1784 ongehuwd †<1864.
2 Gerardus Joannes (Gerrit Jan) zie hierna.
3 Joannes Meinders ~1-12-1788 ongehuwd † <4-9-1794.
4 Joannes Hendricus ~11-12-1791 ongehuwd †<1806.
5 Johannes (Jannes) Meinders ~4-9-1794 ongehuwd †22-2-1838 oud 43 jaar.
Volkstelling 1795: Jan Oude Nij Scholten Lubberink, 4 personen
6 Maria Meinders ~8-9-1797. Zij trouwt op 19-7-1839 met Adolphus Ludovicus (Adolf) Molendijk geboren Lummen op het Damhuis nu Theo en Ingrid Snoeijink-Bossink in Lattrop.
7 Joanna Meinders ~18-7-1802, trouwt op 29-7-1844 in Denekamp met Gerardus Joannes (Gerrit Jan) olde Lutke Hulst van het gelijknamige erf in Beuningen. Zij vestigen zich op het Pandoer, voorheen Horsthuis nu Teders, in Lattrop.
8 Anna Meijners ~18-4-1809 verder onbekend.
Jan in Tijscholten Bakhuis Meinders Naamsaanneming 1812Register van naamsaanneming 1812: Jan in Tijscholten Bakhuis met kinderen Gerrit 29, Gerrit Jan 25½ te Noord-Deurningen, Jannes 17½, Maria 15 en Johanna 10 neemt de naam Meinders aan.
Jan overlijdt hier op 23 augustus 1812 oud 49 jaren en Zuzanna op 20 januari 1823 oud 70 jaar.
                                                                                                                                                 Wordt vervolgd…


Bewoners Klinge in Noord Deurningen… (correcties)
In deel 3 van december 2020 staat vermeld: ‘Gerardus Lambertus Klinge x 1891 Maria Gortemaker’. Het woord ‘Klinge’ dient vervangen te worden door ‘Hassink’.
Jan Gortemaker in Denekamp maakte ons er op attent dat uit het huwelijk Hassink-Gortemaker 21 kinderen zijn geboren. Als laatste kind toe te voegen: ‘21 Wilhelmina Maria Hassink 1915-1998 x Gerardus Budde *1922 Ootmarsum (naar Doetinchem)’.


Bewoners ool-Bossink in Lattrop (correcties)…
In het bewonersoverzicht in de nieuwsbrief 2020-12 staan enkele fouten.
# Hermannus Johannes Huisken (1892) is niet geboren op 26 november, maar op de 27e.
# Euphemia Gesina Huisken (1900) is niet geboren op 5 december, maar op de 3e (bovendien Gezina met een Z volgens geboorteakte).
# Geertruida Maria Huisken (1903) is niet geboren op 27 september, maar op 27 maart.
# Gesina Bernardina Nolten is geboren als Gesina Berendina Nolten op 19 juni 1904 en niet op 19 juni 1901.
# Kinderen in volgorde van geboorte:
Marietje (1931) - Jan (1933) - Truus (1934) - Alfons (1936) - Lies (1937) - Annie (1939-1943) -
Frans (1940) - Diny (1943) - Annie (1945) - Carla (1947) - Paulien (1950).


Bewoners Klinge in Noord Deurningen (slot)…

Boerderij en woonhuis Hassink op Klinge in Noord Deurningen< Boerderij en woonhuis Hassink op Klinge in Noord Deurningen.

Schema bewoners Klinge Noord Deurningen…

Lammert Clingen ~1635->1682 x ~1663 Nn
1 Geert Klinge ~1665->1723 x ~1695 Nn
      1 Nn Klinge †1707
      2 Nn Klinge †1724
      3  Nn Klinge †1725
      4  Lambert Klinge ~~1698 zie hierna
      5 Geese Klinge ~~1703->1767 x Jan Ottinkhof

4 Lambert Klinge ~~1698->1748 x 1728 Ale Beernink ~~1700->1770 kinderloos

Nieuwe bewoners
Gerrit Ottinkhof (noemt zich Klinge) ~~1720-1776 x ~1757 Susanna Beerninck ~1730-<1770
   1 Christina Klinge ~1759-<1806 x Jan Hendrik Brandehof ~1754-1812
   2 Lambertus Klinge 1762-<1800 x <1781 Maria Kok ~1758-1830
   1 Gerardus Hermannus Klinge 1781-<1786
   2 Gerardus Hermannus Klinge
   3 Gerardus Klinge 1796-<1806

 Maria Kok x 2e Hermen Jan Silderhuis (noemt zich Klinge) 1773-1806
   4 [half] Aleida Gesina 1801-1862 x 1830 Joannes Mollink 1803-1871

2 Gerardus Hermannus Klinge 1785-1838 x 1812 Hendrina Brookhuis 1775-1848
   1 Helena Klinge 1815-1862 x 1838 Jan Hendrik Hassink 1798-1885 kinderloos

Jan Hendrik Hassink x 2e Anna Maria Scholten 1833-1903
      1 Gerardus Lambertus Hassink
      2 Joan Henricus Hassink *1865
      3 Hendrikus Hassink *1867 x Hellendoorn 1896 wed Antonia Janssens

1 Gerardus Lambertus Hassink 1864-1941 x 1891 Maria Gortemaker 1870-1941
1 Geertruida Maria 1891-1918 x 1918 Johannes Albertus IJland 1888-1918
2 Nn Hassink levenloos geboren meisje 05-02-1892
3 Nn Hassink levenloos geboren meisje 22-01-1893
4 Gezina Christina 1894-1918 x 1918 Antonius Frederikus Beijerink 1894-1972
5 Johanna Hendrika Hassink 1894-1986 x 1928 Bernardus Johannes Kuks 1871-1950
6 Gradus Johannes Hassink
7 Maria Juliana Hassink 1897-1993 x 1925 Albertus Johannes Nijboer 1893-1969
8 Susanna Agatha Hassink 1898-1924 ongehuwd
9 Johannes Hendrikus Hassink 1899-1899 oud 23 dagen
10 Hendrika Josephina Hassink 1900-1900 oud bijna 2 maanden
11 Antonia Cecilia 1901-1980 x 1927 Johannes Gradus meijer 1896-1979
12 Aleida Lidwina *1903
13 Hendrika Theodora *1903 x 1931 Hendrikus Hofste ~1890-1946
14 Euphemia Maria Hassink 1904-1905 oud 10 maanden
15 Euphemia Maria Hassink 1906-1934 ongehuwd
16 Bernardus Benedictus Hassink 1907-1919
17 Aleida Maria Hassink 1908-1909 oud 11 maanden
18 Anna Maria Hassink 1909-1938 ongehuwd
19 Johannes Hendrikus 1910-1960 ongehuwd
20 Franciscus Josephus Hassink 1912-1912 oud 1 maandag
21 Wilhelmina Maria Hassink 1915-1998 x Gerardus Budde *1922 Ootmarsum (naar Doetinchem)

6 Gradus Johannes Hassink 1896-1971 x Maria Geertruida Tijhuis 1912-1990
1 Gerrit levenloos geboren 14-07-1947
2 Ria *1948
3 Gerrit *1950
4 Harrie *1952
5 André *1955
6 Louis *1959

3 Gerrit Hassink *1950 x 1980 Ria Engelbertink
1 Marc Hassink

1 Marc Hassink x Sabrine Rekers


Jan van Wietmarschen in Breklenkamp…      
Jan is geboren in Gildehaus op 12 maart 1790 als zoon van Berend van Wietmarschen (1734-1796) en Stiene Rammelkamp (1735-Nn). Vader Berend is ook geboren in Gildehaus en overlijdt in Achterberg bij Bad Bentheim.

Jan van Wietmarschen overlijdensakte Breklenkamp 1856 nr 94Uit de overlijdensakte van Jan blijkt dat hij is overleden op 9 december 1856 oud 66 jaar in Breklenkamp op huisnummer 32. Er zijn geen registers van die tijd waarin hij of zijn vrouw nog genoemd worden. De aangifte van overlijden wordt gedaan door “Jan Seise oud 62 jaren en Harmen Sandscholte oud 51 jaren landlieden”. Jan woont op Seise nu Rademaker dat kort voor 1840 verplaatst is van de Hoesstee achter Wewwe naar de huidige plek aan de Seiseweg. Harmen woont op het erf Riekerman nu Henk Sandscholte. De plek van nr. 32 is nog niet bekend; mogelijk heeft dit schamele onderkomen gelegen tussen Seise en Riekerman want Jan en Harmen zijn de neugste noabers. Hij trouwt ca. 1820 met Janna Assink, herkomst onbekend. Van haar is alleen bekend dat zij na 1856 is overleden maar waar is niet bekend. Voor zover bekend zijn er uit dit huwelijk geen kinderen geboren, in ieder geval niet gedurende de jaren dat zij in Breklenkamp woonden. Verder is van Jan alleen bekend dat hij schaapherder was, wat blijkt uit zijn overlijdensakte.


Jeugdherinneringen H Pikkemaat Klein Agelo 1977 (7)…
Een poos later, toen broer Bernard de paarden geregeld voerde met brood, haksel vermengd met rogge en ‘s avonds nog een armvol hooi in de ruif, was Hans ook voor hem gewillig en hij kon hem uit de stal halen en voor de wagen of ploeg spannen. Als trekpaard kon men geen beter wensen. Geen last was voor hem te zwaar, geen kuil te diep en geen helling te steil. Het leek of hij dan pas in zijn element was. Men hoefde hem niet aan te vuren en geen zweep kwam er aan te pas. Alleen het woordje "Hans" was voldoende om hem te laten horen, dat er wat van hem verlangd werd. Hij spande zijn spieren, zette de voeten stevig op de grond en daar ging het met een vaartje. Sterk moest het trekhout en het tuig zijn want Hans ging vooruit, met of zonder vracht. Bij hem was het altijd nog erop of eronder. Hans was soms erg ongeduldig. Bleef vader onderweg even met een buurman of kennis praten, dan bewoog zijn kop op en neer, deed een paar passen voorwaarts en vader wist, dat het tijd werd weer verder te gaan. Sloeg men daar geen acht op, dan werd Hans boos en ging er plotseling vandoor, het andere paard naast hem met enorme kracht goedschiks of kwaadschiks met zich meesleurend. Hoe vader dan aan de leidsels trok, niets hielp. Hoe pijnlijk het bit zijn bek tot bloedens toe openscheurde, Hans trok zich nergens wat van aan en holde voort. Vader viel, werd nog een eind meegesleurd over de grond, maar moest de lijn (de leidsels) loslaten. Ik zie nog voor mij, hoe de paarden dwars door het wel een meterhoge koren met wapperende manen naar huis galoppeerden. Van de wagen brachten ze alleen het voorste stuk op twee wielen mee, de rest was successievelijk onder het rennen verloren gegaan. Snuivend hielden de paarden stil in het ‘onderschoer’, waar broer Bernard en de knecht de nerveuze dieren in de stal brachten. Moeder en ik gingen vader zoeken, toen we langs de hof naar de gaarden liepen, kwam vader ons al tegemoet. Hij bloedde aan het hoofd en de vingers van zijn linkerhand waren vreselijk ontveld. Thuisgekomen waste hij het bloed weg, wilde van geen verband of zalf weten en zette zich aan de middagdis. Een paar dagen later zaten wat korstjes op de wonden en tot onze verwondering begonnen ze niet te zweren en zeer vlug was alles genezen. Ik moet zo ongeveer tien of elf jaar zijn geweest, toen ik met vader mee mocht rijden op een wagen, beladen met zakken eetaardappels, die wij in Nordhorn bij verschillende huismoeders moesten afleveren. Graag ging ik mee. Nordhorn lag in Duitsland en er was meer te zien dan in Ootmarsum en Denekamp. Er zat echter aan die mooie tocht een maartje. Wanneer vader een zak aardappels afleverde en deze soms in de kelder moest brengen, stond ik alleen bij Hans en hield hem vast aan de toom. Als er een vrachtwagen voorbij denderde, werd hij onrustig en begon met zijn kop te schudden en als er in de verte een locomotief floot, begon hij te beven en wilde weg. Zelf zweette ik van angst en vaak bad ik een weesgegroetje, dat vader gauw zou terug komen en Hans niet op hol mocht slaan. Voorbijgangers keken me medelijdend aan en begrepen niet zo'n kleine jongen zo'n wild paard moest vasthouden. Na enige tijd waren de aardappels in de kelders en was ik van de oppas bevrijd. Vader bracht het paard in een stal en dan wandelden we door de stad naar een achternicht van vader, Siena Pikkemaat. Deze was weduwe en woonde dicht bij de Vecht midden in de stad. We werden daar verwend en ik kreeg wat we thuis niet kregen. Voordat we naar huis reden, kocht vader bij een katoenfabriek nog wat tweede keus lappengoed voor bloeses, schorten en boezeroens. Soms kocht vader ook een paar krentenbroodjes voor onderweg. Deze smaakten natuurlijk veel lekkerder dan de broodjes van de Ootmarsumse bakkers. Tenslotte nam vader altijd nog een paar kilo suiker mee en stopte deze weg onder een stapel lege aardappel-zakken. Op mijn nieuwsgierig vragen waarom hij de suiker zo onder de zakken verborg, ant-woordde hij dat hij niet langs het douanekantoor ging, maar via de kortste weg over de heide door Lattrop naar huis reed. Nu moesten we er voor oppassen niet in de handen van Duitse Aufsehers, Ausheren zei vader, te vallen. Wanneer die de suiker vonden, zou paard en wagen in beslag worden genomen en wij moesten dan weer terug over Nordhorn naar het douanekantoor Rammelbeek, vanwaar we na betaling van een aanzienlijke boete naar zouden kunnen terugkeren. Onbezorgd reed vader langs de eenzame weg terug, maar ik speurde angstig de horizon af, of er in de verte de gevreesde ‘Ausheren’ opdoemden. Zag ik iemand in de verte over de heide lopen, dan maakte ik vader er opmerkzaam op. “Hans", zei vader op een bepaalde toon en in snelle draf ging het over de zandweg en spoedig was de man uit het gezicht verdwenen. Hoeveel jaren we Hans gehad hebben, weet ik niet precies meer. Op een namiddag kwam een boer uit Volthe bij ons, die Hans kopen wilde. Hij was van de Oldenzaalse markt achter vader aan gereden en had gemerkt, dat het paard snel uit de voeten kon. Daarom had hij zin in het dier. Ze werden het eens over de prijs en binnen een paar dagen moest het dier geleverd worden. Vader bracht Hans weg en kwam met het geld terug. Iedereen was blij, dat het toch wel wat lastige dier verdwenen was. Maar een week later kwam Mölleman, de boer uit Volthe, weer bij ons en zei, dat vader het paard weer terugnemen moest. Ze konden er in en uit de stal niets mee beginnen. Het sloeg met zijn voor- en achterpoten alles kort en klein. Vader wilde het paard niet terug hebben en zei, dat ze niet op de juiste manier met het dier omgingen en het paard eerst beter moesten kennen. Vader ging met Mölleman mee. Bij de boerderij gekomen, nam vader een halster, deed de staldeur open en zei toen: "Hans, kom hier”. Het paard hoorde de bekende stem, keerde de kop naar vader, de halster kreeg hij om zijn kop en vader bracht hem uit de stal, spande hem voor de tilbury. Hij klom op het voertuig en nodigde Mölleman uit naast hem te komen zitten. Nu ging het in snellen draf over de Volther zandwegen. Het paard voelde zich in zijn element en toen ze tenslotte weer bij de boerderij kwamen, vroeg vader of hij geen goed paard verkocht had. De boer kon het alleen maar beamen en het paard bleef in Volthe. Enige tijd later ontmoette vader de boer op de markt. Nieuwsgierig vroeg hij, hoe het met Hans ging. Toen hoorde hij, dat men het paard naar de mijnen in Zuid-Limburg had verkocht. Daar kwam hij onder de grond en moest in de mijngangen zware kolenkarren trekken.                                                                                                                                    Wordt vervolgd...


1904-02-22 Landbouwer H Oortman in Lattrop wordt onwel…1904-02-22 Landbouwer H Oortman in Lattrop wordt onwel (Tubantia)
In het Dagblad Tubantia wordt melding gemaakt van zijn plotseling overlijden. Hij wordt 71 jaar.
Het betreft Hermannus Hendrikus (Herm) Oortman geboren op 25 september 1832 op het boerenplaatsje Oortman, nu Bruns, aan de Ottershagenweg in Lattrop.
Hij trouwt op 24 november 1858 met Hermina Bruns geboren op 20 mei 1826 in Noord Deurningen. Hun huwelijk blijft kinderloos.
Hermina overlijdt op 20 april 1905 oud 79 jaar.
Volgens de overlijdensakte is hij overleden “voormiddags om 1 uur”, dus een uur na middernacht op de 22e februari. De overlijdensdatum is wel in overeenstemming met het daarover gestelde in het krantenartikel. Onduidelijk is het tijdstip van overlijden. Stel nu dat de vroegmis toen om 07:00 of 07:30 uur was, dan was het tijdstip van zijn onwel worden op 06:45 of 07:15. Het duurt toch gauw een uur voordat de Docter Hondelink in Denekamp gewaarschuwd is en in Lattrop bij de kerk zal zijn aangekomen. Het tijdstip van overlijden zal dan liggen tussen 06:45 en 08:15. De 22e is op een maandag. Was er dan er een nachtmis om 00:00 uur. Dan zou het tijdstip van overlijden kunnen kloppen. Volgens de feestdagenkalender is zondag de 21e echter een gewone zondag.


Autobiografie Past. C. Borggreve Tilligte (slot)…

Pater Cajetanus Borggreve, Orde Carmelieten

(‘Honderd jaar parochie Tilligte 1892-1992’ in memoriam door Henk ten Berge)

Pater Cajetanus werd op 5 maart 1916 geboren als oudste van vier kinderen (twee jongens en twee meisjes) van de familie Borggreve-Baalhuis aan de Huttenweg 7 in Tilligte. Van zijn ouders kreeg hij als doopnamen Johannes Bernardus en als roepnaam Johan. Luxe heeft Johan in zijn jeugd thuis niet of nauwelijks gekend. Afgemeten aan de huidige normen waren de leefomstandigheden in die tijd primitief; in huis geen kachel of fornuis maar een open vuur, van verharde wegen naar kerk en school was geen sprake.
Johan ging op achtjarige leeftijd voor het eerst naar school, dus eigenlijk één jaar te laat. De route naar school en terug naar huis legde hij de eerste zes jaar lopend af; pas in de zevende klas kreeg hij een fiets. Vanaf de derde klas liep hij met de gedachte rond later priester te worden. In de zevende klas ging hij, in november, naar de lagere school in Denekamp. Waar ook bijles werd gegeven in de vakken Frans, Duits en geschiedenis. Daar ontmoette hij klasgenoot Hennie Mollink, die een jaar later naar het gymnasium in Zenderen ging. Johan daarentegen ging naar het Carmellyceum in Oldenzaal, omdat het gymnasium voor zijn ouders te kostbaar was. Na voltooiing van zijn opleiding daar ging hij één jaar naar het kleinseminarie in Apeldoorn, maar dat beviel hem niet.
Toen hij probeerde een plaats te krijgen in de zesde klas van het gymnasium in Zenderen was die klas ’volgeboekt’. Maar de rector van de school gaf hem een goed advies, dat hij ook opvolgde. Dat betekende, dat hij de zesde klas ging volgen op het kleinseminarie van de paters Norbertijnen in Heeswijk. Dat wil niet zeggen dat hij koos voor de Norbertijner orde; na zijn Heeswijkse jaar viel zijn keus op de Carmelorde. In september 1939 deed hij zijn intrede in het noviciaat in Boxmeer, waar hij als kloosternaam Cajetanus koos.
Een jaar later begon hij aan zijn hogere studies in Merkelbeek. Ondanks de problemen van de tweede wereldoorlog, die ook in het klooster merkbaar waren, kon hij zijn studie ongestoord voltooien. Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, wijdde hem op 14 juli 1946 in de kloosterkerk van Merkelbeek tot priester. Op 6 augustus werd hij, als vijfde neomist, feestelijk in Tilligte ingehaald.
Citaat uit zijn dankwoord, uitgesproken aan de vooravond van zijn eerste H, Mis in de Tilligter parochiekerk: “leder mensenleven wordt gekenmerkt door feiten en gebeurtenissen, die een ommekeer teweegbrengen, feiten die indruk maken en daardoor onuitwisbaar in het geheugen geprent blijven”. Bij zijn eerste H. Mis waren alle uit Tilligte afkomstige priesters, oud-pastoor Bremer, frater Ribberink en broeder Wintels aanwezig.
Na een korte vakantie vertrok hij weer naar Merkelbeek om daar zijn studies af te sluiten en het pastorale jaar door te maken. Toen hem in 1947 werd gevraagd of hij naar de missie in het toenmalige Nederlands-Indië wilde reageerde hij, naar eigen zeggen zonder daar ooit over te hebben nagedacht, onmiddellijk positief. Om politieke redenen moest zijn vertrek echter nog een jaar, tot 22 augustus 1948, worden uitgesteld.
Pater Cajetanus werkt nog altijd in Indonesië, waar hij, als hij zich moet verplaatsen, zo veel mogelijk gebruik maakt van fiets of brommer. Alleen als de afstand te groot is, neemt hij een taxi. Hij voelt zich daar thuis, en de velen die hem kennen begrijpen dat: hij houdt van eenvoud, niet van overdaad. “Ik voel mij” zegt hij, “zo langzamerhand meer Indonesiër dan Nederlander”.
Zo ongeveer heel Twente kent de blijmoedige Carmeliet als 'de man in de bruine pij`. Geen wonder: tijdens zijn vakanties in Nederland reist hij stad en land af om geld en goederen in te zamelen ten behoeve van 'zijn' mensen, onder wie veel armen. En hij komt zelden of nooit met lege handen thuis.

Bijlage 1.

                        Zeereerw. Pater,

            Door dit schrijven delen wij U mede, dat U door ons zijt aangewezen voor onze Missie op Java.

            Verlof van de Regering om naar Indië te vertrekken is reeds aangevraagd en verkregen. De datum van vertrek is evenwel nog geheel onzeker en zeer waarschijnlijk zullen er nog maanden verlopen, alvorens U kunt afreizen. Staat deze datum eenmaal vast, dan kunt U een maand vacantie nemen voor familiebezoek. Tot zo lang blijft U echter gewoon in Uw werkkring.
            Wij verzoeken U, U in verbinding te stellen met de Zeereerw. P. Johannes S. Wolters, Merkelbeek (L), opdat hij U kan voordragen voor het medisch onderzoek te Rotterdam.
            U Gods beste zegen toewensend,
                                                                       Uw Cfr. In Chr. Et Mar.,
                                                                       Ord. Carm. Prov.
            Wij raden U ten zeerste aan zoveel mogelijk beschikbare tijd te besteden aan de bestudering van het Maleis, daar deze taal in de toekomst voor U onmisbaar zal zijn.


1904-07-21 Behuizing J Wigger Lattrop afgebrand…
Het betreft hier de ‘behuizing’ lees ‘boerderij met gelagkamer’ aan de tegenwoordige Frensdorferweg in Lattrop. De bewoners zijn Johannes (Jens) Wigger geboren op 7 januari 1865 en zijn vrouw Susanna (San) Bruns geboren op 21 januari 1871 op Bosman nu van der Aa in Groot Agelo. Jens is 39 jaar oud en San oud 29 jaar. Op het tijdstip van de 1904-07-21 Behuizing J Wigger Lattrop afgebrand (Tubantia)brand hebben zij 5 kinderen waarvan enkele maanden daarvoor 1 kind is overleden. 1 Johannes Hermannus (Johan) oud 7 jaar, 2 Gradus Hermannus (Gerard) oud 6 jaar, 3 Johanna Gezina *1900 en overleden 25-2-1904 oud 3 jaar, enkele maanden voor de brand, 4 Johanna Maria (Hanna) oud 2 jaar en 5 Johannes Antonius oud 4 maanden.
Jens is, net als zijn voorvaderen, op meerdere terreinen actief. Hij is een kleine landbouwer maar heeft aan de voorkant ook een gelagkamer wat hem beduidend meer inkomsten oplevert. Op de weg langs zijn huis is het een komen en gaan van boeren met paard en wagen, handelaren en reizigers. Zijn ‘café’ is dan ook drukbeklant. Zijn vader, Jan Wigger (1829-1907), oud 74 jaar leeft nog ten tijde van de brand evenals zijn moeder Euphemia Meinders oud 75 jaar, geboren op het Tijbaks in Lattrop. Zijn vader Jan heeft ook verschillende beroepen; landbouwer, tapper en kuiper, net als zijn vader Grades weer beroepen had als akkerbouwer, kuiper, tapper, winkelier in kruideniers- en koloniale waren en schoolmeester in Lattrop. Jens heeft nog andere kwaliteiten. Net als zijn voorvaderen is hij ook technisch zeer begaafd. Hij verbetert bestaande landbouwmachines. Hiervan zijn twee voorbeelden. Ten 1e de wanmolen.
Een wanmolen is een molen, waarmee graankorrels, kaf en onkruidzaden van elkaar gescheiden worden. De benodigde lucht wordt verkregen door een schoepenrad. De eerste wanmolen dateert uit de 17e eeuw en had een voorloper in China.
Met een handzwengel wordt een schoepenrad in een gesloten verticale trommel rondgedraaid waardoor er een luchtstroom ontstaat. Het graan valt vanuit een voorraadbak langzaam naar beneden, terwijl het kaf wordt weggeblazen. Later werd de wanmolen ook uitgerust met schudzeven waardoor ook onkruidzaden verwijderd konden worden. De zeven werden geschud met een houten klopper en later met een nokkenas. Later is er voor de overbrenging van het schoepenrad op de zwengelas een groot tandwiel geplaatst dat een klein tandwiel op het schoepenrad aandrijft, waardoor het schoepenrad sneller ronddraait.
Het wannen met een wan (afb. hiernaast) is de oudste methode voor het scheiden van de graankorrels van het kaf. Later is dit vervangen door een met de hand bediende wanmolen. Tegenwoordig wordt het machinaal in dezelfde werkgang als het oogsten gedaan met een maaidorser.
Wigger vindt dat de handbediende bestaande wanmolens (kafmolens), die in die tijd in gebruik zijn, meer efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Hij brengt de nodige veranderingen aan die ook verbeteringen blijken te zijn. Hij maakt deze molens niet zelf; wie de producent is blijft onbekend. Zo’n verbeterd exemplaar is nog aanwezig bij Bennie Wiefferink (Vreaboer) in Lattrop.
Uit overlevering is bekend dat hij ook een ‘tuffelmöl’ heeft verbeterd. Maar hier is verder niets over bekend. Begin jaren ’60 kwam schrijver dezes, meestal op zondag, met zijn broers en Theo Hendriks. weleens bij de Wigger. Theo kwam uit Fleringen en na zijn diensttijd was hij een tijdje boerenknecht bij Hösboer. Je ging om met leeftijdsgenoten. Met de jongens van Horsthuis (Hösboer), Koehorst (Heinik). Voetbaln bie Hösboer op ’n bölt. Of voetballen op zondagmiddag bij Pikmoat achter de Rammelbeek tegen de jongens van Pikmoat en Pikmoats-Frans. De afspraken werden dan vrijdags op de school gemaakt.
In de boerderij van Wigger was een werkplaatsje. Deze zal ongetwijfeld nog gebruikt zijn door genoemde Jens. Er werd verteld dat de ‘oude Wigger’ hier een machine had gebouwd. Wat we ons daarbij voor moesten stellen wisten we niet. Dat zullen deze molens geweest zijn.

Boerderij Wigger aan de Frensdorferweg in Lattrop

Deze foto van de oude boerderij Wigger uit 1904 is gemaakt in 2016, enkele jaren voor de afbraak.


Nummering nieuwsbrieven…

September 2014 is de 1e nieuwsbrief uitgegeven. Daarna zijn van 2015 t/m 2020 per jaar 12 nieuwsbrieven samengesteld. In totaal dus 76. In deze nieuwsbrief is in de 1e regel tussen haakjes een volgnummer toegevoegd. Nr. 77.


 

Verkoop van heide en moerasgronden door de deelgenoten van de Marke Lattrop 1844 (slot)…

8. Een stuk dito heide en moeras in het zoogenaamde Bloemenveen met een afweg naar den Commiesendijk, Kadaster Sectie E gedeelte van kadastrale Nummers 265 en 266, groot twee bunders vijf roeden zestig  ellen. Dit perceel ingezet zijnde door Albertus Rolink, landbouwer te Lattrup op negentig guldens zegge  f 90,-  Is daarop gehoogd door Jan Hendrik Rerink voormeld twaalf guldens zegge  f 12,-  Idem door Jan Hendrik Damhuis voormeld  f   5,- Idem door Albertus Rolink voormeld f   7,- Welke laatste bij geen verder bod hiervan is kooper geworden voor de som van honderd veertien gulden f 114,- En dit gedeelte  na derzelfs voorlezing geteekend  heeft                                W.g. A. Roelink

9. Een katerstede het Pilhuis genaamd, bekend op het Kadaster onder Sectie F Nummer 341 huis en erf en bouwland, groot twee roeden tachtig ellen, met nog de volgende perceelen als: 1. Nummer 342 bouwland, groot vier roeden zestig ellen; 2. Een gedeelte van Nummer 340 bouwland ter grootte van om de tachtig roeden, zijnde gemeten op naam van Gerrit Jan Wolkotte die het ovrige ervan toebehoord; 3. Een hoek heide groot vijfendertig roeden dertig ellen, uitmakende een gedeelte van Nummer 351, Noord begrensd door het kadastrale perceel Sectie F nummer 340 en ten zuidoosten en zuidwesten door nieuwe wegen; 4. Een  hoek heide groot vierenveertig roeden en zeventig ellen, uitmakende een gedeelte van de Nummers 350 en 351, begrensd ten noorden en oosten door nieuwe wegen en ten zuiden en westen door het ovrige van evengenoemd kadastrale perceel, 5. Een hoek groengrond, groot twintig roeden, uitmakende een gedeelte van Nummer 350, begrensd ten noorden door de Rammelbeek, ten oosten door een perceel provisioneel toebedeeld aan Gerrit Jan Westerhof, ten zuiden door een nieuwen weg en ten westen door het overige van het kadastrale perceel Sectie F Nummer 350, behorende dus alle gemelde onderdeelen, dit negende perceel uitmakende onder de kadastrale Sectie F. Dit perceel is ingezet door en bij geen verder bod toegewezen aan Evert Brink, landbouwer te Lattrup voor honderd en vijfentwintig guldens, zegge f 125,- Dewelke dadelijk tot zijnen mede kooper voor de onverdeelde helft benoemd heeft Berendina Kamphuis, zijnde meerderjarig en ongehuwd en mede te Lattrup woonachtig. En hebben deze beide koopers na voorlezing van dit gedeelte verklaard des schrijvens onervaren te zijn en hunne namen niet te kunnen teekenen. En hiermede deze veiling afgelopen en een paar combinaties van perceelen vergeefsch en zonder bod beproefd zijnde, hebben de comparanten verkoopers na eenigen tijd beraad, alle de voormelde perceelen in voegen als die boven staan vermeld aan de respective hoogste bieders toegeslagen en hen dezelve voor de respective door hen geboden koopprijzen in koop gegund.
Waarop wij Notaris bij wien zoowel de verkoopers als de opbieders en koopers bekend zijn, dit proces verbaal van publieke verkooping, opbrengende eenen koopschat van negen honderd een en negentig guldens zegge f 991,- buiten de lasten in de conditien vermeld, hebben gesloten ten dage, maand en Jaar als boven, en hetzelve met de comparanten verkoopers en onze hiervoren gemelde getuigen, na deszelfs door ons geschiede voorlezing geteekend.

Verkoop van heide en moerasgronden door de deelgenoten van de Marke Lattrop 1844


Uit de Tubantia van 1904…

 Uit de Tubantia van 1904 


Bewonersgeschiedenis Wechus/Weghuis in Lutke Aagel (1)…

Deel 1

Ligging…

Het van oorsprong boerenplaatsje Wechus was in 1601 al gelegen aan de doorgaande (post)weg van Ootmarsum naar Tilligte v.v.. Een boerenplaats is het al lang niet meer. De meesten onder ons zullen nog nooit van het Weghuis hebben gehoord. De bijnaam ‘moeder de gans’ zal ook velen onbekend voorkomen. Enkele ouderen onder ons weten bij deze bijnaam nog over wie het gaat, de vrouw van Hermannus Reerink, Marie Niehuis. Het plaatsje wordt ook wel ‘Snieder Mans’ genoemd, naar Hermannus (Mans) Rerink kastelein en kleermaker (snieder), man van Marie Niehuis. Nu staat deze plaats bekend als Café-restaurant Rouwers Denekamperstraat 47, gerund door Herman Rouwers, zijn vrouw Jacqueline en hun kinderen Gerben en Anne. Dit plaatsje was eigendom van de Commanderie, het latere Huis Ootmarsum. In het archief hiervan vinden we de oudste acte uit 1644.

De oorsprong…

De oudste vermelding wordt gevonden in het Verpondingsregister (belasting) van 1601 en 1602.
1601: Wechhus, ½ mudde, gehoret den cumptuer, moet daarvoor denen 0 – 7 – 8
1602: Wechuss, 1½ mudt von seylandt.

Hier wordt alleen de familienaam vermeldt, geen voornamen. In de eerste opgave is te weinig grond opgegeven, dit is gecorrigeerd in 1602. Het plaatsje is in eigendom van de Commandeur van Ootmarsum Gisbert aúff dem Berge en Wechus moet ook diensten voor hem verrichten. Gisbert overlijdt in 1624 en wordt opgevolgd door Richard van Sijberg, commandeur van 1624 tot 1628, Richard van Sijberg Cumpter dese is den 2 april. 1628 gestorven en op ’t Huijs in de Capelle begraven. In 1628 wordt hij weer opgevolgd door Johan Diederich von Heijden. Hij is de laatste commandeur van 1628 tot 1636. Anno 1638 den 14 martij is dese J.D. v. Heiden van de orden ontslagen, en heeft dese Compteree erffligh met permutatie, en dus titulo onerose, an sig gebragt. Tot 1638 is het een klooster maar dan wordt het een wereldlijk bezit. Hij is tevens de 1e Frijherr van het Huis Ootmarsum.                                                                     Wordt vervolgd…