Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 8 nr 6 juni 2021

Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de Website……………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de website.


Nieuws/mededelingen (1):
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2021-5 (81)


Jeugdherinneringen H Pikkemaat Klein Agelo 1977 (12)…

Enkele huizen hadden de eer dat de hele rij door hun woning trok. Typisch is wel dat men daar juist cafés voor had uitgezocht. Ook het café van oom Johan heeft de eer tijdens het vlöggelen door de deelnemers bezocht te worden. Van te voren zet men een rij borreltjes of glazen bier klaar, die door de officiële poaskerels ‘in de gaank’ genuttigd worden. De volgende zondag, beloken Pasen, komen ze afrekenen. Steeds weer de paasliederen zingend, komt men tenslotte op het marktplein. De deelnemers vormen al trekkend een spiraal en als de staart van de stoet is gearriveerd, zetten de voorzangers voor het laatst een der paasliederen in. Is het laatste couplet gezongen dan heffen de ouders hun kleinste kinderen onder het gejuich der anderen twee of drie keer omhoog. Ook wij keerden vlug naar huis terug om niet te laat bij het eieren eten te zijn. Na het eten werd eerst het rozenhoedje gebeden en dan naar ‘ons’ paasvuur. We namen een paar bossen stro mee om niet door de buurt uitgelachen te worden, dat het vuur niet wilde branden. Het was een hele gewaarwording daar in het donker bij het laaiende vuur te staan. Tot mijn verbazing begonnen de oudsten een heel oud paallied te zingen:
Vlöggeln in Ootmarsum in vroeger jaren “Heden is de blijde dag, Die David in de geest voorzag. Daarom komme daarom stervelingen, Alleluja laat ons zingen”. Meer heb ik er niet van onthouden. In het duister speurden we de hemel af om andere vuren te ontdekken. Soms kwamen we wel tot tien. Behalve het paasvuur 's avonds was de paasmaandag gelijk aan de vorige dag. Dan kwamen vele mensen uit de omgeving en zelfs nieuwsgierigen uit het westen om naar het vlöggelen te kijken.
Zondags na Pasen, Beloken Pasen genoemd, werd je na het Lof voor de laatste keer herinnerd aan het grote paasgebeuren in ons stadje. Staande met de rug naar het altaar en met opgeheven hoofden keken we naar het grote orgel, dat met open registers het paaslied speelde en we zongen uit volle borst nog eenmaal het paaslied. Wanneer het laatste couplet was geëindigd en het orgel met een forse dreun ophield, schuifelde de menigte de drie openstaande kerkdeuren uit. Pasen was voorbij. We waren al weer op weg naar Pinksteren. Tussen het Paas- enMariabeeld in moeders glazenkast Pinksterfeest was de maand Mei, de maand van Maria. Met een onvoorstelbare hoeveelheid bloemen werd haar beeld versierd. Op een tafel in het kleine kamertje werd het mooie Mariabeeld uit moeders glazenkast gehaald en te midden van geurende bloemen troonde het beeld met uitgestoken armpjes. 's Avonds voor het naar bed gaan, baden wij kinderen onder devote leiding van zus Marie ons avondgebed. Geknield lagen we voor het tafeltje en keken naar het blinkende beeld met de gouden kroon, dat verlicht werd door vele kleine gekleurde kaarsjes. Zus Marie was zeer vindingrijk in het zoeken naar passende begrijpelijke gebeden, om door de voorspraak van Maria allerlei gunsten van de Heer te verkrijgen voor ons gezin en voor anderen. Was het bidden gedaan dan mochten we om beurten de kaarsjes uitblazen. Denk maar niet, dat er een zijn beurt liet voorbijgaan! Jammer, dat de veldbloemen zo gauw verwelkten, maar geen nood. Buiten stonden nog honderden pinksterbloemen, vergeet-me-nietjes, boterbloemen, speenkruid, bosanemoon en maagdepalm. Een enkele keer mochten we van moeder ook in de tuin een paar rododendrons of een vroege pioenroos afsnijden om de versiering nog mooier te maken.
Begin september 1907 ging zus Marie naar de kweekschool voor onderwijzeressen te Amersfoort. Ruim een jaar er voor had ze de zesde klas van de lagere school te Oud-Ootmarsum verlaten, een jaar had ze thuis geholpen en nu was ze, in overleg met de zusters, in een soort voorbereidingsklas geplaatst. Dan kon men zien of ze voldoende aanleg had en kon ze in augustus 1908 in de eerst klas komen.
Bidprentje Bernardus Broekhuis Klein Agelo 1820-1903In maart 1908 stierf grootvader Bernardus Broekhuis op de leeftijd van 88 jaar. Ik was toen elf jaar. De laatste jaren van zijn leven zie ik hem nog voor mij, met gebogen rug zittend bij het open haardvuur, vaak de rozenkrans tussen de vingers, of zie ik hem op zijn opkamer geknield voor de stoel of liggend in de bedstee met grote gordijnen ervoor. Wanneer hij wat ziek was of duizelig, bleef hij soms een hele dag in bed. Een enkele keer hoorden we hem dan roepen. Moeder zei dan tegen ons, dat we even naar grootvader zouden kijken. Dan bleek, dat hij aan het dromen was geweest of hij ijlde, dat hij met de paarden onderweg was. De gordijnen had hij in elkaar gedraaid; dat waren nu de leidsels, waar hij de op hol geslagen mee moest mennen. Werd het gevaar te groot, dan begon hij te schreeuwen en moesten we moeder roepen om hem weer te kalmeren. De zorg voor de paarden is hem tot het laatst bijgebleven. Meermalen per dag riep hij een van ons kinderen bij zich en zei, dat we even naar de paarden zouden kijken of ze wel voer in de krib hadden. Trouwens heel zijn leven heeft hij uiterste zorg besteed aan de boerderij. Toen vader Pikkemaat in 1889 van Enktman in Tilligte bij Broekhuis introuwde, was huis en land tot in de puntjes in orde. Dat hoorden we bij de buren wel, wanneer die met ontzag over den ‘olden Brookhoes’ of over ‘Brookhoes Benaats’ spraken. Grootvader moet ook vroom en godsdienstig zijn geweest. Zondags na het middageten moest een van ons het zondagsevangelie met uitleg voorlezen. Allemaal moesten we er bij blijven, groot en klein, knecht en meid. Vaak werd er met een stuurs gezicht gelezen en geluisterd. Maar ik geloof, dat het hardop voorlezen ons kinderen wel een grote vaardigheid heeft bijgebracht.

Bernardus Broekhuis is geboren op 6-4-1820 als zoon van Jannes Weerink van Weernman in Nutter (noemt zich Broekhuis) en de erfdochter Janna Broekhuis. Uit dit huwelijk worden 11 kinderen geboren; Bernardus is het 6e kind. Hij heeft 3 oudere zusters en 2 oudere broers. De 1e twee zoons overlijden op jonge leeftijd van 1 maand en 2 jaar. Vandaar dat hij erfopvolger wordt.Gradus Pikkemaat op Broekhuis in Klein Agelo 1854-1926

Ook mijn broer Johan kon mooi voorlezen. In de school te Oud-Ootmarsum mocht op zaterdagmorgen het laatste half uurtje de beste lezer tonen wat hij kon. Ik hoor mijn broer nog het lesje ‘Woltemade’ met mooie intonatie lezen. ‘In mei legt ieder vogeltje een ei’, zegt het spreekwoord. Om 4 uur, als we na een boterham of een bord melk met ingebrokkelde boerenstoet (brood gebakken van gebuild roggemeel) verorberd en de schoolkleren voor de daagse verwisseld hadden, trokken broer Johan en ik en later ik en broer Gerard langs de begroeide wallen met bomen, afgeknotte eikebomen, ‘stobbens’ en akkermaals-hout om vogelnesten te zoeken. Vooral Wieginkswal was een eldorado voor allerlei vogels. In de oude zware eikebomen hadden elk jaar enkele zwarte kraaien op een dikke zijtak, vlak aan de hoofdstam hun nest. Vaak zagen we ze met langzamen vleugelslag over ons huis vliegen, terwijl ze hun krassend "kraai kraai" lieten horen. Aan het eind van Wieginkswal, daar waar hij als een kaap in de lagere ‘Weerd’ eindigde, lag een rechthoekig stuk akkermaalshout waar bijna altijd zomers een groot kabaal van Vlaamse Gaaien was. Dit stuk noemden we ‘den Gloephook’. De drost van Twente,
die in zijn prachtig huis bij Ootmarsum heeft gewoond, had daar een ‘gloepe’, dat was een eendenkooi, waarin de wilde eenden voor de tafel van de drost werden gevangen. Van de gloepe was in mijn jeugd niets meer te zien en de wilde eenden hadden hun verblijfplaats meer naar het zuiden, het Agelose broek verplaatst. Naast het akkermaalshout liep een hoog stuk roggeland nog iets verder de Weerd in, zodat dit in de winter bij hoog water als een rug omhoog stak. Behalve de vogels kwam hier niemand. Het was er eenzaam. Niemand zag men daar en niemand kon ons zien. En toch bleef je er zo kort mogelijk. Ik heb me er nooit mijn gemak gevoeld. Kan het zijn dat het verleden onbewust op ons inwerkt? In de zestiger jaren heeft de Heidemaatschappij die hoge rug met bulldozers weggeschoven in de omringende laagte. Toen bleek dat onze voorouders, zeker 16-17 eeuwen geleden, dat uitzonderlijke plekje, slechts van één enkele kant bereikbaar, uitgekozen hadden om de doden na verbranding daar in urnen te begraven. Voor mij bleef en blijft de vraag; was het een begraafplaats voor één erf of voor de gezamenlijke markebewoners van Klein Agelo?

                                                                                                                           Wordt vervolgd…


Verkaveling ‘het Vleier’ in  Breklenkamp…

Verkaveling ‘het Vleier’ in  BreklenkampVlnr: 1 Jan Hendrik Onsté (Meestersplaats Breklenkamp) 2 Bernard Groeneveld (BoomsJans Lattrop) 3 Johan Onsté 4 Harm Onsté 5 Man op paard onbekend 6 Gerard Loman (Veldschoelt Tilligte) 7 Bennie Niehoff (Sniere-Beand Lattrop) 8 Man met pijp onbekend 9 Bernard Arens (Bergsmid Lattrop).
Wie heeft de ontbrekende namen?

Grenstractaat Koninkrijk der Nederlanden en Koninkrijk Hannover (2)…

Van dezen steen gaat de grens in regte lijn op dien bij de zoogenaamde Zonnentelge, een oude eikenboom, die op Hanoversch grondgebied staat, zijnde deze steen aan de eene zijde met het woord Twenthe en aan de andere met het Bentheimsche wapen voorzien. Vervolgens door het Heideveld, regt op eenen steen, het onderst boven op eenen kleinen heuvel of zoogenaamd Bergske staande, van waar de grenslijn in eenen regten hoek oostelijk naar het Hanoversch grondgebied, elf Nederlandsche ellen en drie palmen of drie roeden rijnlandsch inspringt, namelijk tot op het midden van den dadelijk aan den voet en ten oosten van dit bergsken beginnende zoogenoemden Rammelhaarweg, welke gemeenschappelijk en tien Nederlandsche ellen of twee- en dertig voeten rijnlandsch breed zal zijn, en voorts aan beide zijden met steenen zal worden afgezet. Van den op dezen afstand te plaatsen steen, loopt de grensscheiding in regte lijn door het midden van den genoemden gemeenschappelijken weg, op eenen piketpaal, geslagen aan de linker- of noordzijde van den ingang der kamp van den Hanoverschen bouwman Schwartzkamp, tegen over deszelfs woning, opzeven-en-dertig Nederlandsche ellen zeven palmen of tien roeden rijnlandsch, westelijk van den hoek der kamp, van waar aan den weg eene zoodanige rigting zal worden gegeven, dat het midden van denzelven op zestien Nederlandsche ellen negen palmen of vier en eene halve roede rijnlandsch, van den zuidwestelijken hoek der kamp van den Hanoverschen landman Hagelskamp, westelijk komt te vallen. Hier van daan rigt zich dezelve verder op het middenpunt, tusschen den zuidoostelijken hoek van den op Nederlandsch territoir gelegen zoogenaamde Vosskamp en de scheiding tusschen de Hanoversche bouwlieden Hagelskamp en Kalters of Rademakerskamp, welk middenpunt omtrent zestien Nederlandsche ellen negen palmen of vier en een halve roede Rijnlandsch, van den genoemden zuidoostelijken hoek van Vosskamp gelegen is. Van dit punt zal de middenlijn des wegs op de thans aanwezige westelijke sloot van Kalters of Rademakerskamp, en wel op eenen afstand van honderd dertien Nederlandsche ellen of dertig Rijnlandsche roeden van den uitspringenden noordwestelijken hoek der laatstgenoemde kamp rug- of zuidwaarts afgemeten, getrokken en de gezegde middellijn van dit punt verder zoodanig gedirigeerd worden, dat dezelve in noordelijke en regte rigting op vier en negentig Nederlandsche ellen twee palmen of vijf en twintig Rijnlandsche roeden afstand van den oostelijk van den slagboom voor Kalterskamp ingeslagen piquetpaal in het alignement valt van het overige gedeelte van den bepaalden Rammelhaarweg en zich dan daarmede vereenigt.

Door deze bepaling zal alsdan, na aftrek der breedte van den halven weg, van den noordwestelijken hoek van Kalters of Rademakerskamp, ten hoogste een driehoek worden afgesneden, welke negen Nederlandsche ellen vier palmen of twee en een halve Rijnlandsche roeden hoogte en honderd dertien ellen of dertig Rijnlandsche roeden tot basis heeft en aan Nederlandsch gebied zal behooren, zullende deze rigting overigens, bij het stellen der grenssteenen, nader worden aangewezen. Het vorengenoemde alignement of middellijn van den weg zal worden aangewezen door den op vier en negentig Nederlandsche ellen twee palmen of vijf en twintig Rijnlandsche roeden noordwaarts van den slagboom voor Kalters of Rademakers kamp ingeslagen piquetpaal en het op zeven Nederlandsche ellen vijf palmen, of twee roeden Rijnlandsch westelijk van den zuidelijken hoek der kamp van den Hanoverschen bouwman Schutte of Schutman aangenomen punt, en valt vervolgens in den reeds bestaanden weg voor Schutmanskamp, zullende deze laatste weg insgelijks van daar af tot aan den steen n°. 11 in den wal van de aan den Hanoverschen landbouwer Rammelkamp toebehoorende Twenter kamp aan de Rammelbeek, in regte lijn gelegd worden, zoodanig, dat deszelfs middellijn tot daartoe de grens uitmaakt.

Art. 11 
Het gebruik van den hiervoren genoemden gemeenschappelijken Rammelhaarweg zal voor de ingezetenen der beide Staten, zoo wel in commercieel als in andere opzigten, vrij en ongehinderd zijn en blijven.

Art. 12
Van den in art. 10 laatstgenoemden steen aan de Rammelbeek, loopt de grensscheiding, ingevolge het in d°. 1 April en 3 September 1779, tusschen de Provincie Overijssel en het Graafschap Bentheim gesloten vergelijk-reçes, op de langs de gemeenschappelijke Rammelbeek voorhanden steenen n°. 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2 en 1, staande deze laatste steen aan het einde der Rammelbeek aan den oostelijken hoek van Strootmans kamp.
Hierbij moet echter bemerkt worden, dat van den steen n°. 7 af aan tot aan Wolfskamp, de grenslijn niet langs de sedert het bovengemeld convenant regt doorgegraven Rammelbeek loopt, maar den ouden nog zigtbaren loop der Rammelbeek oostelijk in Rammelkamps hooiberg volgt, waarin zij drie wendingen maakt, die te zamen eenen kleine vierhoek vormen en dan in Rammelkamps hooiberg zich weder aan het punt aansluit, waar de nieuw doorgegraven Rammelbeek, tusschen Wolfskamp en Rammelkamps hooiberg, in de oude aangehouden en verder tot grens strekkende beek weder invalt.

Art. 14 
Van den steen aan den oostelijken hoek van Strootmanskamp, loopt de grens verder in regte lijn op eenen keisteen, in de nabijheid van den zoogenaamden Voelendijk of weg van Ootmarssum naar Noordhoorn gelegen; vervolgens dwars over dezen dijk of weg, in regte lijn, op eenen keisteen, oostelijk van het daarbij gelegen zoogenaamd Bergsvinne, welke, volgens opgave, tevens de scheidsteen is tusschen Breckelenkamp, Frensdorf en Lattrup. Van hier door het heideveld regt op eenen kruiskuil in de zoogenaamde Wateringspool, weleer Wateringsblanke en ook Tibbenpool genaamd, alwaar een paal staat; alsdan in regte lijn door het heideveld op eenen oord in het Veen, de Plessche of Vledder genaamd en verder door eenen ouden Kruiskuil, noordelijk van den weg van Frenswege, regt op den zoogenaamden Scheidebult, waarop een zandsteen, zonder jaartal of merkteeken, staat. Deze steen is, volgens opgave, tevens Marktescheiding tusschen de westelijk gelegen Nederlandsche boerschap Breckelenkamp en de Hanoversche boerschappen Frensdorf en Grasdorf, zoo mede de opgegeven scheiding tusschen het Boven- en Neder-Graafschap Bentheim.
Van dezen steen verder in regte lijn door het heideveld op eenen heuvel, westelijk van eenen waterpoel, Pispot genaamd, gelegen. Van hier in dezelfde rigting op eenen noordelijk gelegen kruiskuil, waarbij thans een wachholder struik staat; verder regt op een ander punt aan de oostzijde des wegs, welke langs het Groenland, de Breckelenkamper Schiphorst genaamd, loopt: als dan in regte lijn op een punt in de rigting op de zoogenaamde kalverlage, hetwelk aan de Grasdorper Schiphorst en Zuidoostwaarts van den hoek van Kalverlagenkamp, het nieuwe Land genaamd, ligt, van waar de grens, in regte lijn door het heideveld, naar het westen draaijende digt aan en noordwestelijk langs den zoogenaamden Rondenbult loopt, in de rigting op de schuur van den Bentheimschen boer Bucht, tot aan het klein Breckelenkamper eikenboschje, aan de oostzijde der heg of wal van Bucht: alsdan, langs deze heg of wal, die op Hanoversch grondgebied ligt, tot aan bovengemelde schuur van Bucht.

Art. 15   
De hiervoren omschreven territoriale linie, van af de Scheidebult tot aan de schuur van Bucht, is tevens, na verhoor van wederzijdsche geînteresseerden, voor altijd aangenomen en vastgesteld, als marktescheiding tusschen de Nederlandsche boerschap Breckelenkamp en de Hanoversche boerschap Grasdorf, zoo als dezelve bij deze daarvoor wordt aangenomen en vastgesteld.                                                                                                   Wordt vervolgd…


Uit de krant van toen…

Korenwindmolen te huur in Lattrop en HW Knol de eerste molenaarJan Gradus Reerink is geboren op 7-9-1831 op Reerman in Lattrop. In 1862 trouwt hij met Janna Zwiep *1839 op Zwiep nu Johannink in Noord Deurningen. Als Janna in 1874 overlijdt hertrouwt hij in 1875 met Maria Susanna Bruggink *1849 op Brugman in Klein Agelo.

Bron: Website hvavereest.nl

DEDEMSVAARTER ANDERHALF JAAR MOLENAAR IN LATTROP

H.W. Knol molenaar in Lattrop
In 1894 werd de in Dedemsvaart geboren Hermanus Wilhelmus Knol molenaar op de molen van Lattrop (Ov.). De molen in Lattrop was nog maar kort daarvoor gebouwd. In 1894 werd er in Twente een zelfstandig werkende molenaarsknecht gezocht via een oproep in een advertentie in de Zwolsche Courant. In die advertentie stond niet waar precies in Twente, maar de advertentie stond in de krant van 9 en 10 maart van 1894. En daar molenaar H.W. Knol ruim 2 weken later, op 27 maart werd aangesteld, zal de functie in deze advertentie wellicht de molen in Lattrop betreffen. Want hoe kwam de Dedemsvaartse molenaar Knol anders in Lattrop terecht. Er is geen zeker bewijs, maar veel, wijst daar wel op. Men vroeg nl. het volgende:
"Om een windkorenmolen in Twente alleen waar te nemen, wordt nu of met Mei a.s. gevraagd een molenaarsknecht, R.K. godsdienst. Zonder goede getuigschriften onnodig zich aan te melden. Brieven franco onder No. 8850 bij de erven J.J. Tijl." (Uitgever van de Zwolsche Courant).
Molenaar Knol voldeed aan alle eisen, die vermeld stonden in de advertentie.
Daar Knol zelf geen eigen molen had, zal deze oproep uit Twente hem aangesproken hebben. De functie betrof een zelfstandig werkende molenaarsknecht. Knol was reeds een aantal jaren molenaar en hij was rooms katholiek. Hij bleek geschikt voor de functie uit de genoemde advertentie.
Hermanus W. werd aangenomen als molenaar. Helaas overleed hij al een jaar later. Knol had zijn zwager Hendrikus Haverkort in dienst als molenaarsknecht. Deze was toen achttien jaar en een jongere broer van zijn vrouw.

De Lattropse molen...
De molen te Lattrop stond 0,3 km ten zuiden van de kerk aldaar. Het betrof een ronde stenen bovenkruier, waarvan de kap met riet was gedekt. Het was een windkorenmolen van het type grondzeiler, die in 1892 gebouwd was in opdracht van de landbouwer J.G. Reerink (Johannes Gerardus of Jan Gradus 1831-1924). Door de bouw van deze molen hoefden de boeren van Lattrop niet meer naar elders, bijv. naar Tilligte of Lage om hun graan te laten malen.
In 1898 wordt Hendrikus Veldhof, molenaar op de Westerveldweg in Tilligte, eigenaar van de molen in Lattrop voor f 4.516,= Hollands Courant. (Inzet op 23-11 en hoging op 7-12-1898). In 1903 overlijdt Hendrikus Veldhof. De weduwe Theodora Gesina Veldhof-Hampsink erft de molen in Lattrop en verkoopt deze door aan haar dochter Geertruida Maria Brunninkhuis. In 1912 trouwt zij met Gerardus Vennegoor uit Rossum(O).
In 1912 vestigde zich in het huis bij de molen Gerardus Vennegoor. De molen werd sindsdien "Molen van Vennegoor" genoemd. In 1923 werd er een 16 pk benzinemotor geplaatst. De molen verloor in 1936 eerst een wiek en in het begin van de veertiger jaren ook de andere wiek. Dit werd het einde van de molen. Later werd een geheel nieuwe maalderij gebouwd, met o.a. stenen afkomstig van de oude korenmolen

De molen van Reerink in Lattrop.
Molen van Reerink later Vennegoor en Brunninkhuis in LattropMolenaar Knol (1859 - 1895)
Hermanus Wilhelmus Knol is in 1859 geboren in Dedems-vaart, gem. Avereest. In de periode 1870-1880 blijkt hij te zijn ingeschreven in het dienstbodenregister van Avereest als dienstkecht, echter zonder verdere vermelding. Kennelijk heeft hij ook een tijdje buiten de gemeente Avereest gewoond, want in 1879 wordt hij ambtshalve weer opnieuw ingeschreven in Avereest. Later staat hij ingeschreven in de gemeente Ambt-Hardenberg (Slagharen).
Hij trouwde in 1892 te Avereest met Johanna Maria Geertruida Haverkort. Zij was een dochter van Hendrik Haverkort en Angela Sophia Dopmeijer. Hermanus Wilhelmus Knol bleek bij zijn trouwen in de gemeente Ambt-Hardenberg te wonen en was van beroep molenaar. Hij was 33 jaar. Twee jaar later, op 27 maart 1894, vertrokken zij naar Lattrop, waar hij toen dus molenaar werd. In Lattrop werd op 13 januari 1895 hun zoon Wilhelmus Hendrikus geboren. Helaas is vader Hermanus Wilhelmus Knol nog in datzelfde jaar 1895 op 14 juni overleden. Hij is slechts 36 jaar geworden.

Auteur: Gerard H. Varwijk
Bronnen
- Vereniging De Hollandsche Molen.
- Heemkunde groep Denekamp
- De Wind- en Watermolens in Overijssel. (Zwolle 1995) p. 125
- Zwolsche Courant, jrg. 1894- De genealogische gegevens komen uit de collectie N.W.H. Rijnhart,
- Historisch Centrum Overijssel te Zwolle en van internet.


Bewonersgeschiedenis Weghuijs in Lutke Aagel (6)…

Herman Rouwers (1886-1959) en Marie Bossink (1890-1969) op Weghuis in Klein AgeloUit dit 2e huwelijk van Maria worden 10 kinderen geboren:
1 [half] Maria Lucia Rouwers *19-02-1916, trouwt in 1948 met Gerhardus Johannes van Benthem *30-07-1904 in Ootmarsum. Gerard overlijdt op 20 mei 1988 oud 83 jaar en Maria op 9 september 1996 oud 80 jaar.
3 [half] Willem Bernardus Rouwers *02-10-1917 verder onbekend.
4 [half] Lucia Josephina Rouwers *28-03-1920 verder onbekend.
5 [half] Christina Geertruida Rouwers *17-07-1921, trouwt met G K en is overleden op 18-01-2006 in Enschede oud 84 jaar.
6 [half] Bernardus Hermannus Johannes (Bennie) *04-10-1923 trouwt in 1955 met Euphemia Geziena Theresia Bekhuis *22-02-1929 in Noord Deurningen. Bennie overlijdt in 1998 oud 74 jaar en Euphemia in 2005 oud 76 jaar.7 [half] Riek Rouwers *04-10-1923 trouwt in 1965 met Johannes G. Bertelink †1992. Riek overlijdt op 24 juni 2007 in het Verzorgingshuis Gerardus
Majella in Denekamp oud 83 jaar.
8 [half] Theresia Euphemia Rouwers *19-02-1926 †02-04-1926 oud 1½ maand.
9 [half] Gerardus Josephus Rouwers *1927 zie hierna.
10 [half] Franciscus Josephus Rouwers *24-06-1929 trouwt met S F en overlijdt op 23 januari 2005 in Zutphen oud 75 jaar.
11 [half] Johannes Alphonsus Rouwers *26-06-1934 trouwt met J P en overlijdt op 3 maart 1991 in Ootmarsum oud 56 jaar.Trouwfoto Gerard Rouwers en Truus Steggink op Weghuis in Klein Agelo
Herman overlijdt op 21 februari 1956 oud 70 jaar en Maria op 20 september 1969 oud 79 jaar.

Gerard Rouwers x 1960 Truus Steggink…

9 Gerardus Josephus Rouwers wordt erfopvolger op Weghuis. Hij is geboren op 13 februari 1927 en trouwt in 1960 met Geertruida Maria Aleida Steggink geboren op 18 november 1932 op ‘de Kes’ in Nutter. Uit dit huwelijk 4 kinderen, 1 zoon en 3 dochters.

Zoon Herman wordt erfopvolger en trouwt met Jacqueline Meijer.

 

 

 

Café-woonhuis met boerderij Weghuis in Klein AgeloCafé Restaurant Rouwers bestaat 100 jaar

Dat betekent een eeuw lang gezelligheid. Het Horecabedrijf staat garant voor een degelijke keuken, fatsoenlijke prijzen en een keurige bediening. Ook de ligging van het café- restaurant biedt tal van voordelen. Vanuit omliggende plaatsen is het makkelijk bereikbaar aan de Denekamperstraat. En met haar fraaie speeltuin, een overdekte speelruimte en haar zalen biedt Rouwers onderdak voor jong en oud. Daarnaast kent nagenoeg iedereen eigenaar Herman Rouwers, die met zijn gevleugelde uitspraken de klanten vaak aan het lachen weet te brengen. Het liefst platweg, want dat is zijn handelsmerk waar hij zich ook absoluut niet voor schaamt. Het ‘gezicht van het horecabedrijf’ stelt zichzelf echter bescheiden op. “Als ik hier niet loop, dan loopt er wel een ander,” is de nuchtere insteek van Herman Rouwers. “In 1986 ben ik hier in de zaak gekomen. Maar ik heb in eerste instantie een schildersopleiding gevolgd. In 1975 besloten mijn ouders om er een volledige horecazaak van te maken en de boerderij een paar jaar later aan de kant te doen. Vanaf die periode ben ik eigenlijk in de Horeca gaan werken. Twee jaar heb ik in de bediening gewerkt bij restaurant de Wanne dat toen nog op de Stobbenkamp in Ootmarsum stond. Het was een enorme luxe, maar ik heb er veel geleerd. Daarna verkaste ik naar de Holtweijde van Jan Leurink. In dergelijke bedrijven leer je het vak goed kennen en die praktijkervaring neem je mooi mee naar je eigen bedrijf.”

Café-restaurant Rouwers voorheen Weghuis in Klein AgeloHistorie

Ruim een eeuw geleden begonnen op kleinschalige wijze de eerste horeca activiteiten op deze locatie. Aan de keukentafel in de toenmalige boerderij van Hendrik Reerink en Marie Bossink ontving het echtpaar ‘illegaal’ de eerste gasten, die voorzien werden van een bak koffie of een borrel. Hendrik Reerink was naast boer ook kleermaker (snieder) en daarom kreeg hij ook de bijnaam ‘Snieder Mans’ (van zijn vader geërfd). De kleermaker stierf echter al vrij snel, nadat hij in 1909 de officiële vergunning had gekregen om in ‘de keuken’ gedistilleerd te mogen schenken. Marietje Bossink hertrouwde in 1915 met Herman Rouwers. “Ook een Herman ‘en dat bint hele goei’n’,” lacht de huidige uitbater. “In eerste instantie was de keukentafel nog het domein van de glazen en glaasjes, maar in de Eerste Wereldoorlog Herman Rouwers op Weghuis in Klein Agelobouwden mijn grootouders een klein cafétje vlak aan de straat.  Kaarters en klootschieters bevolkten het café, dat verder ook gasten verwelkomde, die ‘even’ kwamen aanleggen,” vertelt Herman Rouwers. Zijn vader Gerard nam het vervolgens over samen met zijn vrouw Truus Steggink. Zij mag zich de eerste kokkin van deze horecagelegenheid noemen, want de vaste gasten kregen haar zover om voor hen een heerlijk potje eten te bereiden. De vermaarde Rouwers stamppotmaaltijden, rond de kerstdagen, werden daar geboren. In die periode werd de naam van een goed lopend café restaurant definitief gevestigd, waarin gezelligheid troef was. In 1975 besloten Gerard en Truus Rouwers om zich volledig toe te leggen op het horecabedrijf.  Het echtpaar koos er voor om een geheel nieuw pand te laten bouwen. Met de gemeente maakte men de afspraak om deze wat verder van de straat af te bouwen. “De gemeente had het plan om een fietspad aan te leggen en dus maakten we deze afspraak om het nieuwe café restaurant verder van de Denekamperstraat af te bouwen.  Mijn ouders hebben doorgepakt en het fietspad kwam zo’n 15 jaar later,” geeft Herman Rouwers fijntjes het verschil aan tussen particulier initiatief en overheidsplannen. “We hebben er geen moment spijt van trouwens, want door die extra ruimte konden we aan de voorkant een speeltuin creëren en voorzagen we ons horecabedrijf van een ruime parkeerplaats.” Vanaf die nieuwbouw liep het helemaal storm bij het familiebedrijf. De menukaart breidde zich uit en ook het aantal gasten. Velen vonden, zeker in de weekenden, de weg naar Rouwers in Agelo. Het werd een pleisterplaats waar de kinderen zich uitleefden in de speeltuin en de ouders, grootouders en andere gasten op het terras genoten van de aanblik van al die vrolijke kinderen. En daarna nog even een hapje eten en iedereen vertrok met een goed gevulde maag tevreden naar huis. In 1986 nam Herman Rouwers afscheid van de Holtweijde en nam hij de regie over van zijn ouders. Zijn eerste stempel wat hij op de bedrijfsvoering drukte was de bouw van een achterzaal waar feestjes gehouden konden worden. Een gouden greep, want inmiddels is daar heel wat ‘af gefeest’. Tevens werd de keuken opnieuw gemoderniseerd en voldeed het helemaal aan de nieuwe eisen.                                                                                                                                            Wordt vervolgd…


Nieuws/mededelingen (2):

Geplaatst 19-5-2021 op de website: in de rubriek Genealogie: Kristen in Lattrop.


Bewonersgeschiedenis olde Morsink in Lattrop (3)…

Maria (Meike) Reerink 1859-1933 op olde Morsink in Lattrop, naar Lölf in Oud Ootmarsum3 Maria (Meike) Reerink *25-12-1859 trouwt op 05-09-1888 met Johannes Leussink *08-08-1858 op Lölf in Oud Ootmarsum. Zij trouwt op 05-09-1888 met Johannes Leussink *08-08-1858 op Lölf in Oud Ootmarsum. Uit dit huwelijk 4 kinderen: 1 Johanna Maria *1889, 2 Hermannus Johannes *1890, 3 Gezina Aleida *1891 en 4 Bernardus Antonius *1893.
Vijf maanden na de geboorte van Bernardus overlijdt de vader op 29-07-1893 oud 34 jaar. Maria Leussink-Reerink, dan Lölfs-Meike, blijft achter met 4 kinderen. Zij hertrouwt op 26-09-1894 met Albertus Meenderink * 04-01-1865 in Oud Ootmarsum. Uit dit 2e huwelijk worden nog eens 3 kinderen geboren: 5 [half] Maria Johanna Meenderink *1896, 6 [half] Gradus Johannes *1897 en 7 [half] Susanna Geertruida *1899. Meike overlijdt op 8 december 1933 oud 73 jaar.
4 Euphemia (Fen) Reerink *10-02-1863. Zij trouwt op 23-07-1890 met Bernardus Bruggink *14-10-1858 in Oud Ootmarsum. Fen en Bernard krijgen 5 kinderen: 1 Johannes Gerardus Bruggink *1891, 2 Nn levenloos geboren jongen 1893, 3 Johan *1894, 4 Herman *1897, 5 Nn levenloos geboren meisje 1900.
2 Dagen na de levenloos geboren dochter overlijdt de moeder oud 37 jaar. Bernard blijft achter met 3 kleine kinderen. 2 Maanden later, op 30-05-1900, hertrouwt hij met Geertruida Hemmer *22-10-1865 in Hezingen. Uit dit 2e huwelijk 2 kinderen: 5 [half] Johanna Maria *1902 en 7 [half] Hendrikus *1904.       
Bernardus Bruggink overlijdt in 1937 oud 78 jaar en Geertruida Hemmer in 1939 oud 78 jaar.Gezina (Sina) Weierink-Reerink 1866-1934 naar Ootmarsum
5 Gezina (Sina) Reerink *16-10-1866. Zij trouwt op 31-07-1895 met de weduwnaar Gerard Weierink *13-04-1861 in Ootmarsum. Uit zijn 1e huwelijk met Maria Manten *1862 in Ambt Almelo heeft Gerard 5 kinderen; 1 Johannes Gerhard Weierink *1887, 2 Berendina Johanna *1888, 3 Jan *1891, 4 Herman 1892-1893 en 5 Johanna Maria *1894. Uit zijn 2e huwelijk met Sina Reerink 4 kinderen: 6 [half] Gerhardus Johannes *1896, 7 [half] Maria *1898, 8 [half] Gezina *1900 en 9 [half] Aleida Susanna *1902. Gerard Weierink overlijdt op 30-01-1930 oud 67 jaar en Sina op 24-09-1934 oud 67 jaar.
6 Johanna (Hanna) Reerink *30-07-1870. Zij trouwt 1e op 17-11-1897 met Bernardus Rikkink *22-04-1866 op Schutte in Oud Ootmarsum. Zij trouwt in op het erf Schutte en uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: 1 Maria Johanna Rikkink *1898, 2 Nn levenloos geboren jongen 1900 en 3 Aleida Susanna *1901. Bernardus overlijdt dan in 1904 oud 37 jaar en Hanna trouwt 2e op 14-02-1905 met Albertus Keupink *1868 in Tubbergen. Uit dit 2e huwelijk geen kinderen. Albert overlijdt 2½ na het huwelijk op 18-08-1897 oud 39 jaar. Hanna trouwt voor de 3e keer met Bernard Antonius Eidhof *1878. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: 4 [half] Gerhardus Bernardus *1910, 5 [half] Johanna Maria *1912 en 6 [half] Johanna Gezina *1913.
Hanna overlijdt op 16-11-1946 op Schutte in Oud Ootmarsum oud 76 jaar.
Johanna Busscher overlijdt hier op 13-01-1886 oud 60 jaar en Gerardus Reerink op 6 augustus 1891 oud 66 jaar.

                                                                                                                       Wordt vervolgd…


Johannes Koopman uit Lattrop trouwt naar Lohne (1)…Boerderij Busscher op Beernink bakhuis in Lattrop

Van Johannes Koopman was aanvankelijk niet bekend waar hij gebleven is en of hij nog nakomelingen heeft. Deze vraag, aangevuld met van hem wel bekende gegevens, is daarop verzonden naar de Heimatverein Lohne-Wietmar-schen. Hierop is gereageerd door Walter Vogt die een uitgebreid overzicht stuurde van deze familie. Hieruit blijkt ook dat Johannes in Lohne is gaan wonen. Eerst even terug naar Breklenkamp. Zijn vader Henricus Koopman is geboren op 8 januari 1815 op het Coopmanshuijs nabij Oortman-Wewwe in Breklenkamp. Hij trouwt op 8 october 1840 met Maria Busscher *1814 op Busscher op het Veldkarspel in Tilligte. Zij vestigen zich op het huurmansplaatsje Beernink bakhuis, nu Busscher, in Lattrop. Twee van hun zonen vertrekken naar Duitsland; Bernardus naar Emsbüren en de oudste zoon Johannes naar Lohne.
Deze Johannes Koopman is geboren op 23 februari 1841 maar hij staat niet ingeschreven in het doopregister van Lattrop. Nog dezelfde dag wordt hij aangegeven op het gemeentehuis in Denekamp. Aangevers zijn de vader en de getuigen, de eerste genaamd Hendrikus Jannes van Blanken oud drie en veertig jaren van beroep winkelier wonende te Denekamp en de tweede Gerrit Jan Rondhuis oud vier en dertig jaren, van beroep wieldraaijer wonende te Denekamp. De gewoonte is dat de aangifte wordt gedaan door 2 van de neugste noabers. Op 27 juni 1871 trouwt hij in Schepsdorf Heuerhaus Ruping in Lohne bewoond door Johannes  Koopmann bij Lingen met de weduwe Maria Catharina Santel geboren op 28 december 1835 in Lohne.
Maria trouwt eerder op 17 april 1866 in Lohne met Johan Herman Overhoff geboren op 21 october 1830 in Baccum bij Lingen. Uit dit 1e huwelijk van Maria worden twee zoons geboren. 1 Johan Hermanus *1867 verder onbekend en 2 Hermann *13-7-1869 en overleden op 5-4-1870, oud 8 maanden. De vader overlijdt en Maria hertrouwt op 27 juni 1871 met Johannes Koopman van het Beerninkbakhuis in Lattrop. Het huwelijk vindt plaats in de  St. Alexander-Kirche in Schepsdorf. Inschrijving trouwboek: Koopmann Johan aus Holland zv Koopmann Heinrich und Büscher Maria. Overhof Maria Catharina dv Santel Joh Wilhelm en Schulte Maria.
Getuigen Bernard Koopman (broer van Joann) en Gezina Overhof.
Uit het huwelijk van Johan en Maria worden 3 kinderen geboren:
3 [half] Maria Gesina Agnes (Agnes) Koopmann, trouwt in 1903 in Lohne met Karl meijer *1846 in Veldhausen. Van de hand van Agnes is een brief van vier kantjes bekend uit 1921. Zie Hoofdstuk I.
4 [half] Johann Hermann Bernard (Johann) Koopmann *25-1-1874. Hij trouwt in 1904 in Lohne met Margaretha Agnes Lüpken *4-12-1873 in Lohne. Uit dit huwelijk, voor zover bekend, twee kinderen; de tweelingen Johanna Helena en Herman August geboren op 29 mei 1912. Het 2e kind overlijdt op 14 juni oud 14 dagen en het 1e kind op 16 juni oud 18 dagen.
5 [half] Johann Bernhard (Johann) Koopmann *18-11-1877 en †16-3-1878 oud 3 maanden.
Maria Koopmann-Santel overlijdt dan op 6-11-1879 oud slechts 43 jaar. Johannes Koopmann trouwt voor de 2e keer met Maria Elisabeth Holtel *16-10-1851 in Berge Amt Neuenhaus. Uit dit huwelijk worden nog eens 4 kinderen geboren:
6 [half] Johann Hermann Koopmann 1880-1881 oud 2 maanden.
7 [half] Heinrich Gerhard Koopmann *25-6-1882. Zie Hoofdstuk II.
8 [half] Bernhard Hermann Koopmann *29-1-1885, Hij trouwt in 1919 in Lohne met Margeretha Helena Grave *29-11-1893 in Lohne. Van hen zijn nog geen nakomelingen bekend.
9 [half] Susanna Anna Helena (Helena) Koopmann *5-3-1888. Zij trouwt met Tälkers. Nadere gegevens en nakomelingen nog onbekend.
Alle kinderen worden geboren in het Heuerhaus Ruping en gedoopt in de St. Alexanderkirche in Schepsdorf, waar het paar ook getrouwd is.

Hoofdstuk I

August Perk 1897-1945 im 1ten weltkrieg alt 17 jahre Foto 1914Maria Gesina (Agnes) Koopmann is geboren op 17 april 1872 in het Heuerhaus Ruping in Lohne. Op 27 april 1903 trouwt zij in Lohne met Karl Meyer *19 februari 1846 in Veldhausen waar het bruidspaar ook gaat wonen. Karl is van beroep Tischlermeister of schreiner (meubelmaker). Hij is 26 jaar ouder dan Agnes. Uit dit huwelijk worden in de periode 1904-1914 zes kinderen geboren: (allen geboren in Veldhausen)
1 Johann Meyer *1904; hij trouwt met Nn en uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: 1 Karl, Agnes en Johann. De vader overlijdt op 22 april 1995 in Nordhorn en wordt 4 dagen later begraven op de Katholischer Friedhof Deegfelder Weg.
2 Anna Dina Meijer *~1906 en overleden voor 1995. Verder nog onbekend.
3 Johanna Maria Katharina Meyer *12-4-1907. Zij trouwt in 1940 met August Perk *25-10-1897 in Lohne. Uit dit huwelijk 2 kinderen: 1 Maria Perk *1941 in Nordhorn en Heinrich Perk *1942 en overleden in 1965 in Berlijn.
“Johanna Meyer war mit August Perk aus Lohne verheiratet und wohnten in Nordhorn. August Perk war und ist auch heute noch eine sehr bekannte Person. August Perk war im 1.Weltkrieg (1914-1918) beim Militär als Soldat an der Westfront. Ebenso Erich Maria Remarqe, ein sehr bedeutender deutscher Schriftsteller. Sie lernten sich nach dem Krieg in Lohne, als Remarqe dort 8 Monate als Lehrer war, kennen. Sie unterhielten sich sehr viel über den Krieg besonders über den Krieg in Belgien. Remarque soll viele Texte in seinen Romanen "Im Westen nichts Neues" und "Der Weg zurück" von August Perk übernommen haben.                                                             Wordt vervolgd...