Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Ontstaan van de namen Lattrop Breklenkamp

De naam Lattrop vertoont veel overeenkomsten met plaatsnamen welke over de grens in het naburige Duitsland liggen: b.v. Frenstrup/dorf, Hestrup, Ochtrup enz. In het Nederlandse gebied is Lattrop de enige naam met de uitgang ‘trop/trup'. Breklenkamp heeft ook verwantschap over de grens. Aan de noord- en westkant grenst Breklenkamp aan Duits-Brecklenkamp. Overeenkomst heeft het verder met Emmelkamp (Emlichheim).

De eerste vermelding

Een van de eerste vermeldingen van de naam Lattrop – "Lattrope” komt voor in een oorkonde van 26 juni 1272 van Johannes, elect van Traiectum (Johannes van Nassau, bisschop van Utrecht, 1267 - 1288). Hierin staat aangegeven dat zijn dienstman, Henricus, ridder van Almelo, aan zijn kinderen o.a. het "Huis Bussinc te Lattrope als erfdeel heeft toegewezen”.
 
Volgens J. Geerdink, voormalig pastoor in de Lutte, werd Lattrop al in de 9e eeuw in de Werdense registers vermeld.
In het jaar 804 schonk Karel de Grote dertig erven, in Twente gelegen, aan de abdij van Werden aan de Ruhr.
De hoofdhof was de Elfterhof (thans Monnikhof) in de Lutte gelegen.
In een lijst van inkomsten van deze abdij uit de jaren 933 – 966 van de Twentse goederen staat o.a. het erve of goed "Villa Uittorpe”. Volgens Geerdink is dit "Latterop of Lattorp”.
 
In het Werdense register staat "Brakinghem” voor Breklenkamp. Dingeldein schrijft in zijn artikel over het Huis te Breklenkamp in het Jaarboek voor Cultuur en Historie van Overijssel (1949) over de Werdense registers. Hierin staan volgens hem twee boeren te Brakinghem die (zonder verdere naamsvermelding) pacht moesten opbrengen op de Elfterhof in de Lutte.
 

Bakspier op erf Scholten BreklenkampDe marke

Lattrop en Breklenkamp bestaan nu uit het kerkdorp Lattrop met de omliggende boerschap en de boerschap Breklenkamp. Beide behoren tot de gemeente Denekamp. Voor 1818 (begin van de gemeente Denekamp) was het de marke Lattrop en de marke Breklenkamp. De eigenaren der marke waren de eigenaren van de gewaarde erven binnen die marke: de adel, de geestelijkheid en later ook de gegoede burgerij. Daarna door toedeling, verkoop en aankoop, de boeren zelf.
Lattrop vormde samen met Tilligte één markegericht. Deze beide marken hadden één en dezelfde markerichter en markeboek.
Breklenkamp had een eigen markerichter en markeboek.
De markerichter zat de markevergaderingen, de holtings, voor. Deze holtings werden in Tilligte op het erve Scholte Varwijk gehouden en te Lattrop op het erve Bonke. Deze holtings gingen over allerlei zaken die betrekking hadden op de marke. Zo waren houtzaken (holting=hout) één van de belangrijkste zaken wegens de schaarste aan hout door overbekapping in de 13e tot 17e eeuw. Dit was toen één van de hoofdredenen van de instelling van de marke door de eigenaren van de gewaarde erven. Verder kwamen zaken ter sprake zoals:
Alles wat er besproken en besloten werd, werd netjes opgetekend in het markeboek. In Breklenkamp werd de markevergadering gehouden op het erve Scholten (Jonkershoesweg).
Door de Franse tijd 1795 – 1813 veranderde er veel. Na de vorming der gemeente Denekamp in 1818 verdween geleidelijk de functie en nut van de marken. Na de verdeling van de markegronden werden in opdracht van de overheid in het midden der 19e eeuw de marken opgeheven.
Thans ligt er in Breklenkamp nog een stukje markegrond. In 1995 is bij notariële akte de 'Vereniging De Marke van Brecklenkamp' opgericht. Wettelijk en juridisch wordt de Marke beheerd door het Markebestuur. De leden van "De Marke van Brecklenkamp” zijn de eigenaren van een zelfstandige woonruimte in het gebied van de voormalige Marke van Breklenkamp. Per zogenaamde "postzegel” is één persoon stemgerechtigd op de Marke-vergadering.