Website: www.heemkunde-lattrop-breklenkamp.nl
Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl of met het Contactformulier op de website.
Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: Nieuwsbrief 2020-10
Bewoners ool Bossink in Lattrop (3)…
Hermannus Bossink x 1785 Joanna Goosink…
Volgende bewoners zijn Hermannus Bossink en Joanna Goosink. Hermannus is geboren in 1752 op het olde Bonke in Lattrop en Joanna Goosink in 1763 op Goosink aan het laantje in Lattrop (verdwenen). Het kerkelijk huwelijk wordt voltrokken op 8 mei 1785 in de RC kerk van Ootmarsum.
RC doopboek Ootmarsum: Maji [1785] 8 contraxerunt matrimonium Hermannus Bossink et Joanna Gozink ex Lattrup, testes Jo[ann]es Henricus Laarink et Jo[ann]a Slutken.
Rechterlijk archief Landgericht Ootmarsum, nr. 10, fol. 371, 8 jun. 1787: Harmen Bossink en Janna Goossink in oude Bossink verkopen ½ dagwerk hooiland voor F120 aan Fenne Haamberg, weduwe van Hendrik Morschhuijs.
Uit het huwelijk van Hermen en Janna wordt 1 kind geboren:
1 Joannes Bossink ~27-12-1790.
Kort daarop overlijdt de moeder Janna en Hermen hertrouwt in 1791 met Gesina (Geze) Nijhof *1755 in het oude Scholtenhuijs, nu Goosink, in Breklenkamp. Nog voor 1793 vertrekt de familie naar het olde Bonke in Lattrop. Hier wordt in 1793 nog een zoon Johannes (Jan) geboren (zie hierna).
Hermen Bossink overlijdt in 1805 en de weduwe Geze Nijhof hertrouwt in 1805 met Henricus (Hendrik) Huisken geboren in 1764 op Huisken nu Bonnes aan de Jonkershoesweg in Breklenkamp. Dit huwelijk blijft kinderloos.
Johannes Huisken x 1817 Anna Maria Nijhof…
RC doopboek Ootmarssum 7 october 1793
Johannes (Jan) Huisken *1793, zie hiervoor, wordt erfopvolger op olde Bossink en trouwt in 1817 met Anna Maria Nijhof *1789 in het oude Scholtenhuis in Breklenkamp.
RC doopboek Ootmarssum 17 mei 1789
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
1 Hermina Huisken *18-03-1819 en overleden 7 april 1824 oud 5 jaar.
2 Gerrit Jan Huisken erfopvolger zie hierna.
3 Hendrika Huisken *18-04-1822, trouwt in 1851 met Hendrikus Keukeler. Zij vestigen zich in het Kerken-Rieks achter de RK kerk van Lattrop.
4 Maria Huisken *25-10-1823 en overleden op 05-02-1840 oud 16 jaar.
5 Gerardus Huisken *06-02-1828 en ongehuwd overleden op 20-06-1875.
6 Helena Huisken *25-05-1831 en ongehuwd overleden op 15-09-1857 oud 26 jaar.
Johannes overlijdt hier op 18-11-1865 oud 72 jaar en Anna Maria op 25-11-1866 oud 77 jaar.
Gerrit Jan Huisken x 1854 Susanna Meinders…
De oudste zoon Gerrit Jan Huisken wordt erfopvolger. Hij is geboren op 21 april 1820 en trouwt op 25-10-1854 (wet) met Susanna Meinders *13-08-1825 op het oude Tijscholtenhuis of Tijbaks in Lattrop.
Uit dit huwelijk worden 5 kinderen geboren:
1 Nn Huisken levenloos geboren jongen 31-07-1855.
2 Johannes Huisken erfopvolger zie hierna.
3 Gerardus Huisken *24-08-1858 †21-07-1871 oud 12 jaar.
4 Maria Huisken *02-12-1860, trouwt in 1891 met Hermanus Johannes Keujer *1852 op Keujer in Lattrop. Zij vestigen zich eerst op het plaatsje Loeks op den Eendenbeld nabij Wewwe in Breklenkamp. Begin 1900 verhuizen ze naar de plaats Weenders Herm Jan in Breklenkamp die vanaf dan Breenk Keujer wordt genoemd. Hermanus Johannes overlijdt hier op 06-01-1904 oud 51 jaar en Maria op 17-02-1941 oud 80 jaar.
5 Jan Huisken *07-10-1863 trouwt in 1894 met Jacoba Janssen *1869 in de Lutte. Jan overlijdt hier op 24-01-1901 en Jacoba op 04-02-1927.
Moeder Susanna overlijdt op 16-06-1867 oud 41 jaar en Gerrit Jan hertrouwt op 19-02-1868 met Johanna Horsthuis *16-01-1835 op Bosch Get Jan nu Niehof aan de Brookhaasweg in Lattrop.
Uit dit 2e huwelijk 3 kinderen:
6 [half] Gezina Huisken *16-03-1869, trouwt in 1897 met de weduwnaar Albertus Klaas *1856 op oude Räkershuijs aan de Vollenhoekweg in Tilligte (verdwenen). Zij vestigen zich in Ootmarsum aan de Oostwal br. K172.
7 [half] Johanna Huisken *02-10-1872, zij overlijdt ongehuwd op 01-12-1898 oud 26 jaar.
8 [half] Geertruida Huisken *23-08-1876, trouwt in 1900 met Hendrikus Martinus Remigius Geerdink *1876 in Ootmarsum. Wordt vervolgd…
RK Voetbalvereniging Dinkelland Lattrop…
Namenlijst:
1 Harrie Beld 2013 2 Frans Fox (Stroatn-Fox) †2019 3 Alphons Damhuis (Kosthoes) 4 Hennie Groeneveld (Booms-Jans) †2018 5 Harrie Wigger (Wigger-schilder) 6 Chris Breedveld (schoolmeester) † 2014 7 Antoon Arens (Bergsmid) 8 Marinus Scholte Lubberink (Lubberinkbaks) †2012 9 Gerard Warmes (aannemer) †2019 10 Harrie Pikkemaat (van de meester) †2009 11 Frans Hofste †2009
12 Bennie Grondman †2011.
In welk jaar en waar is de foto gemaakt?
Publieke verkoop markengronden, heide en moeras, van de marke Lattrop 4 mei 1844 (2)…
Niets meer te verhandelen zijnde, is de vergadering gesloten en dit Holtings relaas door den Markenrigter en alle gewaarden geteekend. Dit dubbeld op 22 April 1844 opgemaakt en geteekend.
In het Jaar achttienhonderd vierenveertig den vierden Mey des morgens ten tien uren compareerde ten woonhuize van den tapper Hendrikus Groeneveld of Oude Stokke in de buurtschap Lattrup, Gemeente Denekamp voor ons Meester George Bernard ten Pol, Notaris in het derde Arrondissement der provincie Overijssel, koningrijk der Nederlanden ter onzer standplaats Ootmarsum; in tegenwoordigheid onzer nagemelde ons bekende getuigen:
1. Geert Lubbers op Stokke; 2. Jan Bosman en 3. Gerrit Hofste alle drie landbouwers te Lattrup voormeld woonachtig, in hunne hoedanigheid van speciaal gecommitteerden of gevolmagtigden van de Markegewaarden Goedsheeren en eigengeërfdens der Marke Lattrup voormeld, luid de hier annexe Markenresolutie van den negenden September laatstleden, dewelke als behoorlijke volmagt, nadat deze door de respective lasthebbers was voor echt erkend en ten blijke daarvan die verklaring op dezelve door hen met ons Notaris en getuigen, in wier tegenwoordigheid die echt erkentenis was geschied, was geteekend, aan deze minuut is gehecht geworden en tegelijk met deze ter registratie zal worden opgezonden.
Dewelke Comparanten ons Notaris te kennen gaven, dat zij ten gevolge dier gemelde hen opgedragen lastgeving op heden alhier ten onzen overstaan publiek begeerden te verkoopen, de hierna vermelde perceelen vaste goederen, aan gemelde Marke Lattrup, toebehorende en in de gemelde Marke of buurtschap Lattrup, Gemeente Denekamp gelegen; waarvan zij geen titel van aankomst verklaarden te kennen noch te bezitten. En dit wel op de volgende Koopsvoorwaarden:
1. De verkooping geschied bij inzate, hooging en slag aan de meest biedende, de inzate bij schrijven op plankjes, zullende zoo het perceel bij dezen verkocht wordt, voor inzate één en voor hooggeld vijf procent plok of premie voor de geboden som door den kooper boven de hierna gemelde onkosten betaald worden.
2. Elke inzetter of hooger zal des geëischt dadelijk na zijn bod een of twee solidaire borgen ten genoegen der verkoopers moeten stellen, zoowel voor den koopschat als de kosten of bij gebreke van dien het perceel opnieuw geveild en die gebrekkige bieder tot geen bod verder worden toegelaten.
3. Grootte, aart en ligging der perceelen zullen ter goeder trouw en tevens naar het Kadaster worden opgegeven, zoodat verkoopers daarom niet willen achterhaald zijn, nog met eenige disputen hoegenaamd over limietscheidingen of iets anders, iets willen te doen hebben, zullende de over of ondermaat den Koopprijs niet veranderen.
4. De hogingen zullen ten minsten van twee gulden moeten zijn.
5. De perceelen worden verkocht met alle dezelfde lusten en lasten, regten en geregtigheden, heerschende en lijdende dienstbaarheden, wegen en waterleidingen, zoo en in voegen als de Marke Lattrup dezelve tot hiertoe heeft bezeten en als nog bezit; echter onder expresse bepaling en beding dat Comparanten verkoopers aan de koopers geene meerdere regten overdragen, dan hunne lastgevers op die te verkoopen gronden zijn hebbende, en in cas van evictie , opspraak of storenis niet verder aansprakelijk willen zijn; zullende ieder kooper zijn perceel moeten omwallen.
6. De perceelen kunnen dadelijk aanvaard worden, en zal de daarop liggende grondlast of verponding door de koopers gedragen en betaald worden, vanaf primo January eerstkomende.
7. De koopschat betaald ieder kooper in Nederlandsch Courant geld en in stukken van ten minsten vijfentwintig centen, bij straffe van vijf procent verhoging en zonder alle korting ten kantore van ons Notaris voormeld, voor den eersten November eerstkomende.
8. Binnen acht dagen na heden betaald de kooper ten zelfden kantore in dezelfde muntspecien acht procent en tegelijk met den koopschat vier procent van zijnen koopschat, tot dekking van alle kosten op deze verkooping lopende, echter buiten koopbrief of quitantie die hij verkiezende extra moet voldoen.
9. Voor de betaling in de twee vorige artikels vermeld, stelt ieder kooper een of twee solidaire borgen ten genoege van verkoopers, die door mede onderteekening zich als zoodanig zullen moeten verbinden, terwijl verkoopers zich tevens tot waarborg voor den onbetaalden koopprijs hypotheek op verkochte reserveeren; zullende bij foute valide gevraagde borgstelling het perceel opnieuw worden geveild, wel tot schade, maar niet tot bate des gebrekkigen koopers tot den inzetter incluis, die alle schoon afgehoogd, hun bod zullen moeten staan.
10. De kosten der uitmeting in perceelen worden door de koopers gedragen, die daarvoor heden of over acht dagen bij den Notaris zullen moeten voldoen eenen gulden van ieder enkel perceel.
11. Verkoopers reserveeren zich des goedvindende twee of meer perceelen tezamen getrokken op te handen en daarna twee uren beraad om de hoogste bieders, hetzij der enkele of vereenigde perceelen toe te slaan of te bedanken naar goedvinden.
2 Plok: plokgeld of plokpenning; ook wel strijkgeld genoemd, de naam van de premie, die, bij openbare verkopingen met het doel, de lust tot opbieden daardoor te verlevendigen, gegeven wordt aan hem, die het hoogste bod doet.
3 Evictie: uitwinning, het onttrekken van een bezit omdat een ander daarop meer recht heeft
Coöperatieve Zuivelfabriek ‘Volharding’ Denekamp, bestuur en Directeur tijdens 30-jarig jubileum…
Jeugdherinneringen H Pikkemaat Klein Agelo 1977 (5)…
Eeuwenlang is de dichtbij gelegen boerderij ‘de Duse’ geweest. De laatste bewoner heette Duusman of ter Duis. Jaren stond het leeg en onbewoond. Dat zal tussen 1860 en 1880 geweest zijn. Wanneer de bewoners van het Broekhuis een kortere weg van Ootmarsum naar huis wilden hebben, ging men over de Duse, waar een pad over het erf door een open schuur leidde. Een knecht kwam op een avond wat later naar huis. Heel ontdaan vertelde hij, dat, toen hij door de schuur liep, het hele woonhuis met donderend gekraak in elkaar was gestort. Vreemd keek hij op, toen de volgende morgen en huis en schuur nog helemaal overeind stonden. Wel is een jaar later de hele zaak afgebroken, de gracht om het huis gedicht en het erf is nu voor het grootste gedeelte in bezit van oom Gerard. Achter de eendenkooi verder het Broek in moerassig land met water en laag houtgewas lag de Hunenborg. Dit was een stuk grond door een wal en gracht omgeven. Verder was er niets. De gracht was dichtgegroeid en op de wal stonden flinke bomen en struiken. Over deze Hunenborg deden vele legenden de ronde.
Vroeger zouden de Hunen er gewoond hebben. Var hun ‘sterkte’ uit zouden ze een ‘gouden straat’ naar Ootmarsum hebben aangelegd. Het goud zou meest verdwenen zijn, maar hier en daar was wat achtergebleven en als men 's nachts goed keek, zag men een lichtje op de plaats waar het nog lag. De Haarboer wist te vertellen, dat hij het meermalen had gezien bij het ‘Witstaartshek’. Vaak heb ik 's avonds vanaf ons huis naar het Witstaatshek gekeken, maar nooit heb ik een lichtje gezien. Andere verhalen over de Hunenborg zijn opgetekend door b.v. Van Lennep in ‘Onze Voorouders’ door Van Deinse en andere Twentse schrijvers. Nog altijd is de Hunenborg een plekje om in volledige stilte te mijmeren over vroeger en nu. Een heel ander verhaal is, wat een broer van de Haarboer overkwam. Jens ter Brake (1856-1925) woonde in een oud klein huisje op de haar in Klein Agelo. Hij was niet getrouwd en hij deed zelf de huishouding zo goed en kwaad het maar ging. Daags ging hij als dagloner werken bij de boeren en soms ook in Ootmarsum om voor de burgers de tuinen in orde te houden. Na het werk bleef hij nog wel eens praten of in een café een borreltje drinken. Zo hoorde ik hem eens het volgende vertellen.
Ik kwam 's avonds van de stad. Het was wat laat geworden en bij Ottenhof had ik een paar borreltjes gedronken. Welgemoed stapte ik langs het Watermulderke, sloeg links af naar den Hogen Pad (nu Alleeweg). Juist waar ik rechts moest afslaan naar Klein-Agelo, sprong mij plotseling een zwart ding op de rug, zo ondraaglijk zwaar, dat ik geen stap meer kon doen. Ik zweette van angst en wist niet wat to doen. Als bij ingeving zei ik: "Met God en Maria” en sloeg een kruis. Weg was de last, het zware ding was van mijn rug en ik kon weer verder naar huis. Nu ik het over vreemde gebeurtenissen heb, herinner ik me een verhaal van mijn moeder, zoals haar vader het verteld had. Deze ging in de zomer met een wagen met 2 paarden bespannen ’s morgens om twee uur op weg naar de Striepe om een voer turf te halen. Toen hij goed en wel op weg was, keek hij toevallig naar het huis van Kokkelman. Tot zijn verbazing zag hij een licht net een vuurzuil, ter grootte van een mens boven het huis staan. Verbaasd over zoiets, keek hij om naar zijn eigen huis; ook daar zag hij zo'n lichtzuil. Een poos later brak op beide boerderijen de veepest uit. Grootvader zag de 4 verschijningen als een voorteken van het ongeluk, dat de boerderijen zou treffen.
Wat zelden gebeurde, gebeurde nu. Moeder ging voor drie dagen op bezoek bij oom Laarhuis in Lattrop. Laarhuis was een zwager van moeder, want hij was getrouwd met San Broekhuis, een zuster van moeder. Daar ik (Herman) nog klein was, ging ik mee. Na 3 dagen zou vader ons met de zeilwagen weer ophalen. Het schijnt dat het verblijf bij Laarhuis niet naar mijn zin is geweest. De ellende begon 's avonds al, zo vertelde moeder. Toen ik naar bed was gebracht, begon ik erbarmelijk te huilen, omdat de omgeving vreemd was, net als de kamer. het raam en het bed. Drie nachten heb ik ze uit de slaap gehouden. Toen ik de laatste dag 's morgens in de huiskamer rechtop in de wieg zat en het grootste pleizier had, had oom Laarhuis (mijn peetoom) gezegd: "Ja, na drie nachten schreeuwen, is hij nu een hele kunnink." Het was net, of ik geweten had weer naar eigen omgeving te gaan.
De tocht naar huis is een ware verschrikking geweest. Moeder heeft het vaak verteld. De voorjaarsbuien hadden de Dinkel erg doen zwellen. Toen vader bij Laarhuis kwam had hij verteld, dat de houten brug over de Dinkel diep onder water stond. Daarom was hij van plan vroeg naar huis te gaan om nog over de brug te komen, want het water zou nog wel stijgen. Moeder had er nog op aangedrongen om de veel langere weg over Noord-Deurningen te nemen e n dan over de hoge brug op de straatweg Denekamp-Ootmarsum naar huis te rijden. Maar vader had gedacht, dat het nog wel zou gaan en dus langs de kortste weg naar huis. Bij de Dinkel gekomen zagen ze, dat het water heel hoog stond. Van de toegang tot de brug zag men niets meer. Het water kolkte en bruiste en de paarden werden angstig. Moeder met de kleine Herman op schoot stelde voor om maar weer terug te keren, maar vader kende geen angst en mende de paarden de rivier in. Het water stond al een voet hoog in de wagen. "Hol oe good vast" riep vader naar moeder. Maar moeder jammerde nog door en vader riep: "Schei oet met kwaken, bid liever een Onze Vader!" Eerst ging het nog goed. De paarden voelden de grond nog onder hun poten. Maar toen ze bij de eigenlijke brug kwamen, verloren ze de grond, de planken van de brug waren al door de woeste stroom weggesleurd of het water was hoog gestegen. De paarden voelden dat het om hun leven ging. Ze begonnen te zwemmen en de zeilwagen dreigde door het kolkende water meegesleurd te worden. Moeder voelde, dat de wagen begon te drijven en schreeuwde en bad van angst om hulp. "In Gods naam", riep vader en sloeg op de paarden los. Ze deden een paar woeste sprongen en toen voelden ze weer vaste grond onder hun voeten. Nu was het gevaar geweken, ze konden weer tegen de oever op met het voertuig met de inzittenden achter zich aan. Moeder zal wel het een en ander tegen vader gezegd hebben, maar vader kennende zal hij wel gezegd hebben, dat het gevaar niet zo groot was en dat ze nu toch lekker vroeg thuis waren en de kleine
Herman vroeg naar bed kon om drie nachten bij te slapen.
Wordt vervolgd…
Uit de krant van toen… (Twentsch nieuwsblad 21-11-1942)
Autobiografie Past. C. Borggreve Tilligte (9)…
De kerk van Curahjati was heel eenvoudig. Het leek wel een ‘guding’, (red.: ?) geen versieringen, geen zitplaatsen, geen beelden. Maar het duurde niet lang of ik kreeg een mooi gekleurd glas-in-loodraam, van een ondernemer uit Glenmore en dat raam is boven het altaar in de kerk aangebracht. Zo zag de kerk er kleuriger uit. Op zekeren dag ging ik naar Jember en daar stonden twee engelenbeelden in de gudang. Ik heb ze meegenomen naar Banyuwangi met een auto. En vandaar heb ik die 2 beelden op mijn rug gebonden en met de DKW naar Curahjati gebracht. De mensen stonden versteld, hoe ik die 2 beelden kon meenemen. Daar in de kerk liet ik ze naast het altaar plaatsen, en zo zag de kerk er sacraal uit.
Ondertussen kreeg ik ook een mooie klok van Pater Ribbert, mijn buurman uit Tilligte, die nu in Duitschland werkt. Deze klok uit Mainz werd door John Hilling met een truck naar CurahJati gebracht. Op zekere dag reed ik van GurahJati naar Banuwangi en toen ik op de kaplanie aankwam, lag er een brief met het droevige bericht dat mijn vader in Tilligte gestorven was en begraven door Pater Mollink, die juist met verlof was. Toen ik een jaar later zelf met verlof ging, heb ik de moeder van pater Mollink begraven.
Daar in de kaplanie een paar jaar gezeten te hebben, kwam ik on het idee om van Curahjati een vaste parochie te maken. En in 1954 ging ik verhuizen met alle hebben en houden naar Curahjati, de verst afgelegen desa, wat nu een standvastige parochie werd met vaste pastoor. Maar nog zeer primitief, zonder elektrisch licht, zonder kranten en vervoer, zonder radio en zonder brood. Tussen allemaal Javanen die geen Indonesisch spraken. Alleen met een catechist die wel Indonesisch sprak. Het was er wel eenzaam en verder waren er ook geen activiteiten, allemaal arme landbouwers. Op zekere dag kreeg ik een grammofoon met enkele platen, van mevr. Nuysing van Kalibaru, om wat leven op de pastorie te brengen. Toch ging het parochieleven wat vooruit. In 1955 wordt het nieuwe kerkhof ingewijd, door een plaatsvervanger van de bisschop, met een Calvarieberg in bet midden met een groot kruis, niet zo ver van de kerk, Weer een jaar later kreeg ik het initiatief om daar achter het nieuwe kerkhof een mooie Lourdesgrot te bouwen. Ik haalde zelf de stenen uit de rivier, daar niet zo ver vandaan en met de hulp van Mgr. van Prehn van Glemore bouwden we een grot met drie spitsen, als teken van de H. Drievuldigheid, zo zeiden de mensen. En er midden onder een grote ruimte met een altaar om er de H. Mis te lezen. En in 1956 is deze Lourdesgrot ingewijd door Mgr. Albers, O. Carm., met assistentie van Pater v. Wanrooy en ik, waarbij ook veel zusters van Jember en Banyuwangi tegenwoordig waren.
Daarna is er elk jaar ook een Sacramentsprocessie gehouden vanuit de Kerk naar de Lourdesgrot over het katholieke kerkhof en over de sawa’s met twee rustaltaren. Op zekere dag kreeg ik bezoek van de assistent-generaal van Rome, Pater Nelsen O. Carm. met de provinciaal van Malang. Ze kwamen op de pastorie, maar ze vonden mij er niet. Maar na enige tijd zoeken kwamen ze in de kerk en daar vonden ze mij het brevier biddend, want die morgen was ik druk geweest met een huwelijksplechtigheid in.de kerk en ze zeiden: “Een goed religieus moet je in de kerk zoeken”. Ik stond versteld; twee bekenden en zo lang niet meer gezien. Maar we gingen wat praten op de pastorie en ze wilden ook graag dat huwelijksfeest in de desa meemaken. Samen gingen we ernaartoe, lopend door sawa’s, heel voorzichtig lopend door de modderige klei, elkaar vasthoudend om niet te vallen.
En daar kwamen ze bij het huwelijksfeest. Er werd ons een heerlijke maaltijd aangeboden, en ik at er lekker van, maar de hoge gasten uit Rome en Malang lieten verstek gaan, bang dat het vies was. Zo gingen we weer naar huis en op de pastorie gingen ze hun schoenen en kousen wassen, die zo vuil waren, want ze hadden nog nooit zoiets meegemaakt.
Daarna vertrokken ze weer, eerst een heel eind lopen om de auto te bereiken die niet tot de pastorie kon komen. Een nooit te vergeten dag voor hen. Ik zal het ook nooit vergeten. Op zekere dag stond ik voor de pastorie, en opeens kwam daar een hele lange optocht langs. De voorloper was een man die een kat in zijn armen droeg. “Wat moet dat betekenen?” vroeg ik aan de-koster. Hij antwoordde "O, ze willen de kat in het water van de rivier dompelen, om weer regen te krijgen, want het heeft lang niet meer geregend”. Hij begon te lachen en dacht dat is bijgeloof, takhyul of gugon-tuhon, zoals men dat hier noemt. Maar de regen kwam maar niet, het bleef een droge tijd. Na enige tijd gingen wij katholieken een bedevaart houden naar de Mariagrot en baden tot Maria om regen. En werkelijk, eventjes daarna kwam er een flinke regenbui. Dus dat was geen takhyul of bijgeloof. Wat heeft een ondergedompelde kat met regen te maken?
Op 23 december 1952 kreeg ik dispensatie om voor elke H. Mis te eten en te drinken want het was nog een kerkelijk voorschrift dat je dat je vanaf 12 uur ‘s nachts niets mocht eten en drinken voor de H Mis. En op 12 Mei 1954 werd ik directeur van het apostolaat des Gebeds van CurahJati, een pauselijk Missiegenootschap. Wordt vervolgd…
Bewoners Klinge in Noord Deurningen (2)…
Erfopvolging Klinge…
Jan Ottinkhof, erfopvolger op Ottinkhof, *~1686 in Noord Deurningen trouwt 1e met Elisabeth (Elsegunde) Berning *15 april 1686 in Emsbüren-Engden. Als Elsegunde <1728 overlijdt hertrouwt Jan op 11 januari 1728 met Geese Klinge. Hun zoon Gerrit Ottinkhof uit het 1e huwelijk koopt in 1770 het Erve Klinge van Aele Beernink, weduwe van Lambert Klinge.
Gerrit Ottinkhof is geboren ca. 1720 op Ottinkhof in Noord Deurningen en trouwt ca. 1757 met Swenne Beerninck geboren 27 november 1730 op Beerninck in Lattrop. Vanaf zijn huwelijk noemt hij zich Klinge.
Hoofdgeld 1767: Gerrit de Klinge en meid, 2 personen die betalen
Rechterlijk archief Landgericht Ootmarsum,
nr. 8, fol. 293, 26 mrt. 1770: Gerrit Ottinkhof, weduwnaar van Zwenne Beernink, koopt het Erve Klinge van Aele Beernink, weduwe van Lambert Klinge
nr. 9, fol. 25, 14 mei 1773: Gerrit Clinge verkoopt 5 spind land voor F125 aan Baron W.E.D. du Tour, Heer van Harseveld
nr. 9, fol. 299, 15 jan. 1777: de erfgenamen van Gerrit Klinge kopen zaailand voor F1,00 en 10 stuivers van Berend Jan Westerhof en Helena Silder
nr. 9, fol. 300, 26 mei 1777: Lambert Ottinkhof en Garrit Roepen, voogden van de minderjarige kinderen van Gerrit Klinge verkopen land voor F550 aan Albert Harmelink te Denekamp
Uit het huwelijk van Gerrit Swenne worden vier kinderen geboren:
1 Joanna Klinge *9-5-1757 en overleden voor 30-4-1759.
2 Joanna Klinge *30-4-1759 verder onbekend.
3 Christina (Stiene) Klinge *30-4-1759, tweelingzuster van Joanna nr 2 hierboven. Zij trouwt met Jan Hendrik Brandehof.
4 Lambertus Klinge zie hierna.
Lambertus Klinge x <1778 Maria Kok…
4 Lambertus (Lambert) Klinge *5-2-1762? is erfopvolger op Klinge en trouwt voor 1778 met Maria Kok *~1758 in de Boerschap Denekamp.
RC doopboek van Denekamp 5-2-1762
Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren:
1 Gerardus Hermannus Klinge *9-6-1781 en overleden voor 4-9-1785.
2 Gerardus Hermannus Klinge zie hierna.
3 Gerardus Joannes Klinge *5-9-1796 en overleden voor 1806.
Lambert overlijdt <1800 oud ca. 38 jaar en Marta hertrouwt op 18-2-1800 Hermannus Joannes (Hermen Jan) Silderhuis *1773 op het gelijknamige boerderijtje in de noaberschop. Ook hij noemt zich vanaf het huwelijk Klinge. Uit dit huwelijk wordt een dochter geboren:
4 [half] Aleida Gesina (ook Helena) Silderhuis nu Klinge *14-4-1801. Zij trouwt in 1830 met Joannes of Jannes Mollink *1803 in Noord Deurningen en vestigen zich in Klein Agelo.
nr. 13, fol. 28, 26 mrt. 1804: Jan Hendrik Brandehoff en Albert, voogden van de kinderen van wijlen Lambert Klinge en Maria Kok stellen i.v.m. het hertrouwen van Maria Kok met Hermen Jan Zilderhuis het kindsdeel van Gerrit Klinge vast op F900, bed, kist, kast, twee beesten en de opvolging op Klinge
nr. 13, fol. 30, 29 mrt. 1804: Hermen Jan Zilderhuis en Maria Kok lenen F900 aan Gerrit Klinge
nr. 13, fol. 34, 21 nov. 1804: Hermen Jan Silderhuis nu Klinge en Maria Kok verkopen het Oude Klingenhuis voor F1200 aan Gerrit Hendrik Smeinnink
nr. 13, fol. 35, 21 nov. 1804: H.J. Zilderhuis nu Klinge en Maria Kok verkopen op 16 apr. 1804 land voor F387 aan Jan Swijp
Hermen Jan Silderhuis overlijdt op 15 maart 1806, achterlatende zijn vrouw Maria Kok oud 48 jaar, zoon Gerrit oud 21 jaar en dochter Helena oud 5 jaar.
Kort na het overlijden van haar man Hermen Jan Silderhuis verkoopt Maria meerdere stukken grond:
nr. 13, fol. 203, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van Lambertus Klingen en H.J. Silderhuis op Klinge, en zoon Gerhardus Klingen verkopen 2 dagwerk hooiland aan Jan Harmen Johannink
nr. 13, fol. 205, 20 sep. 1806: Maria Kock, weduwe van Lambertus Klingen en H.J. Silderhuis op Klinge, en zoon Gerhardus Klingen verkopen 1 mud laand aan Jan Johannink
nr. 13, fol. 207, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van Lambertus Klingen en H.J. Silderhuis op Klinge, en zoon Gerhardus Klingen verkopen 1 dagwerk hooiland aan Hermen Epsman
nr. 13, fol. 209, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis en Lambertus Klinge, en zoon Gerhardus Klingen verkochten op 24 jun. 1806 1 mud land voor F250 aan Hendrik Leemhuis
nr. 13, fol. 211, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis op Klinge en Lambertus Klingen, en zoon Gerhardus Klingen verkopen op 24 jun. 1806 6 schepel land voor F627,00 aan Lambert Beene
nr. 13, fol. 213, 20 jul. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis op Klinge en van Lambertus Klingen, en zoon Gerhardus Klingen verkopen op 24 jun. 1806 land aan Jan Voskamp
nr. 13, fol. 215, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis op Klinge en Lambertus Klingen, en zoon Gerhardus Klinge verkopen op 24 jun. 1806 land voor F405 aan Gerrit ter Dene op Silderhuis
nr. 13, fol. 217, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis op Klinge en van Lambertus Klingen, en zoon Gerhardus Klingen verkopen land voor F722 aan Gerrit Ahuis
nr. 13, fol. 219, 20 sep. 1806: Maria Kok, weduwe van H.J. Silderhuis op Klinge en van Lambertus Klingen, en zoon Gerhardus Klinge verkopen op 25 jun. 1806 3 schepel zaai- en hooiland voor F120 aan Gerrit Hendrik Smuunink
De weduwe Maria Kok overlijdt op 28 april 1830 oud 72 jaar.
Overlijdensakte Denekamp van Maria Kok 29-04-1830
Gerrit Klinge x 1812 Hendrina Brookhuis…
2 Gerardus Hermannus (Gerrit) Klinge is geboren op 4 september 1785. Hij trouwt op 5 november 1812 RC in Ootmarsum met Hendrina Brookhuis *29-6-1775 in Reutum.
Register van naamsaanneming 1812: Gerrit Klinge 27 en zus Helena 11 nemen de naam Klinge aan
Uit dit huwelijk wordt op 30 augustus 1815 een dochter Helena geboren.
Helena Klinge x 1838 Jan Hendrik Hassink…
Als enigst kind wordt zij erfopvolgster en trouwt op 12 juli 1838 in Denekamp met Jan Hendrik Hassink *6-8-1798 op Kleine Holst in Beuningen. Helena overlijdt op 4 april 1862 oud 46 jaar kinderloos. Jan Hendrik is dan 64 jaar maar dat belet hem niet om weer te trouwen. Hij heeft tenslotte nog geen erfgenaam. Op 26 mei 1862 hertrouwt hij met Anna Maria Scholten *3-9-1833 in Noord Deurningen. Uit dit 2e huwelijk van Jan Hendrik worden drie kinderen waaronder de gehoopte erfopvolger.
1 Gerardus Lambertus Hassink zie hierna.
2 Joan Henricus Hassink *17-3-1865 verder onbekend.
3 Hendrikus Hassink *29-4-1867 verder onbekend.
Jan Hendrik Hassink overlijdt op 22 mei 1885 oud 86 jaar en Anna Maria Scholten op 24 maart 1903 oud 69 jaar. Wordt vervolgd…
Uit de krant van toen…
Twentsch dagblad Tubantia 28-2-1951… idem 20-08-1951…
1774 en 1779 Register en Specificatie van aangemaakte Marken gronden in Lattrop…
…sedert het voorige Register van 1739 opgemaakt, voor zo ver de door Boerigter en Gesworenen zijn aangewesen en geexamineert den 20 Augustus 1774 en 18 Maij 1779.
In een volgende nieuwsbrief meer hierover.