Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Jaargang 4 nr 5 mei 2017

www.Heemkunde-Lattrop-Breklenkamp.nl

Deze nieuwsbrief wordt u aangeboden door de redactie van de website………………………….
Op deze site vindt u o.a. de rubriek ‘Nieuws/mededelingen’ waarin actuele wijzigingen of aanvullingen worden vermeld. Met deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte brengen van nieuwe artikelen en, waar nodig, om uw medewerking vragen.
Hebt u geen interesse in deze mail dan kunt u zich hiervoor afmelden. Een bericht naar de redactie is voldoende: b.busscher@kpnplanet.nl


Nieuws/mededelingen:
Geplaatst op de website:
# In de rubriek Nieuwsbrieven: jaargang 4 nummer 4 april 2017
# In de rubriek Genealogie: familie Busscher Breklenkamp-Slagharen


Foto’s en bidprentjes gevraagd…
Op het erf Beijerink of Beijerman/Baierman in Tilligte trouwt in 1883 Bernardus Beijerink *1853 met Gezina Borggreve *1857 op het erf Möschoes in Tilligte.
Uit dit huwelijk worden 9 kinderen geboren:
1 Gradus Bernardus (Graads) 1883-1966 ongehuwd.
2 Johanna Maria (Marie) *1884; zij trouwt in 1917 met Hermanus Jacobus Budde in Ootmarsum.
3 Johannes Hendrikus (Johan of John) *1886; met wie hij trouwt is niet bekend. Hij emigreert in 1916 met zijn broer Bernard naar Amerika en overlijdt in 1978 in Carroll Iowa (USA).
4 Bernardus Albertus *1887; vertrekt met zijn broer in 1916 naar Amerika.
5 Hermannus Antonius (Herman) *1889; hij trouwt ~1940 met de 2x weduwe Gesina Nordemeule uit Manderveen. Hij overlijdt in 1963 in Almelo maar woont daarvoor in Albergen.
6 Hendrikus Franciscus (Hendrik) *1891; hij overlijdt ongehuwd in 1978 op het ouderlijk huis.
7 Antonius Frederikus (Toon) *1894; hij trouwt in 1918 met Gezina Catharina Hassink van het erf Klinge in Noord Deurningen. Na het overlijden van Gezina in 1918 hertrouwt hij in 1922 met de weduwe Maria Geertruida Deterink-oude Lashof *1885 op het erf Graal in Tilligte.
8 Jan Martinus 1896-1898.Gebroeders Beijerink (Baierman)  Tilligte
9 Albertus Wilhelmus (Bets) *1898; hij overlijdt ongehuwd in 1979 in het Rooms Katholiek Ziekenhuis ‘Heil der Kranken’ in Oldenzaal.

Bernardus Beijerink overlijdt in 1923 en zijn vrouw Gezina Borggreve in 1938. Wie heeft een (familie)foto van beiden?
Van de gebroeders Graads, Hendrik en Bets is een foto bekend, evenals van hun zuster Johanna Maria (nr 2) in Ootmarsum.
We zijn op zoek naar: gegevens van Bernard en Johan (of John) in Amerika, een adres of misschien een telefoonnummer/-mailadres. Of een correspondentieadres.
Foto’s van Herman en zijn vrouw; idem Antonius Frederikus.
Bidprentje van Graads, Johanna Maria, Antonius Frederikus en zijn 2e vrouw oude Lashof.    
                                                          


Een Hollandse boer in Duitsland…(3)

Hulp aan vluchtelingen…

ln de oorlogsjaren hebben we heel wat Nederlanders over de grens geholpen, meest dwangarbeiders. Een van onze Nederlandse noabers ging eens met tachtig man de grens over. Zelf liep hij gewapend met een pistool voorop. Opeens stond er een douaneman voor hem, maar toen deze het pistool zag, is hij weggegaan. Al de mannen zijn ongedeerd de grens overgekomen.
Ook heb ik er ook wel eens zoveel weggebracht, soms wel eens tot in Denekamp. lk reed dan met de fiets vooruit. Meestal betrof het mensen, die verder in Duitsland tewerkgesteld waren en er vandoor waren gegaan. Hoeveel mensen hebben we in die tijd niet aan droge kleren en schoenen geholpen? Ondanks dat hier in de buurt ook nog een andere Nederlander woonde werden dergelijke vluchtelingen altijd naar ons gestuurd. Ze wisten dat Rikhof het wel aan durfde zulke mensen verder te helpen.
Tijdens de bevrijding, op Paasmaandag 1945, kwam bij ons een Duitse soldaat, die van Gronau was gekomen omdat daar de Engelsen kwamen. Daar mijn vader doodziek was en we wilden voorkomen dat de Engelsen zouden gaan schieten, hebben we hem weggestuurd.
Geen van de noabers wilde of durfde hem te helpen en zo kwam de soldaat een paar uur later weer bij ons en vroeg mij hem te helpen naar huis te komen. We hebben hem drie dagen in huis gehad en hij is uiteindelijk in burgerkleding met een hollandse pet op via Enschede naar Gronau gekomen. Als de Engelsen ons betrapt hadden, was het niet best geweest.

Rare dingen tijdens bevrijding…Wilhelmus Lucianus Stephanus Knuif (1870-1948)  pastoor in Denekamp van 1914-1948

Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, vonden de boeren hier in de omgeving dat niet zo fijn. Na de oorlog was het de Nederlandse ondergrondse, die hier het ergst te keer ging. Deze mannen liepen hier rond met machinegeweren en karabijn op de nek en schoten ook geregeld. In die tijd stond hier een wagen met prikkeldraad, achtergelaten door Duitse soldaten. Die werd ook door de ondergrondse opgemerkt en de hele boel werd prompt in beslag genomen. Meteen kwamen ze ook op ons huis af, waar ze alles doorzocht hebben en waarbij verschillende dingen zijn meegenomen, die uit het Duitse leger afkomstig   waren. lk ben toen naar de pastoor in Denekamp gegaan en heb hem verteld, wat hier zoal gebeurd was. De zondag daarop heeft de pastoor in zijn preek over deze dingen gesproken. Ook ben ik op het gemeentehuis in Denekamp geweest en heb daar verteld dat de ondergrondse nog erger was dan de nazi’s en dat we minder last hadden gehad van de SS’ers dan van deze lieden.
Op het gemeentehuis (van Denekamp, zie foto hieronder) zeiden ze dat we blij mochten zijn dat de SS’ers weg waren en dat de ondergrondse er was. Zo zaten we vaak tussen twee vuren. Achteraf bekeken kan ik trouwens niet zeggen dat de ondergrondse hier veel Gemeentehuis in Denekampmeer dan legerspullen heeft meegenomen. Ze hebben vrijwel geen fietsen, motoren of iets anders van particulieren weggehaald. Zodra de boeren zeiden dat dingen hun eigendom waren, bleven ze eraf.
Wel hebben ze burgemeester Hagelskamp, die in de oorlog partijlid was, eens flink bang gemaakt, maar daar is het ook bij gebleven. Die man had overigens in de oorlog niets uitgehaald. Ondanks dat er in die tijd kort na de bevrijding dingen gebeurden, die niet door de beugel konden, had ik er wel begrip voor. Als je jarenlang ondergedoken bent geweest en je je altijd hebt moeten verstoppen en dan plotseling weer helemaal vrij komt, kunnen er wel eens rare dingen gebeuren.

Lijkwagen uit Nordhorn…

Toen veertien dagen na de komst van de Engelsen in april 1945 mijn vader is overleden, zoals ik hiervoor al verteld heb, heb ik de doodskist uit Nederland laten komen. Die kist is door een Nederlandse noaber via de groene grens met paard en wagen hier naar toe gebracht. ln de eerste weken na de bevrijding kon je de groene grens nog gemakkelijk over. Omdat ik toen eigenlijk niet zo goed met onze noabers kon opschieten, heb ik een lijkwagen in Nordhorn besteld. Vroeger verzorgden de noabers hier de begrafenissen onderling.
lk was de eerste in de buurt, die het op een andere manier deed. Ik heb e.e.a. dus in Nordhorn geregeld, terwijl de begrafenis zelf in Bentheim plaatsvond.

                                                                                                                        Wordt vervolgd…


Foto’s Tijink-Reerink Tilligte…
In de Nieuwsbrief van augustus 2015 meldden we de ontvangst van een foto met echtpaar met de begeleidende tekst: ‘Echtpaar Reirink uit Tilligte. Ouders van de vrouw van Hendrik Hulsink . Hendrik Hulsink is de vader van Gerard Hulsink, grondlegger van het kabelbedrijf’.
Afgaande op deze gegevens kwamen we tot de conclusie dat het hier ging om Frederikus Johannes Reerink (1834-1887) en Euphemia Maria Ikink (1838-1893). Aangezien Frederikus overleed in 1887 zou de foto van voor die tijd moeten zijn. Nu komt zo’n oude foto slechts sporadisch voor en we hadden zo onze bedenkingen. Het tegendeel kon echter ook niet worden aangetoond
Tot onlangs Jorik Nijhuis, een verre nakomeling van de familie Reerink, ons attent maakte op een andere foto. Hij plaatste deze naast elkaar, zie hieronder, en wat blijkt nu? De vrouwen lijken sprekend op elkaar en de mannen vertonen ook een grote gelijkenis.
Op de foto rechtsonder Johannes Tijink en Maria Antonia Tijink-Reerink op het erf Stengman in Tilligte. Deze foto is een uitsnede van een familiefoto ter gelegenheid van de bruiloft van het huwelijk van hun zoon Jan Tijink met Maria Haafkes op Stengman in Tilligte op 19-10-1929. Voor deze foto met namenlijst zie Nieuwsbrief october 2016.
Maria Antonia Tijink-Reerink is een dochter van de eerder genoemde Frederikus Johannes Reerink uit zijn 1e huwelijk met Antonia Stevelink uit Rijssen. Na het overlijden van Antonia in 1869 hertrouwt Frederikus nog hetzelfde jaar met Euphemia Maria Ikink. Uit het 1e huwelijk wordt nog Bernardus Johannes geboren (1867-1869) en uit het 2e huwelijk worden 8 kinderen geboren waaronder Johannes Hendrikus (1872-1941) die erfopvolger wordt op het erf Göttert.

Foto links is gemaakt ongeveer 1920, de foto rechts in 1929


De brand te Berlijn…
Heel de wereld stond verbaasd
Van ’t bulletin-bericht
In het Duitsche Rijksgebouw
Is een brand gesticht….
Hij zou aangestoken zijn
Door een jongen man
En direct klonk fel de vraag: hoe kon dit dan

                          (Refrein)

Het is een miserie, de brand van Berlijn
Er is iets bijzonders aan, wat kan ’t zijn
Wat wilde de jongen, die men nu verhoord
Waarom debatteert hij niet, zegt hij geen woord
Zwijgt hij uit vrijen wil, of onder dwang
Waarom buigt hij z’n hoofd, is hij soms bang?
Het is ’n mysterie, de brand van Berlijn
Er is iets bijzonders aan, wat kan ’t zijn

Vroeger was de jongen sterk
En ging hij steeds alleen
Moedig door de woesternijn
Van het leven heen
Nu opeens is hij geknakt
En toont hij onverstand
Weigert zelfs verdediging uit eigen land

         (Refrein als boven)Marinus van der Lubbe (Duitse  politiefoto, 1933)

Zooals er in zijn dagboek staat
Trok hij Europa door
Zonder geld en zonder goed
Hij stond nergens voor
Nu is hij een zwakkeling
‘n ‘iets’ wat niets beduidt
En ‘de wereld die iets denkt’, verkondigt luid

         (Refrein als boven)

Wat zal daar ’t eind van zijn
Vraagt iedereen zich af
Wordt de jongeman gestraft?
En tot welke straf?
Wordt het raadsel opgelost
Zoals de wereld eischt
Dan is ’t hard noodig, dat men meer bewijst           

         (Refrein als boven)

Wikipedia:

Gedenkteken voor Van der Lubbe op het Südfriedhof in LeipzigMarinus (Rinus) van der Lubbe (Leiden, 13 januari 1909 – Leipzig, 10 januari 1934) was een Nederlandse communist die ter dood werd veroordeeld als brandstichter van het Rijksdaggebouw (der Reichstag, het Duitse parlementsgebouw) in Berlijn op 27 februari 1933. Hij was het eerste Nederlandse nazislachtoffer. Zijn daad en zijn dood hadden in Duitsland, in Nederland en internationaal enorme gevolgen: de nazi's wonnen een week later de Duitse verkiezingen, en o.m. Nobelprijswinnaar Albert Einstein nam door de brand en het proces tegen Van der Lubbe stelling tegen de nazi's. De nazi's gebruikten de gelegenheid om de Duitse communisten volledig uit te schakelen en hen op te sluiten in concentratie-kampen.

Redactie:
Uit het archief van Jan ter Brake in Breklenkamp.
2 Velletjes papier uit een schrift, zo lijkt het wel. Opgeschreven met een potlood.
Ik heb geen idee hoe ze er vroeger aangekomen zijn. Het schijnt wel een algemeen bekend liedje geweest te zijn met een anti-duitse lading. Ons moeder1 wist nog wel dat en hoe het vroeger gezongen werd. Op basis daarvan zou je mogen verwachten dat er na publicatie door jou wel een reactie komt.
Groet, Jan ter Brake Breklenkamp.

Noot 1: Truus ter Brake-Warmes 1915-1997


Smokkelen en smokkelaars (1)

Verteld door B.H. Kokkeler uit Denekamp
en opgetekend door H.J. Asma.B Kokkeler na  jachtpartij

In 1909 ben ik in Holt und Haar aan de Duitse kant van de grens geboren. Omdat mijn vader in Nederland in militaire dienst moest en alleen vrijstelling kon krijgen als hij in Nederland ging wonen, zijn we midden in de eerste wereldoorlog verhuisd. Wij zijn toen op een boerderij gekomen in de buurt van de Vrijdijk, waar nu nog een broer van me woont. De oorspronkelijke boerderij staat er niet meer. Ik kan me de verhuizing van Holt und Haar naar Nederland nog goed voorstellen. Onze spullen werden door Tijkorte met een zeilwagen naar Nederland gebracht. Een tijdlang ben ik nog op de Haar naar school gegaan. Het was een klein boerenschooltje, dat er nog steeds staat, maar nu niet meer in gebruik is. Toen ik zeven jaar oud was, moest ik in Denekamp naar de openbare school aan de Nordhornsestraat, want de katholieke jongensschool was er nog niet. Meester Mulders was hoofd van die school, verder kan ik me nog meester Tukkers herinneren. We liepen altijd naar school, want fietsen hadden wij nog niet. Omdat we ongeveer een uur nodig hadden voor de weg naar school, bleef ik 's middags over bij bakker Kienhuis aan de Nordhornsestraat. Deze kwam altijd met paard en venterskar bij ons met brood en kruidenierswaren. Het verschil tussen de school op de Haar en in Denekamp was voor mij niet zo groot. Buiten schooltijd praatten we ongeveer hetzelfde dialect. Mijn kennis van de Duitse taal is dan ook van latere datum.

De eerste baantjes…

Toen ik op ongeveer twaalfjarige leeftijd van de lagere school kwam, kon ik direct aan het werk, melk ophalen van de boeren, want mijn vader had in die tijd een melkrit aangenomen. De melk werd vervoerd in bussen van dertig liter. Dat ik de nodige moeite had die op de wagen te krijgen zal niet zo verwonderlijk zijn. Met paard en wagen bracht ik deze melk naar de zuivelfabriek aan de Ootmarsumsestraat in Denekamp. R. Witteveen (foto links) was daar toen directeur. Voor zo’n melkrit betaalde de fabriek f. 1,50 tot f. 1,75. Het was nogal zwaar werk, vooral ‘s winters; er waren vrijwel alleen maar zandwegen. Als tijdens aanhoudende droogte de ijzeren hoepels van de wielen liepen, ging ik er 's avonds altijd even mee naar een waterplas om ze vochtig te maken, zodat door het uitzetten van het hout de ijzeren banden er weer vaster om kwamen te zitten. lk herinner me nog goed dat ik met de melkwagen over de Vrijdijk reed en langs Schleiferboom kwam. De melkritten waren lang. Bij Bodden Kuiper was de weg zo slecht, dat ik achter op de wagen moest gaan zitten om de melkbussen vast te houden.
Nadat ik een jaar lang melk had vervoerd, zei ik tegen mijn vader, dat ik dat niet meer wilde. lk heb toen een jaar gewerkt aan de straatweg tussen Oldenzaal en de Lutte. Daarna heb ik, in dienst van de Denekampse aannemer Jousma, gewerkt bij de aanleg van een visvijver tussen Gronau en Ochtrup, een oppervlakte van 2,5 bunder. Dat was zwaar werk, vooral omdat het meest kleigrond was. Vervolgens heb ik in dienst van dezelfde aannemer gewerkt bij de textielfabriek Jannink in Enschede. Dat was zo’n vermoeiend werk, dat ik na het in de bus stappen 's avonds niet merkte of ik voor- of achteruit ging.

ln Nordhorn aan het werk

In die tijd vroeg een zoon van een andere Kokkeler, die op een boerenbedrijf van de firma Povel in Nordhorn als stalknecht werkte en van plan was om met dat werk te stoppen, of ik die baan niet van hem wilde overnemen. lk had weleens met pony’s te maken gehad, maar toen ik er kwam, stonden er 24. lk dacht bij mezelf, als dat maar goed gaat. Maar dat viel allemaal wel mee, want als je weet hoe je met twee van deze dieren moet omgaan dan kun je er ook wel meer verzorgen. Ik ben daar twaalf jaar gebleven.
Op wagen B. Kokkeler bij Povel  1935-1936Met het naderbij komen van de Tweede Wereldoorlog moest een gedeelte van het personeel verder Duitsland in. Omdat ik daarvoor niets voelde, heb ik gevraagd aan Johan Scholten, die daar rentmeester en boswachter was, of hi] geen ander werk voor me had. Scholten bezorgde me toen een baan bij de textielfabrieken van Povel. lk kwam daar bij de afdeling, die de installaties en de daken moest onderhouden en herstellen.
In de latere oorlogsjaren, toen de Duitsers steeds meer gebrek aan arbeidskrachten kregen, zocht men geregeld mensen uit bij bedrijven in Nordhorn. Mensen, van wie men dacht dat die wel gemist konden worden. Deze werden naar andere streken in Duitsland gebracht, waar ze meer nodig waren. Op een goede morgen hoorde ik van een collega, dat 's avonds na werktijd verschillende arbeiders op transport gesteld zouden worden verder Duitsland in. Een tijd eerder al had ik met mijn Forster Johan Scholten de afspraak gemaakt, dat ik hem bij problemen daarvan op de hoogte zou stellen. We hadden bepaalde codes afgesproken. Toen ik hem belde en vertelde dat er ”Thomas en Kali” aan de baan lag, dat opgehaald moest worden, wist hij voldoende. In die tijd had de Forster een grote bunker in het bos in de buurt van de boerderij, waar men naar toe ging, als er Iuchtalarm was. Die dag na afloop van het werk ging ik naar de bunker. Daar zaten 24 Nederlandse mannen, die over de groene grens gebracht moesten worden. Deze waren allen aangewezen om op transport te worden gesteld, maar ze probeerden dat alsnog te voorkomen. Toen we op weg gingen liep de Forster voorop met zijn jachtgeweer. Hij kon daar rustig lopen, de mensen waren dat wel gewend. Bovendien kende hij de weg langs de grens uitstekend en ook de mensen die daar woonden of er ambtshalve geregeld kwamen. Vooraf was afgesproken, dat als er onraad was, hij een schot zou lossen en dat dan de gehele groep halt moest houden. Schoot hij daarna twee keer kort achter elkaar, dan was de kust weer veilig en konden we verder trekken.
Zolang we geen schoten hoorden, was alles veilig en konden we gewoon doorlopen. Gedurende de tocht is er niet geschoten. Zo kwam de hele groep veilig in de buurt van Steenkamp de groene grens over. Toen iedereen veilig de grens gepasseerd was, ben ik met de Forster teruggegaan en bij de boerderij gekomen vertelde de melkknecht, dat er nog een Hollander de grens over moest, die we hadden vergeten. Deze heb ik in mijn eentje de grens overgebracht. Daarna ben ik op de fiets via de grensovergang Rammelbeek naar huis gegaan. Forster Scholten was een Duitser, die in de oorlogsjaren veel voor de Hollanders heeft gedaan.                                                                                                  Wordt vervolgd…


Uit het archief van de familie Ruël op Boomhuis in Lattrop…

Brief deelneming Comm 3e Cie Kapt A.J. Wolzak

Herbegraven  Bennie Ruël naar Ereveld Kembang Koening Soebaraja 1950


Arie Schonewille…
Reactie Jan Pikkemaat Ootmarsum 8 april 2017.
Schonewille, Arie, geb 23-5-1884 te Slagharen (Ambt Hardenberg), zoon van Gerrit Schonewille arbeider en Adriana Johanna Groen. Overleden 27-7-1982 te Denekamp.
Gehuwd op 22-10-1904 met:
Schraa, Margje, geb 31-10-1880 te Scherpenzeel (zuidwestelijk van Barneveld), dochter van Gerrit Schraa en Geesje Luites Krikke. Overleden 17-3-1936 te Denekamp.
Hertrouwd op 17-9-1943 met:
Brust, Gertrudis Anna Antonia, 3-11-1903 te Neuenhaus Dld. Overleden 28-2-1983 te Denekamp.

Het cursieve deel is door de redactie toegevoegd.

Een foto van het echtpaar Schonewille-Brust is nog niet beschikbaar.


Neven en nichten families Lohuis-Klein Lambers (Loo-Geert) en Lohuis-Klukkert (Loo-Harm) Breklenkamp

Namenlijst foto neven/nichten Lohuis Breklenkamp…

(Nieuwsbrief februari 2017)

De namen zijn aangeleverd door Herman Lohuis en Erika Lohuis.

1 Jan-Hendrik Lohuis (Loo-Harm) 2 Evert Lohuis (Loo-Geert) 3 Johan Lohuis (Loo-Geert) 4 (op schoot) Aaltje Lohuis (Loo-Geert) 5 Geesje Lohuis (Loo-Harm) 6 Geesje Lohuis (Loo-Geert) 7 Johan Lohuis (Loo-Geert)


Registrum Memoriale (5)…

Fundatie Gerardus Joannes Mensink

Den 30 Juli 1906 heeft Z.D.H. Mgr. H. van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht bij schrijven genummerd No 1035 gericht aan het R.K. Par. Kerkbestuur te Latterop genoemd bestuur gemachtigd te aanvaarden de som van vijfhonderd gulden (zegge f 500) aangeboden door wijlen Gerardus Joannes Mensink onder de volgende verplichting:
a) Gedurende veertig jaren de rente van het solied te beleggen kapitaal toe te kennen aan den tijdelijken Pastoor onder de verplichting daarvoor jaarlijks vijf H.H. Missen, na voorafgaande afkondiging te lezen.
b) Na veertig jaren zonder eenige verplichting meergenoemd kapitaal in eigendom der Kerk te houden.
Dit kapitaal van f 500 is belegd in:
1) 4% Pandbrief met uitkeering der Onderlinge Hypotheekbank voor Nederland gevestigd te Arnhem groot f 250 gemerkt Serie E.E. No 987III.
1) 4% Pandbrief met uitkeering der Onderlinge Hypotheekbank voor Nederland gevestigd te Arnhem groot f 250 gemerkt Serie B.B. No 988I.
Deze fundatie was in 1946 afgelopen en is dus het kapitaal aan de kerk vervallen zonder enige verdere verplichting.

Gradus Johannes Mensink, geb. Tubbergen 6 juli 1830, Landbouwersknecht op Pikkemaat L103 -1872, Landbouwer op Pikkemaats Bakhuijs 1872-1905, † Lattrop 95 (Pikkemaats Bakhuijs/Baksboer) 8 juli 1906, zn. van Hendrik en Euphemia Gezina Haarhuis, tr. Denekamp 29 april 1872 Geertruij Pikkemaat, geb. Lattrop 93 (Pikkemaats Bakhuijs) 29 jan. 1829, ged. Lattrop (RK) 29 jan. 1829, Landbouwster op Pikkemaats Bakhuijs 1853-1892, † Lattrop 100 (Pikkemaats Bakhuijs/Baksboer) 17 sept. 1892, dr. van Joannes Bernardus Piggemaat en Euphemia Bossink.

Fundatie Joanna Horsthuis

Bij schrijven van 7 December 1909 No 1669 heeft Z.D.H. Mgr. H. van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, aan het R.K. Par. Kerkbestuur van Lattrop machtiging verleend te aanvaarden de somma van driehonderd gulden (Zegge f 300), onder de volgende verplichting:
“De rente van genoemd kapitaal gedurende twintig jaren jaarlijks toe te kennen aan den te Lattrop dienstdoenden Pastoor met de verplichting daarvoor na voorafgaande afkondiging gedurende twintig jaren telkenjare drie H.H. Missen te lezen voor de zielerust van Joanna Horsthuis overleden te Lattrop, zoodat na twintig jaren niet alleen het kapitaal maar ook de alsdan verschijnende rente het volledig eigendom blijft der R.K. Kerk van Lattrop, zonder verdere verplichtingen, onder bepaling, dat het kapitaal op soliede wijze rentegevend zal moeten worden belegd als fonds der fundatie, welke tevens bij genoemd schrijven wordt bekrachtigd”.
Dit kapitaal van f 300 is belegd in:
Eén effect: 4½% Moskou-Kiew Woranech Spoorweg-Maatschappij No 65624

Joanna Horsthuis hebben we nog niet kunnen traceren.

Fundatie Joanna Roelofs

Bij schrijven van 30 Juni 1910 N: 866 heeft Z.D.H. Mgr. H. van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht aan het R.K. Par. Kerkbestuur van Lattrop machtiging verleend te aanvaarden de somma van driehonderd gulden (Zegge f 300) onder de navolgende verplichting, dat de rente van het solied te beleggen kapitaal gedurende veertig jaren telkenjare aan den tijdelijken Pastoor van Lattrop zal worden gegeven om daarvoor jaarlijks gedurende veertig jaren na voorafgaande afkondiging in de kerk van Lattrop drie H.H. Missen te lezen voor de zielerust van Joanna Roelofs, zullende na veertig jaren bovengenoemd kapitaal zonder verdere verplichtingen het volledig eigendom der R.K. Kerk (Kerk) van Lattrop worden, onder bepaling, dat het kapitaal op soliede wijze rentegevend zal moeten belegd worden als fonds der fundatie, welke tevens bij genoemd schrijven wordt bekrachtigd.
Dit kapitaal van f 300 is belegd in:
Eén effect 4% Moscau Windau Rijbink No 59078.

Joanna Roelofs, geb. Lattrop 30 (Roelofshuis-Roolsboer) 16 maart 1844, ged. Lattrop (RC) 16 maart 1844, Spinster, † Lattrop 26 (opkamer in Roelofshuis) 9 dec. 1909, dr. van Johannes Roelfs en Euphemia of Fenne Velthuis (ook Morssink).


De VII generaties Warmes…

Oudgrootouders

I. Hermann Warmes, geb. Rheine-Wadelheim omstr. 1710, ged. Rheine omstr. 1710, Heuermann in Lohleheuer zu Emsbüren-Berge, † Emsbüren-Berge 11 juli 1771, tr. Emsbüren 4 febr. 1744 Euphemia Hungeling, geb. Emsbüren-Berge 19 jan. 1716, ged. Emsbüren 19 jan. 1716, † Emsbüren-Berge 12 okt. 1787.
Uit dit huwelijk: (geb. Emsbüren-Berge en gedoopt in Emsbüren)
1. Adelheid Warmes, geb. 26 okt. 1744, ged. 26 okt. 1744, † Nordhorn-Hesepe 12 aug. 1821, begr. Nordhorn 14 juli 1821, tr. Nordhorn 25 mei 1779 Theodor Hanfeld, geb. Emsbüren-Drievorden 15 april 1753, ged. Emsbüren 15 april 1753, Heuermann in Hilderinkheuer zu Hesepe, † Nordhorn-Hesepe 27 nov. 1818, begr. Nordhorn 1 dec. 1818.
2. Margaretha Catharina Warmes, geb. 1 mei 1746, ged. 1 mei 1746, † NN 19 dec. 1829.
3. Bernhard Warmes, geb. 14 sept. 1748, ged. 14 sept. 1748.
4. Johann Heinrich Warmes, geb. 24 sept. 1752, ged. 24 sept. 1752.
5. Johann Wilhelm, volgt II.
6. Anna Margaretha Warmes, geb. 3 okt. 1757, ged. 3 okt. 1757.
7. Euphemia Gesina Warmes, geb. 20 april 1760, ged. 20 april 1760.
Notitie bij Hermann: Auch genannt: Wadelheim.
Notitie bij Adelheid: Auch genannt: Hanfeld.
Notitie bij het huwelijk van Theodor en Adelheid: Trauzeugen: Henricus Westerhoff und Aleida Hanfeld

Met de familie Warmes-Hungeling begint deze familiestamboom. Kleinzoon Johann Gerhard Warmes uit Emsbüren-Berge trouwt in 1815 Anna Margaretha Schroer (Schrörs) uit Nordhorn en zij vestigen zich in Breklenkamp net voorbij de brug over de Geele Beek.                                                                                           Later meer over deze familie.


Pastoor Kempers in Lattrop…Pastoor Kempers Lattrop

Hendrikus Johannes Kempers is geboren op 14-06-1887 in Oldenzaal, zoon van Theodorus Johannes Kempers en Elisabeth Rikmanspoel uit Ootmarsum. Hendrikus is overleden op 11-09-1941 in Lattrop, 54 jaar oud. Van het overlijden is aangifte gedaan op 15-09-1941 door Johannes Gerardus (Johan) Warmes oud 36 jaren, timmerman.
Hij is achtereenvolgens: Priester gewijd in 1913.
                                      PriesterAssistent in Delfzijl.
                                      Kapelaan te Nijkerk.
                                      Kapelaan te Westervoort.
                                      Rector in het Leogesticht te Borculo.
                                      Pastoor te Lattrop 1932-1941.

Een volgende keer meer over zijn familie.


15 april 2017
In de rubriek Fotoarchief/Trouwfoto's zijn toegevoegd: foto's vanaf nummer 74.
De zoekfunctie rechtsboven op de website is hier niet van toepassing. Met andere woorden, u kunt niet zoeken op naam. De trouwfoto’s staan in willekeurige volgorde.