Familie Keuters van Wietmarschen naar Lattrop…
Als in Lattrop de naam Keuters (in de volksmond Kuiters) wordt genoemd dan herinneren de ouderen onder ons zich meteen Gerard Keuters (foto links) en Meike Koehorst (foto onder). Gerard was een spraakmakend man waarover vele verhalen de ronde doen. Hij is op jonge leeftijd van 11 jaar al wees en wordt door zijn oom en voogd Gerhardus Johannes Weustink in Ootmarsum, broer van zijn moeder, als knechtje geplaatst bij de familie ten Brink-Voorhuis op het erf Bekker aan de Hunenborgseweg in Tilligte. Vandaar komt hij als boerenknecht bij het kinderloze echtpaar Hulsbeek-Kleine Punt op het plaatsje GetJans-Jannes (voorheen Muntel) aan de Esweg in Lattrop. Hier in Lattrop leert hij zijn vrouw Maria Koehorst kennen. Uit het huwelijk worden 13 kinderen geboren. De oudste dochter Berendina Johanna (Annie) *1913 overlijdt in 1917. De 2e dochter Berendina Hermina wordt geboren op 1 april 1914 en overlijdt op 5 september 1919 aan wiegendood. De oudste zoon Gerardus Hendrikus (Gerard) *29 mei 1919 overlijdt eveneens aan wiegendood op 25 october van datzelfde jaar. Op 8 december 1953 overlijdt hun jongste dochter Theresia Maria (Thea) oud 20 jaar op het plaatsje Wiggers-Greads in Lattrop. De familie heeft op verschillende plekken in Lattrop gewoond. Op het plaatsje Heekuper of Kuipersplaatsje (verdwenen) tegenover de boerderij van Krake. In een winkel-woonhuis aan de Dorpsstraat, later aannemer Johan en Leida Warmes-Huisken. Daarna tot 1948 in een huisje van Hofste, waar dan dochter Femie en Hendrik Pegge gaan wonen. Dan in een huurwoning van Hendrik Pegge genaamd Wiggers Greads aan de tegenwoordige Esweg en als laatste in een huurwoning aan de Dorpsstraat 57 in Lattrop. Gerard overlijdt hier in 1970 en Meike in 1972.
Keuters in Wietmarschen en Knippers in Berghum…
In 1821 wordt in Wietmarschen-Pruissen Albert Heinrich Keuters geboren uit het huwelijk van Joan Herm Keuters kleermaker en Euphemia Gesina Rohling. Op jonge leeftijd vertrekt trekt hij de grens met Nederland over en wordt wagenmaker in Dorp Denekamp. Hier leert hij zijn vrouw Janna Knippers geboren Middelhorst kennen. Janna wordt in 1822 op het erf Middelhoes in Oud Ootmarsum geboren uit een relatie van Nn en Aleida Middelhorst, dochter van Jannes Middelhorst en Zusanna Steggink. Zij vertrekt in 1823 als ongehuwde moeder met dochter Janna naar Dorp Denekamp. Hier heeft zij in 1824 nog een relatie waaruit in 1825 een 2e dochter Aleida wordt geboren. Dan ontmoet zij Jan Hendrik Knippers van het plaatsje Kiske bij Berghum maar Aleida en Jan Hendrik trouwen niet meteen. Zij blijft in het Dorp wonen en Jan Hendrik bij Berghum.
In 1828 wordt in Dorp Denekamp 122 hun zoon Lambertus geboren en op 16 mei 1831 dochter Geertruida. Beide keren erkent Jan Hendrik Knippers de vader van het kind te zijn. 4 Maanden later, op 27 september 1831, wordt dan toch het huwelijk tussen beiden gesloten en worden de 1e 2 kinderen van Aleida, Lambertus en Geertruida, gewettigd en heten voortaan Knippers. Aleida trekt bij hem in op het erf ’t Kiske bij het Hornven in Beuningen-Oost waar in 1833 nog een zoon Gradus Knippers wordt geboren.
Knippers in de boerschap Denekamp…
Lambert(us) Knippers, de vader van Jan Hendrik, wordt geboren op 27 december 1754 aan de Brandlichterweg in de boerschap Denekamp. Hij trouwt in 1785 met Johanna Grashoff geboren plm. 1760 in Noord Deurningen. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren; Geertruida in 1786, genoemde Jan Hendrik in 1793 (zie hierna) en Johannes Knippers in 1796. De moeder overlijdt in 1806 waarop Lambert in 1807 hertrouwt met Geertrui Möllink. Dit 2e huwelijk blijft kinderloos. Lambert overlijdt in 1817 in de boerschap Denekamp nr 15.
Albert Heinrich Keuters en Janna Knippers…
Janna Knippers oud 22 jaar, wonend op het plaatsje ’t Kiske in Beuningen-Oost, trouwt in 1845 in Losser met de 23-jarige Albert Heinrich Keuters uit Wietmarschen, voor zijn huwelijk wagenmaker in Dorp Denekamp. Uit dit huwelijk worden in Beuningen 7 kinderen geboren, 6 op ’t Kiske en de jongste op Waternaats.
1 Geertruid Keuters, geboren 20 juli 1845. Zij trouwt in 1878 met de weduwnaar Gradus Eulerink die sinds 1862 getrouwd is met de weduwe Gesina Krabbe. Haar 1e echtgenoot was Johannes Kamphuis. Zie bijgaand overzicht.
2. Hendrikus in 1846, 3. Johannes in 1850, 4. Maria 1852-1871 ongehuwd, 5. Gerardus (zie hierna), 6. Aleida 1859-1881 en 7. Gezina 1863-1865 geboren op Waterboer of Waternaats.
Albert Heinrich woont in bij zijn schoonfamilie maar ziet geen toekomst in het boerderijtje Kiske en besluit een nieuwe boerderij te bouwen. Hij wendt zich tot het markenbestuur van Beuningen en weet een stuk grond te kopen, grenzend aan de percelen van Kiske. Deze grond, een groot perceel, in Oost Beuningen nr. 144, was in 1832 nog een stuk gemene grond van de Marke Beuningen. Om deze gronden te kunnen kopen en een boerderijtje te bouwen sluit hij een hypothecaire lening af van f 1000,=. Hij heeft hiervoor op 8-11-1859 geld geleend van Berend Egbers uit Hoolt (und Haar) in Duitsland.
Als de boerderij gebouwd is verlaat het gezin het Kiske; Albert Heinrich oud 39 jaar met zijn vrouw Janna Knippers die dan 38 jaar is en zijn 6 kinderen in de leeftijd van 1-15 jaar. In 1863 wordt dan Gezina Keuters geboren maar zij overlijdt 2 jaar later. Van de kinderen Hendrikus en Johannes zijn geen verdere gegevens bekend.
Gerardus Keuters en Berendina Hermina Weustink…
Gerardus Keuters is de erfopvolger op het erf Waternaats dat zijn vader gesticht, ontgonnen en bebouwd heeft. Hij trouwt op 12 october 1881, oud 25 jaar, met Berendina Hermina Weustink geboren in 1852 in Ootmarsum, dochter van Hermannus Gerhardus Weustink en Hendrika Roepe. Zijn zuster Aleida is voor 3 maanden overleden en zijn moeder Janna Knippers een half jaar geleden, maar zijn vader oud 61 jaar leeft nog en is nog actief op de boerderij. Een half jaar later zal ook hij komen te overlijden.
Uit dit huwelijk worden 4 kinderen geboren:
1 Gerardus Joannes 1883-1893.
2 NN levenloos meisje 1885.
3 Gerardus *1886, zie hierna.
4 Johanna geb. 01-01-1888 en overleden 10-03-1889.
Gerardus en Berendina krijgen de nodige tegenslagen te verwerken. Van de 4 kinderen overlijdt de oudste zoon op 10-jarige leeftijd, het meisje wordt levenloos geboren en de jongste zoon overlijdt op de leeftijd van slechts 2 maanden.
Een maand na het overlijden van deze jongste zoon overlijdt de moeder op 7 april 1889, oud slechts 36 jaar. De vader achterlatende met de zoons Gerardus Joannes oud 6 jaar en Gerardus oud 2 jaar. 4 Jaar later overlijdt Gerardus Joannes oud 10 jaar. Van de 4 kinderen is alleen Gerardus nog in leven. Maar de rampspoed is nog niet ten einde want op 12 october 1895 overlijdt plotseling de vader oud 39 jaar.
Naast het werk op de boerderij en de verdere ontginning van het land werkt hij in de steengroeve in Bentheim. Werknemers zijn bezig met het opladen van een plaat zandsteen. Dit dreigt te mislukken en de plaat zou dan op de grond vallen en breken. Gerardus biedt hulp en met een haast bovenmenselijke inspanning wordt de steen alsnog op de wagen gelegd. Niet lang daarna begint hij bloed te hoesten en overlijdt kort daarop. Waarschijnlijk is door deze extreem grote krachtsinspanning, met ingehouden adem, de druk op de longen te groot geworden waardoor de longblaasjes zijn geknapt.
De enigste overgebleven zoon Gerardus wordt op 13-jarige leeftijd op 28-11-1899 ingeschreven in het Bevolkingsregister 1881-1900 van Tilligte. Dan is er dus geen Familie Keuters meer aanwezig op het erf. De kinderen waren te jong om alleen het erf draaiende te kunnen houden. In die tijd van alleen maar de jongere generatie Keuters is de familie Tijhuis in 1876 vanuit Denekamp naar het erf gekomen. De nakomelingen van Keuters (alleen Gerard leeft dan nog) hebben er nog een tijdje gelijk met de familie Tijhuis op het erf gewoond. Vanaf 1876 na zijn tweede huwelijk, is Bernardus Tijhuis, die geboren is op 14-1-1826 te Denekamp als zoon van Gerrit Jan Tijhuis en Bernardina Cornet uit Noord Deurningen met zijn vrouw Geertruida Kotter, geboren 18-12-1843 te Beuningen, op het erf Keuters/Tijhuis aanwezig.
Gerardus Keuters *1886…
Na het overlijden in 1895 van de 39-jarige vader Gerardus Keuters *1856 op Waterboer, blijft zoon Gerardus Keuters als enigst familielid achter bij de inmiddels hier wonende familie Tijhuis-Cornet (zie boven). In verband met de geplande aankoop van de boerderij door Tijhuis en het overlijden van de ouders van Gerard moeten de nodige gerechtelijke stappen worden genomen. Allereerst wordt een voogd over Gerardus benoemd. Dit wordt de broer van zijn moeder, zijn oom dus, Gerhardus Johannes Weustink fabrieksarbeider in Ootmarsum.
Gerard gaat naar school in Denekamp en verlaat deze met Pasen 1899.
Op 28 november 1899, 4 jaar na het overlijden van zijn vader, wordt hij in het Bevolkings-register van Tilligte ingeschreven bij de familie ten Brink-Voorhuis op huisnummer 68. Deze boerderij staat vanouds bekend als Bekker en is gelegen aan de Hunenborgseweg. Het gezinsverband is ‘geen’ en er wordt geen beroep vermeld. Hij zal door zijn oom en voogd hier geplaatst zijn; een familieverband is er niet.
Op 7 april 1900 wordt ten verzoeke van Geese Muller in Hoolt Graafschap Bentheim ten kantore van notaris H van Opstall in Enschede een akte opgemaakt met betrekking tot de in 1859 verstrekte hypotheek ad. F 1000,=. Hoe de overdracht en de afhandeling verder verloopt is niet bekend. Evenmin of Gerard Keuters hier later nog geld aan heeft overgehouden.
Van Bekker in Tilligte naar GetJan-Jannes in Lattrop…
In het bevolkingsregister 1901-1923 van Lattrop wordt Gerard Keuters, voor 1910, ingeschreven bij het kinderloze echtpaar Hulsbeek-Kleine Punt op het plaatsje GetJan-Jannes aan de tegenwoordige Esweg in Lattrop, voorheen Muntel. Hier woont daarvoor Maria Koehorst (1849-1880) dochter van Johannes Koehorst van het Olde Eppink in Noord Deurningen en Johanna Haamberg van het Köstershuis eveneens in Noord Deurningen.
Hermannus Hendrikus, of Harm Hendrik, Hulsbeek is dienstknecht bij deze familie Koehorst-Haamberg en trouwt in 1872 met dochter Maria. Maria overlijdt kinderloos in 1880 waarop Harm Hendrik in 1881 hertrouwt met de 25-jarige Johanna Kleine Punte uit Beuningen. Ook dit huwelijk blijft kinderloos. Harm Hendrik overlijdt hier in 1907. Gerard Keuters staat ingeschreven als knecht en hier leert hij de nodige vaardigheden die hem later zo goed van pas komen.
Huwelijk met Maria Koehorst…
Maria Koehorst, oud 24 jaar, woont op het huurmansplaatsje Heekuper of Kupersplaatsje, dat gelegen heeft tegenover de boerderij van Krake, later Zwiep aan de Ottershagenweg in Lattrop. De vader van Maria, Hendrikus Koehorst, is in 1837 geboren op het huurmansplaatsje olde Eppink in Noord Deurningen en is een neefje van de eerdergenoemde Johannes Koehorst op GetJan-Jannes. De oorsprong van deze familie ligt op het erf Koehorst nabij de Sint Nicolaas Stichting in Noord Deurningen (verdwenen).
Hendrikus trouwt in 1870 met de 37-jarige Johanna Oude Benerink die op Heekuper woont. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: 1. Johannes 1871-1894 ongehuwd, 2. Johannes Bernardus 1874-1880, 3. Hermannus Joannes 1877-1877 oud 1 maand. Johanna Oude Benerink overlijdt in 1882 waarop Hendrikus Koehorst in 1883 hertrouwt met de 35-jarige Johanna Schabos, dochter van Hermannus Schabos en Anna Maria Ripe van het erf Schabos in Breklenkamp. Uit dit 2e huwelijk: 4. Hermannus Maria Koehorst levenloos geboren in 1885 en 5. Maria (Meike) Koehorst *1888.
Gerard en Meike trouwen op 17 mei 1912 op het gemeentehuis in Denekamp. Het kerkelijk huwelijk wordt 6 dagen later, op 23 mei 1912, voltrokken in de RC Waterstaatskerk van Lattrop. Celebrant van de gezongen huwelijksmis is pastoor H.B.G. van Bijleveld en de huwelijksgetuigen zijn Joanna Teeders en Henricus Edelkamp.
De broers en zusters van zowel Gerard als Meike zijn dan allemaal overleden. Ze gaan wonen bij de ouders van Meike.
De 13 kinderen van Gerard en Meike (1)…
Op 17 februari wordt hun 1e dochter Berendina Johanna (Annie) geboren. Doopgetuigen zijn Joannes Teders (oude Wigger of Martens) en Joanna Hulsbeek geboren Kleine Punt. Beiden zijn noabers van GetJan-Jannes, zie hierboven ‘Van Bekker in Tilligte naar…’. Op 1 april 1914 hun 2e dochter Berendina Hermina (Dienie), zij overlijdt 5 maanden later op 5 september. Op 30 juli 1915 hun 3e dochter Geertruida Maria (Truus) en op 7 december 1916 hun 4e dochter Maria (Marie).
3 Maanden later, op 16 maart 1917, overlijdt hun oudste dochter Annie.
Frans Keuters: Mijn oudste zus is verdronken. Het had een beetje gevroren en ze wilde water pakken uit een drinkkoel voor de koeien achter het huis. Daar is ze heen gelopen. Daarop was een laagje ijs en daar heeft ze door willen drukken met een kommetje en is er voorover ingevallen. Mijn moeder heeft haar wat later gevonden en heeft haar er zelf uitgehaald.
Desiré Hummelink-Keuters: “Mijn vader (Bertus Keuters) vertelde mij dat een van zijn zusjes verdronken was in een put/sloot achter het huis. Dus dat klopt wel met het verhaal van oom Frans. Hij vertelde ook dat hetzelfde zusje afscheid moest nemen van haar opa Koehorst die op sterven lag. Ze wilde niet dat hij weg zou gaan. Maar opa legde haar uit dat het niet anders was en dat hij echt moest gaan. Verdrietig vroeg ze waar hij dan heen ging en of zij met hem mee mocht. Opa antwoordde dat ze niet met hem mee kon, maar dat de plaats waar hij naar toe ging heel erg mooi was. Maar, zei hij, als het echt zo mooi is als men zegt, dan kom ik jou snel ophalen!” Enige weken later is zij toen verdronken. Aangifte op het gemeentehuis: Jan Hendrik Krake (Krake) oud 62 jaren en Herman Bruns (Brook Herm) oud 47 jaren.
Op 11 februari 1917 overlijdt Hendrikus Koehorst, de vader van Meike. Een jaar later, op 1 februari 1918, wordt hun 5e dochter geboren, Johanna Berendina. Zij is vernoemd naar haar oudste overleden zuster Berendina Johanna (Annie). De voornamen zijn weliswaar omgekeerd maar ook zij krijgt de roepnaam Annie. Op 29 mei 1919 wordt hun 1e zoon geboren, Gerardus Hendrikus (Gerard). Hij zal later bekend worden onder de naam Broer. Gerardus naar zijn vader en grootvader en Hendrikus naar zijn overgrootvader Albert Heinrich. Roepnaam Gerard als zijn vader en grootvader. Het jongetje overlijdt echter 4 maanden later op 25 october 1919 aan wiegendood.
Na het overlijden van Hendrikus Koehorst in 1917 vertrekt Johanna Schabos, de moeder van Meike, naar Ootmarsum. Zij overlijdt hier op 15 october 1919 in wijk K huisnummer 126.
Een jaar later, op 29 november 1920 wordt de 2e zoon Gerardus Henricus (Gerard) geboren en hij wordt vernoemd naar zijn overleden broer. In maart 1922 wordt hun 3e zoon geboren, Johannes Bernardus (Jan) en op 21 april 1923 Antonius Bernardus (Toon).
Smokkelpraktijken…
In 1914 breekt de 1e wereldoorlog uit en al gauw is er een tekort aan van alles in Duitsland. De grensbewoners profiteren hiervan door van alles de grens over te smokkelen. Zo ook Gerard Keuters, een fervent smokkelaar. Frans Groeneveld, BoomsJans zien Frans, bijnaam Max, vertelt hierover in 2007 het volgende: ‘Smokkelen, stropen, zwart werken. Het zijn tijdsverschijnselen die eigenlijk niet mogen maar min of meer gedoogd worden. Het is al meer dan tachtig jaar geleden dat Gerrad en Meiken Keuters een winkeltje hadden op de plaats waar nu Jan Warmes woont. Keuters was tevens huisslachter en Meiken runde de winkel. Later woonde deze familie in het huis waar nu Gerard Pegge woont, eveneens aan de Dorpsstraat. Daarna woonde de familie Keuters jaren op ‘Wiggers Greads’ aan de Esweg (nu Jan Wolkotte) om op hun oude dag weer terug te komen naar de Dorpsstraat nr 57, naast de familie Gortemaker (Kesn Sien).
Smokkelen was een broodnodige inkomstenpost voor de familie Keuters bestaande uit vader, moeder en elf kinderen. De prijsverschillen van producten in Nederland en Duitsland waren zo groot dat het de moeite loonde om deze stiekem naar de andere kant van ’n poal te brengen. Keuters was niet bang uitgevallen en had het plan opgevat om een ‘koppel koeien’ naar Duitsland te drijven. Zijn vrouw ging ook mee. Zo togen ze op pad via het Keujersmöske, de Keujersgoarn, ’t Kempke, de Bes, over de ‘hoalten brug’, deur ’n Leemert richting Zwarts-Geert. Op een gegeven moment dreigde er onraad en Keuters joeg de koeien uit elkaar in de Bes waar de Commiezen er geen greep meer op zouden hebben.
De opbrengst was verkeken, maar nog niet helemaal, want Keuters had als huisslachter de vorige dag nog van twee geslachte varkens de blaas meegenomen. Na deze goed schoongemaakt te hebben had hij ze gevuld met elk twee liter foezel. Meiken moest ze onder de blouse verstoppen en het zo ontstane decolleté was levensecht, maar bovenal een plaats op het lichaam waar de Commiezen niet mochten fouilleren. Zo had de tocht richting ‘de Pruus’ toch nog een paar stuuver opgeleverd’.
Frans Keuters: “Mien vader had nen waschekettel vol met geld. Veurnamelijk Duuts geld. Bankbiljetten van 1 miljoen Deutschmark was niks en nog völ groter. En of mien moeder noe zee: Gerrad, koap d’r noe es wat veur! Oh… nee dat kump almoal wa good. Moar hij hef alns weg motn smietn. Het geld gung kepot en hee kon ’t net zo good in braand stekn”.
Al voor de bouw van het winkel-woonhuis ontwikkelt Gerard zich tot een veelzijdig vakman. Hij is klompenmaker, dakdekker, dokkenmaker, huisslachter, asfalteerder en werkt later bij de Werkverschaffing, de latere Heidemij.
Gerard en Meike bouwen een winkel-woonhuis…
Het huurmanshuisje Kupersplaatsje, een dubbele woning, waarin Gerard, Meike en hun 5 kinderen wonen, wordt bouwvallig en de eigenaar wil overgaan tot sloop. Gerard koopt een stuk bouwland van Egberd Kraken en bouwt hierop een nieuw winkel-woonhuis. Annie Olde Loohuis-Reerink (van Koelman) *1914: “het Kupersplaatsje is eigendom van de familie Albertus Joannes Kamphuis-Hendrika Geertruida Edelkamp op het plaatsje Kraken Jan. Kort nadat de familie Keuters-Koehorst het plaatsje verlaat wordt het oude dubbele woonhuis afgebroken”.
Haar zuster Sientje Reerink *1918: zij is 6 jaar en gaat naar de 1e klas van de nieuwe rk lagere school in Lattrop: “In 1924 verlaat de familie Keuters-Koehorst het Kupersplaatsje en bouwt een winkel-woonhuis in Lattrop, kruidenierswinkel en manufacturen. Gerard vent ook brood maar bakt niet zelf”.
Begin maart 1925 breekt er brand uit en het winkelhuis brandt geheel af. Alles is verzekerd en het pand wordt herbouwd. Op 30 mei 1928 wordt het faillissement uitgesproken van ‘G. Keuters, winkelier te Lattrop, gemeente Denekamp’. In september van dat jaar vindt de eindveiling plaats. Het Twentsch dagblad Tubantia vermeld hierover het volgende:
‘Denekamp, 20 Sept. Ten overstaan van notaris Kleinschmit te Ootmarsum vond heden in het café Arends te buurtschap Lattrop de eindveiling, ingevolge art. 1223 B.W., plaats van een woon- en winkelhuis met eenige nabijgelegen grond en een perceeltje heide, in eigendom toebehoorende aan den heer G. Keuters, aldaar. Kooper van de perceelen 1 en 2, zijnde het huis met eenige nabijgelegen grond en een bouwterrein, wordt de heer Ruël op Boomhuis te Lattrop voor de som van f 6234. Een perceeltje heide wordt gekocht door mej. Wed. Roolvink te Oldenzaal voor de som van f 91.
Hier wordt hun 10e kind Bernardus Franciscus (Bertus) geboren. Na de brand en bij de herbouw is er een slaapkamer met keuken gebouwd aan de zuidzijde. Hier woonde een zuster Helena die later naar de missie is vertrokken.
Aanvaringen met pastoor Brandts…
Het smokkelen van Gerard Keuters, en niet alleen van hem, was een doorn in het oog van pastoor Brandts, sinds 1914 pastoor van Lattrop. Op de preekstoel trok hij van leer tegen dit ‘zondig’ gedrag en hij schroomde niet om hierbij man en paard te noemen. Toen het smokkelen niet ophield verbood hij vanaf de kansel de parochianen nog langer boodschappen te doen bij Keuters. Iedereen wist van zijn smokkelpraktijken, vooral zijn ‘leveranciers’. Keuters heeft klanten in Lattrop maar vooral in Breklenkamp. Zij kennen de gezinsomstandigheden en willen hem niet in de steek laten. Dus gaan de klanten in Breklenkamp niet over de straat, waar de pastoor goed zicht op heeft, maar gaan bij Vootsmids-Jan niet richting school, maar rechtdoor. Bij Boomhuis lopen ze binnendoor via een pad over het land en komen zo achter de winkel van Keuters. De oproep van de pastoor had wel effect want het aantal klanten wordt zienderogen minder. Wellicht heeft dit bijgedragen aan de ondergang.
De pastoor was een machtig man en zat Keuters ook op persoonlijk vlak dwars. De oudste dochter Annie deed 1e H. Communie en Meike had het meisje een jurkje aangetrokken met korte mouwen. Als de pastoor dat op de pastorie gewaar wordt weigert hij haar tot de Communie toe te laten. Reden? Korte mouwen waren ongepast. Gerard en Meike ontsteken in woede maar kunnen niets uitrichten. Maar Gerard is volgens Frans Keuters ‘veur de duvel en ziene oole moer nig bang’. De volgende dag stapt Gerard Keuters op de fiets, rijdt naar Oldenzaal en doet zijn beklag bij de Deken. Dat bleek over te komen want kort daarop vervoegde de Deken zich bij pastoor Brandts op de pastorie in Lattrop waar deze een uitbrander kreeg. Maar wat deed de pastoor? Frans Keuters: “die gung noar de boern en vrög hun: hebben jullie Keuters geld leend? Dat geld moeten jullie morgen weer ophaaln. Ja maar… zeiden de boern, Keuters is altied good van betaaaln! Wat is er nu an de haand? Nee… niks mee te maken’. Wat doot noe dee boern? Dee komt bie mien vader en zegt ‘wie wilt het geld terughemn. Zeg mien vader: ja… moar dat geet nig, ik heb dat geld nig’. En toen bint miene olders failliet verkloard”.
Van winkelwoonhuis naar huurhuis Hofste…
De familie Keuters-Koehorst wordt onderdak aangeboden door Hannes en Sina Hofste-Arens van het erf Hofste. Zij zijn eigenaar van een huisje aan de Hoonhorst, tegenover het woonhuis van de familie Snoeijink-Arends, ‘Snoeijink-opa’. Hier woont de familie tot 1948. Hun laatste 3 kinderen worden hier geboren; Franciscus (Frans) in 1927, Gerda in 1930 en Thea in 1932. Bij de boedelscheiding wordt dochter Euphemia Johanna (Femie) toebedeeld met dit huisje en grond. Femie heeft inmiddels verkering met Hendrik Pegge die Hannes Scholte Lubberink is opgevolgd als zaakvoerder van de CA&VV Almelo op het filiaal Lattrop.
Hendrik en Femie hebben trouwplannen en willen het door Femie geërfde huis gaan bewonen. Om dat mogelijk te maken moet de familie Keuters elders onderdak worden aangeboden. Het plaatsje Wiggers-Greads, tegenover Schiphorst aan de Esweg wordt door eigenaar Wigger al eerder te koop aangeboden. Wigger gaat eerst naar Hannes en Rika Schiphorst-Bosman op het Oude Beernink en biedt het plaatsje te koop aan voor f 3.000,=. Hannes slaat dit aanbod af met de woorden: “dree doezend guldn? Veur den ooln pröttel? Nee…!”.
Dit komt Hendrik Pegge ter ore en hij slaat het bod niet af. Hij heeft er belang bij want nu kan hij later dit huis aan de familie Keuters te huur aanbieden en komt het huis van Femie vrij.
In 1933 vraagt Gerard om toekenning van ziekengeld. De raad van Arbeid te ’s-Gravenhage wijst dit af ‘daar klager niet zelf ziek is geweest, maar in zijn gezin besmettelijke ziekte is geweest. Klager is door de ziekte van hemzelf niet verhinderd geweest te arbeiden’.
Op 8 november 1933 plaatst hij een advertentie in De Tijd: Te koop tweeduizend kg eikels, bij G. Keuters, Lattrop 37a, bij Denekamp.
Op 16 augustus 1934 plaatst hij weer een advertentie in dezelfde krant: Beschik over 25.000 Russische Roebels 1921. Zeer voordelig te koop. G. Keuters, Lattrop(O). Advertentie 30 november 1934: Te koop een petroleumkachel, zo goed als nieuw. Ook te ruilen voor een kachel. Te zien en te bevragen bij G. Keuters, agent ‘Het Centrum’, te Lattrop.
Frans Groeneveld (Max): “In 1946 was het water zo hoog dat het kippenhok aan de overkant van boer Zwiep, zijn vrouw was nog van Krake, aan het begin van de Ottershagenweg geëvacueerd moest worden. Met lange lieslaarzen was het niet meer mogelijk daar te komen, maar Bertus Keuters (groot'n Kuiters) had hier wat op bedacht. Hij bouwde een vlot van een houten kuip en wat planken en roeide zo naar het kippenhok om de hoone en de haan te bevrijden. Of de kippen later nog eieren gelegd hebben voor boer Zwiep is niet bekend. Wel dat Bertus er een paar sigarettenbonnen aan heeft verdiend”.
Frans Keuters: “Tegn de Hoonhöst hadn wie ’n stuk tuffellaand. As de blaar an mekaar kwaamn dan mosn de tuffel wodn anbouwd. En wie jongs mosn ’t tuffelpleugke trekn. Dat was zwoar wark. Moar de vaa har gen medliedn met oons. Meu? Niks met te maakn… vedan!”(foto links
Van huurhuis Hofste naar huurhuis Wiggers-Greads…
Het Wiggers-Greads wordt van 1940 tot 1948 bewoond door de familie Engbers-Rolefes. Gerhardus Johannes (Gerard) Engbers is in 1889 geboren in Bruinehaar. In 1925 trouwt hij met Aleida Tijink van Broenman in Mander en ze vestigen zich in Mariaparochie. Als Aleida in 1929 overlijdt hertrouwt Gerard in 1930 met Geertruida Johanna (Hanna) van De Hotten in de Bekzied bij Vasse. Ca. 1938 verhuizen ze naar Vasse en in 1940 naar Lattrop.
Gerard is pakhuisknecht en vrachtwagenchauffeur naar depôts van de CAVV vd ABTB vanuit Almelo. Zodoende kent hij ook Hendrik Pegge. De familie Engbers verhuist naar het oude boerderijtje Grashof in Noord Deurningen en vandaar naar de Krabbendijk in Denekamp. Om Keuters te kunnen huisvesten moet de woning worden schoongemaakt. Een klus voor Femie Hofste. Engbers hield er, wat betreft de huisvesting, bijzondere ideeën op na. Bij gebrek aan stalruimte worden schapen en biggen in de woning gehouden. Van een slaapkamer, waarin een paar schapen, was de deur eruit gehaald, overdwars op het kozijn gespijkerd. In een andere slaapkamer waren de poten onder het ledikant vandaan gezaagd en hierin lagen een aantal biggen. In de keuken stond een kachel die op hout wordt gestookt. Het beschikbare brandhout bestond uit stammen. Die worden zo de kachel ingeschoven en onder het andere eind wordt een keukenstoel gezet.
Femie Hofste: “Ik wist niet wat ik zag toen ik daarbinnen kwam. De keuken uitgeleefd net als de slaapkamer van Engbers. In de andere slaapkamers lag hooi en stro en mest op de vloeren, de muren waren smerig van het schobben van de schapen en biggen. En dat moest ik schoonmaken. Ik heb het hele huis aan kant gemaakt, maar het was wel met de nodige tegenzin”.
Frans keuters vertelt…
Op het Wiggers-Greads overlijdt op 8 december 1953 hun jongste dochter Thea (Theresia Maria) 20 jaar jong. (foto L) Frans Keuters: “Thea had ‘n abces tussen hart en longen, het zal wa kanker hemn west. D’r hoar völ oet en de tand’n waren vot. Ze had gaatn in de rug daor koj ‘n arm inlegn. Ze gilde het uut van de pien. An weerskaantn van het zeeknhoesber in Olnzel zaatn 2 nonnen te bidden: “Och lief heertje, laat Thea leven… Thea moet gauw beter worden…”. “Nee… laat Thea asjeblieft doodgoan!”. ‘Zo ver as ik weet hebt mien va en mo nooit bie mekaar sloapn. Hoe zee toch al dee kinder hebt maakt, is mie ’n roadsel. Mien breur Bertus sleup bie mien vaa en Gerda sleup bie mien moeder”.
Frans: “Mien moeder had lange rokn an. As zee dan ging zitn um te brei’n of um verstelwerk te doon, zak’n heur de rok tusche de knie’n. Doar gung dan de kat in lign. Dee lag altied bie hear in de rok. Mien vader was ok kloompnmaker. Hee kochn wal es nen boom bie de boern. Dee wodn deur hem umhouwn of ummezaagd. Um dee bie hoes te kriegn leen’n hij ’n peard, nen Bels, en nen mallejan bie Damhoes-Baks achter ’n Dinkel in Tilgt. Bie hoes wodn ’n boam an stukn zaagd en kleuft um kloompn van te maakn.
Mien vader was ok reetdekker en leidekker. Hij hef bie Oortman -de Möller- in Lattrop nog ’n kear het reetndak van de möl verneijd. Op de Plechelmuskerk in Olnzel hef hij ok ‘n neij lei’n dak maakt. Mien moeder gung dan met als ‘opperman’ en miene zusters Truus, Marie en Annie mosn in hoes de zaak op de riege holn. Doar fietsn zee dan hen, met ééne fiets. Gerrad har op ’n achteras ne iezer pin maakt. Doar kon Meike één’n voot op zetn, ’t aane been mos zee opholn. Toen hef Gerrad an de aane kaant ok ne pin op’n as maakt. Noe kon Meike met beere veut op de pin’n stoan. Ze pakn Gerrad dan stoand bie de scholder vast en zo gung ’t op Olnzel an.
Mien vader werkn ok an de stroat. ’s Nachts tusche 2 en 3 uur stapn hij op de fiets noar Hardenbarg um tear te kokn. As dan smons de werkleu kwaamn, kon’n zee meteen an de slag. Hete tear op de stroat en dan split d’r ower”.
Van Wiggers Greads naar dorp Lattrop…
Midden jaren ’60 verlaten Gerard en Meike het Wiggers Greads en huren de woning Dorpsstraat 57 van de woningbouwvereniging in Denekamp en Gerda gaat mee om haar ouders te verzorgen. Hier overlijdt Gerard op 29 augustus 1970, oud 83 jaar en Meike op 3 september 1972, 84 jaar.
De 13 kinderen van Gerard en Meike (2)…
1. Berendina Johanna (Annie) 1913-1917.
2. Berendina Hermina (Dienie) 1914-1914.
3. Geertruida Maria (Truus) 1915-1976, trouwt Gerhardus Henricus Oude Egbrink (1917-2008) uit Denekamp.
4. Maria (Marie) 1916-2009, trouwt in 1947 in Groenlo met Wilhelmus Johannes Schulten.
5. Johanna Berendina (Annie) 1918-1992, trouwt in 1945 in Oldenzaal met Antonius Marinus Monnikhof.
6. Gerardus Hendrikus (Gerard) 1919-1919.
7. Gerardus Henricus (Gerard) *1920, trouwt in 1951 met Maria Engelina Josephina Meijer.
8. Johannes Bernardus (Jan) 1922-2009, trouwt ~1929 met Gerharda Dekkers.
9. Antonius Bernardus (Toon) 1923-2002, trouwt met Rikie Arends van de Smid in Lattrop.
10. Bernardus Franciscus (Bertus) 1924-2015, trouwt in 1955 met Geziena Susanna Theresia Wigger (1927-2016), geboren op Wiggerskuper in Lattrop.
11. Franciscus (Frans) *~1928, trouwt Maaike van der Heide.
12. Gerda 1930-1999, trouwt 1973 Henk Klokgieters.
13. Theresia Maria (Thea) 1932-1953, ongehuwd.