Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Het Gosink in Lattrop

 

Het ‘Laantje' in de Lattropperstraat te Lattrop, ofwel het verhaal over de voormalige erven Goosink.

Door Henk Hofstee
Aan de Lattropperstraat in het zuiden van de boerschap Lattrop, tussen de boerderijen van Baalhuis en Fox, ligt een eikenlaan. Onder de plaatselijke bevolking nog bekend als "Fox zien Laantje”. Het erve Fox ligt aan de noordkant van de laan. Wat menigeen zich afvraagt is vanwaar komt deze eikenlaan nu. Er moet toch iets van belang gelegen hebben, iets zoals één of ander adellijk huis of tenminste een grote boerderij. Zichtbaar is er niets en zou er iets hebben gelegen dan heeft de rigoureuze ruilverkaveling uit de jaren '60 alle zichtbare sporen uitgewist. Maar toch zit er een hele geschiedenis achter de eikenlaan en zouden de bomen kunnen praten dan zouden zij verhalen over de voormalige erven Goosink hier bij de laan gelegen. Het betrof hier het erve Goosink, Oude-Goosink en later het Nije Goosink. Alle drie erfhuizen zijn verdwenen. Fox, Lattropperstraat 107 is later nieuw gebouwd en werd nog in het begin "Oald-Gooze'n” genoemd.
De ligging.
Het erve of goed Gooosink lag in het zuiden van de boerschap of marke Lattrop. Aan de westkant werd het begrensd door het riviertje de Dinkel aan de oostkant door het erve Bonke, aan de noordkant door de postweg Ootmarsum-Nordhorn (nu Frensdorferweg) en aan de zuidkant aan de kottersplaats Morsman/ Morsink (nu Roepe). Vanaf het noorden lag het Oude-Goosink voor het Goosink halverwege de laan aan de rechterkant en het Nije-Goosink lag aan de zuidkant aan het einde van de laan aan de rechterkant. Aan het begin van de laan lag later het Goosinksbaks(huis). Op deze plek is later het nieuwe erfhuis van Fox gebouwd.                                                                
 
Detail Hottingerkaart van 1783. (afbeelding rechts).

Op deze Hottingerkaart is het Nieuwe Goosink rechts tussen het kringetje boompjes te zien. Het Goosink en Oude Goosink liggen boven de twee o's van Goosink. Hier is goed links op het kaartje te zien dat de weg naar rechts loopt en dan weer links buigt en recht op het erve Tijscholte aanloopt. Tevens is te zien het stuk bos op de plek waar nu Niehof, Brookhaasweg, woont, het "Bosch-Jan”. Het noorden is links.

Maar laten wij beginnen bij het begin.

De eerste vermelding is van 1384 als; "'t guet toe Tuesing to Lattrope, leen van "Evert die Roede van Hekere”, dienstman van de bisschop van Utrecht. Deze Evert was heer van Almelo. Hieruit kan men aannemen dat het erve Goosink, gezien deze vermelding, al een aanzienlijk goed was. [1]
De volgende vermelding is in het schattingsregister uit het jaar 1475. Deze belasting was in opdracht van de toenmalige bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, landsheer van o.a. Twente. Twaalf erven werden in de marke Lattorpe aangeslagen waaronder het erve "Gozening” voor 2 schild. [2]
Tussen de jaren 1567–1572 komen wij een Berndt Goezeninck en een Lambert Goezeninck tegen in het strafregister ofwel Rekeningen van de drost van Twente. Deze drost, Gosens van Raesfelt, was de uitvoerende macht in Twente, in opdracht van de landsheer. Een van zijn taken was het om strafmaat en boetes op te leggen bij begane misdrijven. En dit alles werd netjes opgeschreven. En zo lezen wij dat ene Egbert Borchgrevinck 3 goldguldens en 3 mud haver moest betalen aan de drost wegens het verwonden van Berndt Goezeninck. En Lambert Goezeninck werd aangeklaagd voor het "geweld aandoen” aan Morsman te Lattrop. Hij werd beboet voor 10 Goldguldens en 10 mud haver. [3]
In het markeboek van Lattrop en Tilligte van 1575 tot 1853 wordt Goosink voor het eerst vermeld in het jaar 1576 als ‘Gosman', gezworene van Lattrop. Goosink behoorde tot de gewaarde erven van de marke Lattrop.
Het verpondingsregister. In het jaar 1601-1602 was geheel Overijssel weer in handen van de Staatsen daar prins Maurits in 1597 Oldenzaal op de Spanjaarden had veroverd. Zo konden de Ridderschap en Steden weer een belasting uitschrijven om aan de broodnodige financiën te komen. En zo werd ook de boerschap Lattorpe aangedaan. Het erve Goesenynck had 9 mud hoog- en laag bouw/zaailand, hooiland ongeveer 1 dagwerk groot. En gaf aan pacht 4 mud rogge aan de eigenaar 'joncker van Saesfeldt'. Deze joncker was waarschijnlijk Adriaan van Reede, heer van het slot/huis Saasveld. [4]
Tevens werd er in 1602 een belasting geheven over de paarden, varkens, schapen en iemen/bijenkorfen, het 'Paardengeld register' van 1602. Het 'Geseninck' werd aangeslagen voor 3 paarden en 1 varken. [5]
In het vuurstedenregisters van 1675 en 1682 wordt Goessingh aangeslagen voor 1 vuurstede en 1 oven, het had dus één stookplaats in het erfhuis en buiten een schuurtje met daarin een bakoven.
 [6] Detail Hottingerkaart 1783 Lattrop
Verdere namen van bewoners van het erve Goosink komen we tegen in het markeboek. Tussen 1577 en 1585 wordt een LambertGoosink vermeldt, 1632-1634; Johan Goosink en 1653-1655; Lammert Goosink. Daarna wordt het een stuk duidelijker met de doop- en trouwboeken van het gericht Ootmarsum, ofwel de DTB-registers. Op 21 november 1675 trouwt Arent Gosinck, jonkman, met Lisabeth Luicasz Bonck van het nabij gelegen erve Bonke.
Zij krijgen de volgende kinderen; Geesje, gedoopt op 20 augustus 1676, Lucas op 6 april 1679, Grietjen op 3 januari 1686.
Op 6 oktober 1678 trouwt Jan Gosinck, jonkman, met Jenneken Lamberts, jonkdame, beiden te Lattrop.
Waarschijnlijk zijn Arent en Jan broers en Lammert Goosink hun vader. Kinderen van Jan en Jenneken zijn; Geesken gedoopt op 24 augustus 1679, nogmaals Geesken; 6 februari 1681 en Lambert op 12 augustus 1683.  
In 1684 is deze Jan bouwman op het erve Goosink want in een akte van 14 juli 1684 verklaart hij voor een bedrag van ƒ446,- aan achterstallige pacht schuldig te zijn aan de eigenaar van het erve Goosink dokter Gerlacins en vrouw Geertruid Elfers. [7]
In 1685 op 1 maart trouwt ene Jan Gosinck, jonkman te Lattrop met Engeltjen Wijchinck uit Noord-Deurningen. Of deze Jan nu dezelfde is als de vorige is niet duidelijk. Hij zou dan als weduwenaar opgetekend moeten zijn. 
Kinderen uit dit huwelijk; Jan *10 september 1686 en Berent *15 juni 1690. 
Op 28 maart 1701 hertrouwt de weduwenaar Jan Gosinck met Geertjen Ottinck uit Oud-Ootmarsum. Kind; Margareta, gedoopt op 28 mei 1703. 
Het volgende huwelijk is van 25 december 1708, dan trouwt Jan Gosinck, jonkman, met Fenne Wiggerinck, jonkdochter, beiden van Lattrop.
Kinderen; Angela, doop op 11 november 1709, Wolterus op 10 april 1718, Gesina op 29 juni 1721 en Gerhardus Joannes op 2 december 1726. 
Het volgende huwelijk is dat van Jan of Joannes Heijnen en Ale of Aleida Gosinck/Goesinck, beiden uit Lattrop. Waarschijnlijk is Ale/Aleida; Angela, oudste dochter van Jan Gosinck en Fenne Wiggerinck, de erfopvolging zou dan via haar gaan. Trouwdatum 27 mei 1736.
Kinderen: Joannes, doop op 18 augustus 1737, Aelbertus op 28 januari 1740 , Fredericus op 1 september 1742, Angela op 13 september 1745, Gerardus Joannes op 1 augustus 1748, Joannes op 14 november 1751 en Euphemia op 26 januari 1756. Jan Heijnen ofwel Goosink komen we op 30 juni 1738 tegen in een akte waar hij samen met Jan Bossink en Jan Beernink verklaard schuldig te zijn aan Antoni Rijntjes de som van ƒ172,- wegens het betalen van een procedure namens de marke Lattrop tegen de heren van Frenswegen. [8] Op 30 november 1740 staat er een verkoop opgetekend waar Jan Goossink en vrouw Ale verklaren verkocht te hebben aan Fréderic Louis markies de Thouars, luitenant in het regiment van kolonel Stins, de koper, het nieuwe land aan de Horstkamp en 6 spint land in de Olden Gaarden bij het Olde Goossink gelegen. 

Fréderic Louis markies de Thouars, de koper uit de akte van 30 november 1740, werd op 4 maart 1740 eigenaar van o.a. het erve Goossinck te Lattrop, dit als schenking door zijn moeder Margaretha Johanna Cuyck van Mierop, bezitster van het Huis Harseveld. Dit was een adelijk huis, gebouwd in 1663 en gesloopt in 1848, gelegen bij het Almelo-Norhornkanaal richting Tilligte. De markies was door zijn huwelijk met de erfdochter Golda Catharina Elsabe Everdina van Bellinckhave eigenaar geworden van de havezate ‘de Woeste' later ‘Bellinkhof' geheten. Deze voormalige havezate lag bij Weerselo. 

Er volgden na de akte van 30 november 1740 nog meer van dit soort gelijke verkoopaktes, waarbij Jan Goosink telkens huisraad, gereedschap, vee en graangewas aan de markies moest verkopen. Dit wegens het niet kunnen betalen van de pacht en de belastingen aan de markies. Dit gold eveneens voor de andere pachters. Echter uit medelijden kregen zij al hun goederen ter leen weer terug, uitgezonderd het graan. Dit geschiede o.a. met Jan Goossink op 30-11-1740, 25-10-1745, 13-10-1746, 29-05-1754 en 20-05-1755.
Na het overlijden van Fréderic Louis markies de Thouars in 1756 hertrouwt de weduwe met David Constantijn baron du Tour, die nu de goedesheer over het erf Goossink wordt.
Echter veel beter werd het er voor Goossink niet door. Op 12 maart 1766 moest Goossink wegens een schuld van ƒ674,- aan achterstallige pachten en renten zijn "gansche have” verkopen in opdracht van de goedesheer David Constantijn baron du Tour. 

In 1774 komen de erven Goosink in handen van Mark Anton de Thouars, heer van Singraven. Deze trouwde met zijn nicht Johanna Carolina de Thouars, dochter van zijn oom Fréderic Louis markies de Thouars tot Harseveld en Golda Catharina Elsabe Everdina van Bellinckhave, eerder beschreven in dit stuk. [9]. Na 1800/1810 staat voor het erve Goossink in het markeboek M.A. de Thouars, bezitter van het Huis Singraven opgetekend. Na de dood van Markies Mark Anton de Thouars van Singraven in 1829 gaan de erfgenamen over tot publieke verkoop van het Singraven. Op 26 november 1829 wordt de nieuwe eigenaar van o.a. het Nieuwe Goosink en het Oude Goosink, mr. Johannes Theunis Roessingh Udink als de nieuwe heer op Singraven. 

Maar nu verder met de bewoners van het Goossink.
In de volkstelling van 1748 komen we Jan Heijnen/Goosink en Ale tegen met de volgende kinderen; Albert, Freric, Engele, Gerrit Jan onder de 10 jaar en schoonvader Jan Goosink. Wat opvalt is de steeds voorkomende naam Engele/Angela waardoor er deze lijn in zit, n.l. Jan Gosinck x EngeltjenWijchinck, 1685: Jan en Berend Jan Goosink x Fenne Wiggerinck, 1708: Angela Ale/Aleida; Angela? Goossink x Jan Heijnen 1736: Albert en Angela/Engele.
In dezelfde volkstelling wordt tevens vermeld: Berent Nieuwe Goosink met "broeder Evert en suster Martha”. Dit is zover ik aan gegevens heb de eerste vermelding van het Nieuwe Goosink. Het Oude Goosink wordt in dezelfde volkstelling niet vermeld, waarschijnlijk was het Oude Goosink op dat moment niet bewoond. Maar daar komen wij later op terug. 
Op 17 januari 1762 trouwt Albert Gosinkmet Gesina Reerink. Gesina was een dochter van Jan Reerink en Jenne Kottink van het erve Reerman te Lattrop. Zij kregen de volgende kinderen: 1. Joanna gedoopt in 1763, 2. Joannes en 3. Aleidis, tweelingen in 1766, 4. Joannes in 1769, 5. Gesina in 1773 en 6. Maria in 1778. De erfopvolging ging via Gesina. 
Op de holtink ofwel markevergadering van 1 september 1772 op het erve Bonke worden als nieuwe gezworenen opgetekend Berend en Albert Goossink. Berend was de Berent Nieuwe Goosink van de volkstelling van 1748, bouwman op het erf Nije Goosink.
Gesina, dochter van Albert Goosink en Gesina Reerink trouwt op 28 april 1793 met Gerardus (Gerrit) Busscher, zoon van Hendrik Busscher en Aleid Hesselink uit Tilligte. Deze Gerrit Busscher kwam van de kottersplaats Busscher en werd bouwman op het erf (Oude) Goossink. Hij overleed ca. 1805. 
 Busscher Gerrardus zv Hendricus en Aleida Busscher in Tilligte 07-08-1756

(Hierboven: Doopboek Ootmarssum Gerardus Busscher) 

7(-8-1756) baptizata e gerrardus parentis hendricus et aleidis busscher in till(igte) Suscepit joanna claas in til(ligte.
7(-8-1756) Gedoopt is Gerrardus. Ouders Hendricus Busscher en Aleida (Hesselink) in Tilligte. Getuigen: Joanne Claas (van de Kloasboer) in Tilligte.  
(Tekst uit acte van bekendheid van zoon Joannes Goossink 10-04-1827. Hierin verklaren: Hermen Leferink oud zeven en vijftig (57) jaren landbouwer in de boerschap Lattrup, gemeente Denekamp dezes Cantons – Joannes Groeneveld oud zeven en veertig (47) jaren wieldraaijer in de boerschap Breklenkamp zelve Gemeente, Jan Bossink oud vijf en veertig jaren beide laatstgemelden landbouwers te Lattrup voornoemt, die ter requisitie van Joann: Goossink boereknegt ook te Lattrup voormeld, verklaard hebben, wel te hebben gekend wijlen zijn Vader Gerrit Goossink en wel weten dat denzelven voor omstreeks twee en twintig Jaaren overleden is).
Dit echtpaar kreeg de volgende kinderen: 1. Joannes Hendricus ged 17 mei 1794 en ovl voor 3 maart 1796, 2. Joannes Henricus, gedoopt op 3 maart 1796, 3. Joannes op 8 april 1798, 4. Albertus op 11 mei 1801 en 5. Joannes in op 25 juni 1804.
* Joannes Henricus/Jan Hendrik zie Oude Goosink.
* Joannes/Jan vertrekt naar Breklenkamp, zie "Derks”.
* Joannes/Jannes zie "Rotjans”
In de volkstelling van 1795 staan vermeld: Gerrijt Goossink met 6 personen. 
In 1812 werd er in de Napoleontische tijd het Naamaannemings-register aangelegd. Iedereen moest nu een vaste achternaam ofwel familienaam aannemen. De weduwe Gerrit Goosink houdt als familienaam "Goosink” aan. Verder staan opgetekend: Jan Hendrik 16 jaar oud, Jan 13½ jaar, Albertus 10½ en Jannes 7½ oud.
Van het Nieuwe Goosink staat niemand opgetekend. 

Het Oude Goosink. 

Het Oude Goosink was een afscheiding van het erfhuis het Goosink; een lijftucht- of wönnershuis. Dit vond op alle grotere erven plaats; voor de uitredende ouders werd op het erf of verderop een klein boerderijtje gebouwd, een zogenaamd lijftuchthuis. Maar in werkelijkheid werden ze, na het overlijden van de ouders, al gauw bewoond door allerlei gezinnen. In een soort onderverhuur.

De bewoners.
In 1687 Rotger in't Olde Gosinck en vrouw Geze die hun kind Jan laten dopen. Dit zou het echtpaar Rotger Jansz en Geze Hendrickz kunnen zijn. Beiden uit Lattrop. Kerkelijk huwelijk op 28-09-1684.
Van 1718 tot ongeveer 1726 het echtpaar Lammert Berentsen Gosink en Jenneken Keuiers uit Lattrop. Kinderen; 1. Bernardus 1718, 2. Joanna 1721, 3. Bernardus 1723 en 4. Gerhardus 1726.
Tussen 1731 en 1743; Lubbert in't Olde Gosinck en vrouw Jenne.
Kinderen: 1. Lambertus 1731, 2. Hermannus 1732 en 3. Aleijda 1736.
In de volkstelling van 1748 wordt het Oude Goosink niet genoemd.
Tussen 1774 en 1782 komen wij het gezin Bernardi in't Oude Gosink en vrouw Hermina Wigbels tegen.
Kinderen: 1. Getrudis 1774, 2. Aleijdis 1776, 3. Joanna 1778, 4. Joannes 1780 en 5. Gerardus Joannes 1782.
In de volkstelling van 1795 staat opgeschreven; Jan Oude Goossink met 5 personen.
In het naamaannemingsregister van 1812 staat niet het Oude Goosink vermeld maar wel het Bakhuis.
Jan in't Goosinks bakhuis noemt zich "Blokhuis”.
Kinderen: 1. Harm Hendrik 17½ , 2. Gerrit 14½, 3. Johanna 23½, 4. Hermina 22, 5. Hendrika 19½ en 6. Maria 13.
In 1829 bevind zich op het Oude Goosink een 56-jarige weduwevrouw in het bezit van het erfwinningsrecht. [Dohlman, Singraven]. Deze weduwevrouw zou Gesina Goosink, weduwe van Gerrit Busscher kunnen zijn. 
Nu is waarschijnlijk Jan in 't Goosinks bakhuis dezelfde als Jan Oude Goossink, met 5 personen, uit de volkstelling van 1795.De teller van de volkstelling van 1795 komt bij "Gerrijt Goossink met 6 personen”, maar deze is dus woonachtig op het Oude Goosink maar noemt/heet dus Goosink. Dus ziet de teller het Goosinksbakhuis voor het Oude Goosink aan.
Wat kan men nu zeggen over het erfhuis Goosink: In een akte van 23 maart 1763 erft Johannes Frederik Wubbe(n) het volle vruchtgebruik van de beide erven Nieuwe – en Oude Goosink, met recht van houtkap, levenslang. Toen al vormden ze beiden, ieders een half waar, het gewaarde erf Goosink.
In 1779 in het "Register van Nije gronden in Latterop” zijn het Nije Goossink en het Oude Goossink tezamen als een "vol erf” opgetekend. Beiden voor het aandeel van het erve Goossink. [Markeboek] Men kan hieruit concluderen dat het Nije – en het Oude Goossink, beiden een half gewaard erf, samen een vol waar, met zijn beiden het erve en goed Goossink vormen. 
Het erfhuis Goosink, nog wel op de Hottingerkaart van 1783 opgetekend, is dus ruw geschat tussen 1760 en 1790 verlaten, en voor 1830 verdwenen. 
Zoals eerder gezegd werd in 1829 J. T. Roessingh Udink de nieuwe eigenaar van het erve Goosink te Lattrop, bestaande uit het Nieuwe Goosink en het Oude Goosink.
Op de kadastrale kaart van 1830 staat Roessingh Udink genoteerd als eigenaar van drie huiserfen, n.l. nr. 16, 20 en 21, respectievelijk; Nieuwe Goosink, Oude Goosink en Goosinks Baks. 
Op de kadastrale kaart van 1880 is het Goosinks Baks verdwenen.
Toen Roessingh Udink in 1829 eigenaar werd van o.a. de erven Nieuwe – en Oude Goosink was de grootte van beide erven:
Nieuwe Goosink: 11 percelen, 09.72.51 hectare.
Oude Goosink: 15 percelen, 09.18.62 hectare.
Tevens hadden beide erven gezamenlijk 7 hectare bos en potegrond. (Potegrond is jonge bosaanplant "in de potterij” voor hak – en brand – en bouwhout) [9]. 
 

*Joannes Henricus/Jan Hendrik op Oude Goosink 

Op 21 mei 1830 (wet) en op 26 juni 1830 (kerk Lattrop) trouwt de oudste zoon van wijlen Gerrit Goosink, geboren Busscher, en Gesina, JanHendrik Goosink met Aleida Keukeler. Aleida was een dochter van wijlen Hermannus Keukeler en Joanna Westerhof of Brijen, landbouwers op het Oude Beernink te Lattrop.
Kinderen uit dit huwelijk; 1. Gerardus geb./ged. op 22-04-1831, 2. Hermannus geb/ged op 09-04-1833 en overleden 12 dagen later op 21 april. 3. Hermannus Johannes op 03-01-1836, 4. Gezina op 20-09-1838, 5. Johannes Henricus op 08-09-1841, 6. Antonius op 05-06-1844, 7. Levenloos geb kind op 17-04-1847 en 8. Levenloos geb kind op 27-12-1849.
De familie Goosink blijft het Oude Goosink bewonen tot 1861. De familie bestond toen uit: Goosink Gradus, Herm Jan, Johannus Bernardus, Antonius en Gezina. Plus de dienstmeiden Keukeler Maria en Molendijk Euphemia.
Goosink Gradus, Antonius en Molendijk Euphemia zijn op 29 october 1861 uitgeschreven en vertrokken naar Bookholt in Duitsland, bij Nordhorn gelegen. 

Foto rechts: het Gosinksbaks, later Fox. Schilderij boerderij Gosinksbaks nu Fox Lattrop

Goosink Gezina vertrok naar Hezingen. Herm Jan trouwt op 26 juni 1867 met Geziena Busscher uit Noord Deurningen, dochter van Hendrikus Busscher en Maria Veltscholten. 
Het echtpaar woonde rond 1880 op huisnummer 33 Noord Deurningen (oude Westerhof) en kreeg twee dochters; Aleida Johanna geb 9 april 1872 (ovl 29 mei 1884) en Geertruida Christina geb 10 januari 1874 en een zoon Gerardus Johannes ca. 1876. Deze laatste overleed op 13 april 1877. De eerste, Aleida Johanna sterft op 29 mei 1884 oud 12 jaar en de tweede, Geertruida Christina, trouwt in 1895 met Albertus Brookhuis uit Noord Deurningen (Hemmelhuis 2, aan de kloppendijk?) Dit echtpaar vertrekt later naar Nordhorn. Herm Jan overlijdt op 22 februari 1915. Waarom de Goosinks vertrokken van het Oude Goosink is niet duidelijk, geen toekomst perspectief als huurders? Wie zal het zeggen.  
Als eigenaar van de erven Goosink, respectievelijk het Nieuwe – en het Oude Goosink en het Goosink bakhuis rond 1850-60 ten tijde van de markegrondverdelingen, was Roessingh Udink van het Singraven, tevens Burgemeester van Denekamp. 
Als nieuwe bewoners of huurders komen op het Oude Goosink de familie Lubker-Oude Leeferink, bestaande uit Bernard en echtgenote Johanna.Bernardus/Bernard Jan Lubker/Löbker, geboren op 18-04-1845 is afkomstig uit Emsburen, ambt Lingen. Zijn vrouw Johanna Oude Leeferink, geboren april 1846, komt uit de gemeente Weerselo. Trouwdatum: 26-06-1888 burgerlijk huwelijk te Denekamp. Nu is het vreemde dat de kinderen tussen 1874 en 1886 geboren en gedoopt zijn in Lattrop. Het kerkelijk huwelijk zal dan van voor 1874 zijn.
Kinderen: 1. Johannes Bernardus 16-04-1874, 2. Gerardus Johannes 04-09-1877, 3. Maria 1901-1880, 4. Joannes Hermannus 17-11-1883 en 5. Gerardus 23-03-1886. 
Na 1888 is de familie Lubker vertrokken, waarschijnlijk naar Weerselo en als nieuwe bewoners op het Oude Goosink staan opgeschreven het echtpaar Bernard Fox en Gesina Tijscholte (zie foto rechts onder). Bernard en Gesina Fox kwamen van het Morsink-huisken ofwel het Oude Morsink waar ze een korte tijd gewoond hebben.
In deze tijd zo rond 1890-1894 toen het Singraven door erfenis van eigenaar veranderde, is het erve Goosink, bestaande uit het Oude – en Nieuwe Goosink, verkocht en afgebroken. Bernard Fox bouwde toen op de plek waar eens het Goosink bakhuis heeft gestaan, aan het begin van het laantje, een nieuw huis. Dit was het definitieve einde van het erve Goosink te Lattrop.  

Hannes Fox en Marie Rerink Lattrop

Foto links: Hannes Fox en Marie Fox-Rerink.

Daar Bernard en Gesina nog een korte tijd op het Oude Goosink hadden gewoond namen zij de erfnaam "Oold-Gooz'n” mee. Lang hebben zij deze naam "Oold-Gooz'n Bernard en Sien” nog gedragen maar nu is deze erfnaam verdwenen. Bernard ofwel Bernardus Fox, geboren op 12-11-1866, kwam uit het Lattropperveld van het plaatsje het "Veldkaptein”. Hij was een zoon van Berend Hendrik (Bernard Henrich) Fox en Johanna Scholten, landbouwers op het "Veldkaptein”, nu Fox, Rammelbeekweg. Het Veldkaptein was waarschijnlijk een voormalige markewoning, rond 1839 bewoond door het echtpaar Bulter-Potterink. Anna MariaBernardus Fox  en  Gezina  Tijscholte Lattrop (Foto J Swaab Amsterdam) Potterink was de weduwe van Theodorus Föxs en de zuster van Anna Margaretha Pöttering/Potterink op de katerstede Kaptein te Lattrop. Vandaar misschien de naam "Veldkaptein”. Theodorus Föxs en Anna Maria waren de grootouders van Bernard Fox.

Op de kadastrale kaart van 1830 staat als eigenaar vermeld van sectie F nr. 275 huiserf; Vuchs Diedrich Dirk.
Maar nu verder met Bernard Fox.
Bernardus Fox was getrouwd met Gezina Tijscholte, dochter van Henricus Tijscholte en Johanna Nijhuis van het erf Tijscholte te Lattrop. Nazaten van dit echtpaar bewonen nu nog het erf Fox aan de Lattropperstraat. 

Nu het Nije-Goosink. 

In de volkstelling van 1748 wordt Berent Nieuwe Goosink met zijn broeder Evert en suster Martha opgetekend. Berent is waarschijnlijk de Berent gedoopt op 15 juni 1690 als zoon van Jan Goosink en Engeltjen Wijchinck en Martha is waarschijnlijk Margareta gedoopt op 28 mei 1703 als dochter van Jan Goosinck, weduwnaar en Geertjen Ottinck. Halfbroer en halfzus. Evert is een vraagteken.
Op 2 maart 1749 trouwt Berent Gosinck met Geesken Hinkebein uit Brandlecht, een boerschap net over de grens gelegen onder Nordhorn. Wat nu opvalt is dat, terwijl de andere Goossinks net als bijna geheel Lattrop de katholieke religie trouw bleven, hingen het echtpaar Berent Gosinck en Geesken Hinkebein de "protestante religie” aan. Dit gold voor al hun verdere nazaten. Ze noemden zich na hun huwelijk "Nieuw Goosink”.
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Geertruid doop op 1 augustus 1750, 2. Geertruijt op 18 oktober 1751, 3. Stienken op 5 mei 1754, 4. Hasmienken op 8 juli 1757 en 5. Fenne op 23 mei 1762.
De erfopvolging ging via Geertruijt. 
Geertruijt Nieuwe Goosink trouwde op 3 december 1775 met Hendrik Mulder/Möller uit Brandlecht. Deze Hendrik wordt dan de nieuwe bouwman op het erf Nieuw Goosink en noemt zich met de doop van de kinderen dan ook afwisselend Goosink of Möller. 
Kinderen uit dit huwelijk waren: 1. Berend gedoopt op 10 maart 1776, 2. Aleid op 20 juli 1777, 3. Harm op 15 februari 1779, 4. Gerrit op 16 april 1781, 5. Hendrik op 23 november 1783, 6. Evert op 16 januari 1785, 7. Jan op 16 maart 1788, 8. Stine op 30 augustus 1789, 9. Gesina op 3 december 1791 en 10. Harm op 11 juni 1795.
In de volkstelling van 1795 staat o.a. opgetekend; Geertuij Nieuwe Goossink met 10 personen en Jan Oude Goossink met 5 personen. 
De erfopvolging ging via Aleid/AleidaNieuw Goosink, zij trouwt in het jaar 1805 met Jan Beekman uit Gildehaus, graafschap Bentheim.
Kinderen uit dit huwelijk waren; 1. Gerrit geboren op 5 maart, gedoopt op 9 maart 1806, 2. Berend geboren op 24 november, gedoopt op 29 november 1807, 3. Hendrika geboren op 11 december, gedoopt op 17 december 1809. Zij staan opgetekend als kinderen van Jan Beckman op Nieuw Goossink en Aleid Nieuw Goossink.
Op 9 september 1810 werd door Mark Anton de Thouars de aanspraak van Aleids vader Hendrik Goosink op zijn erfwinningsrecht op het erve Goosink voor een jaarlijkse rente van twintig gulden afgekocht. Deze Hendrik was dus Hendrik Möller, gewezen bouwman op het erve Nieuwe Goosink.
In 1829 tijdens de verkoop van het goed Singraven staat als extra uitgave ofwel uitgang twintig gulden levenslang aan de 80-jarige Hendrik Muller, gewezen bouwman van't erve Goosink.
Een jaar later was deze uitgang stop gezet dit wegens het overlijden van Hendrik. [9] Tevens werd in 1809-1810 door Mark Anton de Thouars een proces gevoerd om zijn vordering aan Jan Bekhuis en zijn vrouw Aleida Nieuw Gosink tot ontruiming van het erf Nieuw Gosink, kracht bij te zetten. [10]
Het was de markies er alles aan gelegen om de familie Bekhuis /Nieuw Goosink van het erf Nieuw Goosink af te krijgen. Welke reden hij hiervoor had is mij niet bekend, misschien dat het erf te weinig opbracht omdat er slecht geboerd werd. Er moeten wel ernstige strubbelingen tussen de pachter en eigenaar geweest zijn.
In het naamaannemingsregister van 1812 komen de Nieuw Goosinks niet meer voor. Voor 1821 zijn ze vertrokken. In het volkstellingsregister van de gemeente Denekamp, boerschap Lattrop van 1839, staat de familie wel weer opgeschreven; ze bewoonden een markehuisje in het Lattropperveld, ergens achter het plaatsje Rammelhuis gelegen. Rond 1860 staat het gezin Bekman nog opgetekend onder Lattrop huisnummer 101. Hoofd van de familie is dan kleinzoon Jan Bekman, gehuwd met Hindrikje Ahuis uit Bakelte (D). 
 
De nieuwe bewoners van het Nieuwe Goosink werd het echtpaar Gerardus Rikkink en Helena Auste/Austi.
Zij kwamen van het nabij gelegen plaatsje het Olde Morsink, dat tussen het Nieuwe Goosink en de kottersplaats Morsink (nu Roepe) in lag. In het naamaannemingsregister van 1812 noemt Gerrit in't Olde Morsink zich ‘Rikkink'.
Het echtpaar, getrouwd op 24 april 1805, kreeg de volgende kinderen; 1. Helena, geboren in 1806, 2. Joannes geboren op 6 maart 1818, de erfopvolger, 3. Hermannus, gedoopt op 1 maart 1821, 4. Joannes Hermannus op 20 januari 1822, 5. Gesina op 6 juni 1825 en 6. Gerardus gedoopt op 9 oktober 1828.
Met de doop van Hermannus in 1821 staan ze opgeschreven in het RK-doopboek van Lattrop als "Gerardi Rikkink nune Nij-Gossink en Helena Auste”. Dus zijn ze voor 1821 op het Nieuwe Goosink ingetrokken. 
 
Joannes Rikkink de erfopvolger, trouwt op 6 juni (wet) en op 28 juni 1839 (kerk) met Susanna Johanna Tijscholte, dochter van Berend Tijscholte, geboren Morsink en Maria Voorpostel, van het erve Tijscholte te Lattrop. Geboren op 15 april 1809.
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Geziena geb./ged. 18-07-1840, 2. Bernardus geb./ged. 28-03-1842, 3. Johannes geb.ged. 22-09-1844 en 4. Jan geb./ged. 25-08-1847 [geb./ged.= geboren/gedoopt]. Dan nog 5 en 6: de tweelingen Gerardus en Joannes Henricus ged. 03-02-1852.
De erfopvolging ging via Johannes. Hij trouwt in 1880 met Maria Hulsbeeke, geboren op 16 februari 1858, dochter van Gerrit Hulsbeek en Hendrika Poelers uit Breklenkamp. Dit echtpaar, Hulsbeek/Poelers, bewoonden een huurplaatsje het "Eijershuis” geheten, tegenover het erve Lutke Veldman gelegen. 
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Johanna geb./ged. 25-12-1882, 2. Bernardes Joannes geb./ged. 07-11-1884, 3. Gerardus geb./ged. 20-02-1886 en 4. Bernardus Johannes geb./ged. 09-02-1889.
Na het overlijden van Johannes in 1890, vertrekt het gezin naar (gemeente) Losser. Uitschrijfdatum: 1 juni 1892. 
De boerderij het Nieuwe Goosink is daarna gesloopt.
Johannes overlijdt dus in 1890 waarna Maria in 1891 hertrouwt met Johannes ten Brink van het oude Kienhuis in Tilligte. Uit dit 2e huwelijk van Maria 2 kinderen: Gezina Maria ten brink geb. ca. 1892 en geertruida geb ca. 1893. Op 13 october 1895 sterft haar 2e man Johannes. Maria trouwt daarop voor de 3e keer in 1896 met Gerardus Tijhuis uit Denekamp. Maria Hulsbeeke overlijdt op 25 juni 1930 in Denekamp, oud 72 jaren.
Op de kadastrale kaart van 1900/1901 staat het erf (nieuwe Goosink) niet meer opgetekend. 
Een aardige bijkomstigheid betreffende het erf Nieuw Goosink is het volgende. Van de vele kinderen van Hendrik Möller op Nieuw Goosink en Gesina Getruijt Nieuw Goosink, zijn er twee of misschien wel meer naar Duitsland vetrokken. Op de vele erven op het platteland was er maar plaats voor één gezin, dat van de erfopvolger. De rest van de broers hadden twee mogelijkheden, als ze tenminste niet ergens in de buurt op een boerderij met een erfdochter konden trouwen. Of op de boerderij blijven wonen als ongetrouwde knecht maar dan wel verzekerd van kost en inwoning of de boerderij verlaten en hun heil ergens anders zoeken.  
In het burgerboek van Norhorn staat vermeld; 9 mei 1821 Voerman Herm Goosman geboren te Lattrop, sinds zes jaar woonachtig in de stad en wegens goed gedrag het burger recht verleend. Deze Harm was van 11 juni 1795. Zijn oudere broer Hendrik, geboren 23 november 1783, komen we tegen in Lingen. Nu is daar het volgende van te vertellen. 
In 1994 werd ik benaderd door dhr. Frans Goossink uit Breklenkamp.Hij had bezoek gehad van een jonge man uit Amerika, werkzaam in Brussel. Vanuit deze plek, Brussel, is hij op zoek gegaan naar zijn voorouders die, zover hij wist, uit Lingen in Duitsland kwamen. Zijn naam was Hunter Miles Goosmann.
Van deze Hunter Miles Goosmann kwam de volgende informatie. 
Hendrik Gosink uit Lattrop trouwt op 10 oktober 1813 met Anna Fried. Wilhelmina Hille te Lingen. Hendrik overleed op 8 mei 1866 te Lingen. Hendrik moet als jonge man van rond de 15 al richting Lingen zijn vertrokken.
Hun zoon Georg Freiderich Goosman, geboren op 24 oktober 1819 trouwt op 2 september 1849 met Johanna Maria Würdemann te Lingen. De naam Gosink veranderde in Goosman.
De uit dit huwelijk geboren zoon Johann Hein.Freid. Goosmann, geboren op 5 juli 1852, emigreerde naar de Verenigde Staten en huwt daar met Mattie Simmons. Hier overleed hij op 28 oktober 1928.
Hun achter-achterkleinzoon is nu deze HunterMiles Goosmann, geboren op 10 augustus 1964, en in 1994 werkzaam te Brussel. In hoeverre de huidige Goossink's en de Goosmann's familie van elkaar zijn, is niet te zeggen.
Zijn voorvader Hendrik Gosink kwam volgens hem uit Lattrop.
 Dit zou dan de zoon moeten zijn van het echtpaar Möller-Nieuw Goosink op het Nieuwe Goosink; Hendrik gedoopt op 23-11-1783. Beginnende vanaf 1685 Jan Gosinck x Engeltjen Wijchinck: Jan en Berent, zou er een link kunnen zijn. 
Wat wel zeker is is de naam Goosink/Goosman en de afkomst van de voormalige erven Goossink te Lattrop.  

 Joannes Goossink, "Derks” Breklenkamp. 

Dat er nu nog Goossink's in Lattrop en Breklenkamp wonen is te danken aan Joannes Goosink, de tweede zoon van Gerrit Goosink, geb. Busscher en Gesina Goosink.
Daar zijn oudste broer Jan Hendrik op het Oude Goosink blijft, vertrekt Joannes ofwel Jan van huis en komt in Breklenkamp terecht op het Derksplaatsje. Dit is een klein boerenplaatsje op de driesprong Hoofdstraat-Jonkershoesweg in Breklenkamp gelegen. Jan Goosink trouwde daar op 17 mei 1827 met Elizabeth Haamberg, weduwe van Gerrit Leferink en dochter van Jan Derk Haamberg en Euphemia Oude Eekholt. Elizabeth was de erfdochter op het Derksplaatsje. De naam komt waarschijnlijk van haar vader Jan Derk Haamberg.
Dit erfje Goosink of Derkshuis te Breklenkamp heeft dus niets te maken met het erve Gozening in 1475, schattingsregister en Goeseninck in 1601 verpondingsregister. Dit erf/goed is in de 17e eeuw opgegaan in de havezathe Brecklenkamp. 
Kinderen uit dit huwelijk: 
1. Gerardus ged 05-05-1828, ovl 3 maanden later op 30 augustus, 2. Gezina geb./ged.; 6 augustus 1829 en 3. Gerardus, geb./ged/; 19 maart 1833.
Gerardus Goosink (nr 3) trouwt op 07-07-1873 met Maria Groeneveld, dochter van Jan Hendrik Groeneveld en Gezina Rothuis op het Oude Nijhof te Breklenkamp. Dit plaatsje werd ook wel het "Jaapkes-huis” genoemd. Nu verdwenen.
Dit echtpaar kreeg 3 dochters en 3 zonen; n.l. Johannes, 16 juni 1877, Johannes Hendrikus 7 november 1879 en Hermannus Johannes 12 oktober 1889.
Johannes of Jens (foto rechts) van 1877 trouwt in 1908 met Johanna Geziena Weenders, dochter van Jan Weenders en Hendrika Wassink uit Breklenkamp. Johanna Geziena overlijdt in 1919, daarna hertrouwt Johannes in 1920 met Johanna Geertruida Geziena (Sina)Keuijer (foto rechts), dochter van Johannes Keuijer en Maria Huisken te Breklenkamp.Jens Goossink en Sina Keujer Noord Deurningen
Johannes vertrok van het Derksplaatsje naar het Lutke Veldman. 
Dit huis stond leeg en werd verhuurd. (Daar Johannes Bernardus Groeneveld en zijn vrouw Maria Rerink (Koelman) op jonge leeftijd stierven werden beide kinderen tijdelijk op genomen bij Koelman (Rerink)te Lattrop. Het huis werd verhuurd.) Huisnummer na 1910: 20. Daarna vertrok de familie naar Noord Deurningen.
Johannes Hendrikus ofwel JanHendrik trouwt in 1913 met Maria Hassink, dochter van Jan Hendrik Hassink en Johanna Dusink te Breklenkamp. Huisnummer rond 1920; 26/29 Breklenkamp. Nu 1998, Goossink Noordweg 4 te Breklenkamp.
Hermannus Johannes ofwel Jan bleef op het Derksplaatsje wonen en trouwt in 1919 met Johanna Ruel, dochter van Johannes Bernardus Ruel en Gesina Keuijer te Lattrop. Hij hertrouwt als weduwnaar in 1932 met Maria Josephina Geertruida (Marie) Bruns.
Derksplaatsje huisnr 3. Nu 1998, Goossink Jonkershoes-weg 2 Breklenkamp.
Familie Goossink Breklenkamp
(foto links: Familie Goossink Breklenkamp: huwelijk dochter Marie met Marinus Velthuis uit Geesteren(O). 
Joannes/Jannes "Rotjans” 
Joannes Goosink, de jongste zoon van Gerrit Busscher en Gesina Goosink, trouwt 29 januari 1839 met Euphemia Maria Hoefkens (Höfkes) uit Bakelte, parochie Emsburen, [D].Dit echtpaar bewoonde een plaatsje in Lattrop genaamd het "RotJans”. (Dit plaatsje zal later bekend worden als de plaats waar het ‘Jongkindhuis' wordt herbouwd, het nog latere Wigger-schilder (foto rechtsonder). Bewoners: de familie Johan Wigger-Sina Bults. Dochter Lies trouwt met Herman Oolderink uit Denekamp. Nu bewoond door Gerard ten Dam).Huis  familie Wigger (schilder) Lattrop (voorheen Jongkindhuis)
Kinderen: 1. Gezina geb./ged. Op 3 oktober 1840, 2. Anna Maria; 15 mei 1842 en 3. Johannes Hendrikus; 26 oktober 1848.  
Dit gezin Goosink staat model voor zovele gezinnen op het platteland in de vorige eeuw in Twente. Ze bewoonden kleine plaatsjes, die meer weg hadden van hutten dan van huizen en leden een armlastig bestaan zonder toekomst of perspectief. Het beroep van Joannes was stroodekker en hij boerde er een beetje bij voor de dagelijkse levensbehoefte.  
Joannes Goosink overleed op 6 maart 1873. Zoon Jan Hendrik emigreerde naar Amerika. Anna Maria overleed ongehuwd in 1862 en Gezina vertrok met haar zoon Jan Hendrik,  (*1865) uit een onbekende relatie, naar Losser. Na 1880 woonde er nog op het Olde Haamberg te Lattrop Maria Goosink-Höfkes, de weduwe van Joannes Goosink en de weduwnaar Jan Horsthuis. 

Dit is het einde van het verhaal over het laantje te Lattrop en de erven Goossink's. Het verhaal zou nog veel uitgebreider kunnen zijn, maar dat zou heel wat meer zoek- en speurwerk geven.  

En zo zijn de Goosink's opgegaan in de geschiedenis maar het eikenlaantje te Lattrop staat er altijd nog.  

Nó, ik stop d'r met, de koffie is kloar.

Noten.
1.Lijst van de leenmannen van het Oversticht, 1382. Uit Registers en Rekeningen van Het Bisdom Utrecht 1325-1336, S. Muller Fz. Werken van het Historisch Genootschap.
2.Schattingsregister van Twente 1475 A.L. Hulshoff Ver. Tot beoef. Ov. Regt en eschiedenis 1953.
3.Rekeningen van Gosen van Raesfelt, de jonge, Drost van Twenthe over de jaren 1567 – 1572, publicatie van de Vereniging Oudheidkamer ‘Twente' 1982.
4.Verpondingsregister van 1601 – 1602 RAO Statenarchief inv.nr. 2456, zie ook het boekwerk; Het Verpondingsregister van Twente van 1601, Oudheidkamer 1985.
5. Paardengeldregister RAO Statenarchief inv. Nr. 2604.
6.RAO Statenarchief inv.nr 2568-2583.
7.R.A.O. 1629-1634 / 1682-1811 Inv.nr.2.
8.R.A.O. 1629-1634 / 1682-1811 Inv.nr.5.
9."Singraven” De geschiedenis van een Twentsche Havezathe”door prof. Dr. Karl Döhmann en met medewerking van W.H. Dingeldein, 1934.
10. R.A.O. Inv. Drostambt Twente, procesdossiers Civiele zaken.
 

 

 Voormalige boerderij Derks Breklenkamp 

(Rechts nog net zichtbaar het 'Oude Scholte of 'Scholtenwönner, later 'Sniedersboer')