Heemkunde Lattrop Breklenkamp

Geert Lohuis Breklenkamp

Allemaal Duitse vrouwen…
Verteld door Geert Lohuis uit BreklenkampGeert Lohuis Breklenkamp geb 31-07-1905
en opgetekend door H.J. Asma.

lk ben in 1903 geboren op de boerderij, die mijn broer Harm later heeft voortgezet. lk heb de school in Breklenkamp bezocht. Voor zover ik weet waren het in die tijd alleen de kinderen van Bergman en Leusman, die naar de school in het Duitse Lage gingen. Toen ik nog zo’n jongen was gingen we met onze familie op zondag in Lage naar de kerk. We gingen daar naar toe met een koets. Dat deden de meeste protestantse boeren uit Breklenkamp.
In 1914 brak de oorlog uit en ging de grens tijdelijk dicht. Vanaf die tijd gingen we naar de (Hervormde) kerk in Ootmarsum.

Belasting op goederen…

Voor een koets werd in die tijd belasting betaald. Voor een gewone wagen niet; zodra er onder een rijtuig veren zaten, was het luxe en moest men betalen. Ook als een koe werd geslacht, moest men daarvoor Harm Lohuis Breklenkamp geb 27-06-1896belasting betalen, want rundvlees was eveneens een luxeproduct. De hoogte van de belasting was afhankelijk van de waarde van de koe. Om de waarde te schatten moest er een kommies uit Lattrop komen en als de boer en de kommies het eens waren kreeg de koe een loodje aan de staart.
In die tijd waren alcohol en suiker in Duitsland goedkoper dan hier, vanwege de accijnzen die er in Nederland op zaten. Tabak, koffie en thee waren in Duitsland veel duurder. lk kan me nog herinneren dat, als we in Lage uit de kerk kwamen, mijn vader daar in een winkel een pond suiker kocht en het vervolgens achter zijn vestje stopte.
Eens op een zondagmorgen, toen we terugkwamen uit de kerk, werden we vlak voor de grens aangehouden door een kommies, die daar uit het bos opdook. Vader werd gevisiteerd, waarbij het pondje suiker gevonden werd en het gevolg was dat hi] een boete kreeg van een tientje, wat gelijk stond met één dag gevangenisstraf. Smokkelen, om er echt wat aan te verdienen, hebben we nooit gedaan. Als we vroeger wat nieuws aanschaften gingen we meestal wel naar Lage. Toen mijn broer zijn eerste fiets kreeg, wat al voor 1914 was, werd die gekocht bij de smid in Lage. Die smid moest mijn broer ook nog eerst Ieren fietsen. Daarvoor kwam hij dan bij ons.

Boerenknecht in Grasdorf…

Toen de oorlog in 1914 was uitgebroken konden we de eerste dagen niet naar school in Breklenkamp, omdat het gebouw in gebruik was genomen door de militairen, die de grens moesten bewaken. Later kwamen de soldaten in het huis van de schoolmeester en kwam de school weer vrij. Het toenmaligeMeester Meinders Breklenkamp schoolhoofd Meinders had die woning toch niet nodig omdat hij in Denekamp woonde. Ik weet nog dat we op de speelplaats van de school samen met de soldaten voetbalden. Wat we hier van de oorlog merkten was, dat overal soldaten van de grensbewaking ingekwartierd waren, ook bij de boeren. Verder was alles op de bon. De oorlog zelf speelde zich verderop af in België en in Frankrijk.
Pasen 1916 kwam ik van de lagere school en kort daarna, in mei van hetzelfde jaar, ben ik als knecht naar een boer in Grasdorf gegaan. Deze was geen familie van ons. lk ging daar over de groene grens naar toe. lk was daar voor dag en nacht en ging zo nu en dan naar huis. lk kan me nog herinneren dat ik op oude klompen naar huis ging en met nieuwe schoenen aan weer naar de Duitse boer ging. Zoiets is wel smokkelen, maar je deed het om die familie wat te helpen. Ongeveer twee jaar ben ik bij die Duitse boer gebleven. Toen moest ik weer naar huis om op de boerderij te helpen, omdat mijn twee jaar jongere broer aan een besmettelijke ziekte was gestorven.

Naar een boerderij Van Twickel…Dika Borggreve-Hassink Breklenkamp-Weerselo

Nadat ik uit Duitsland terug was gekomen heb ik op de boerderij van mijn ouders gewerkt. Later ging ik enkele dagen per week een buurman helpen om een paar centen bij te verdienen.
Toen ik in 1926 trouwde was het de bedoeling dat ik op een ”huurspilke” kwam dat op onze grond stond. Dat boerderijtje was gebouwd in de tijd dat kasteel Breklenkamp met de bijbehorende boerderijen verkocht is door de familie Zeegers. Jan en Mei Dusink, broer en zuster, woonden in die tijd als huisbewaarders op het kasteel, maar na de verkoop van het kasteel moesten ze weg. Mijn vader, die toen tobde met zijn gezondheid, heeft de oude Hulsmeijer (Dekker), een timmer man, zover gekregen dat deze op ons erf een huisje bouwde. Daar konden broer en zus Dusink gaan wonen op voorwaarde dat Jan mijn vader een paar dagen per week op de boerderij zou helpen.
Gerardus Joannes Hulsmeijers (Dekker) BreklenkampDe Dusinks kregen wat grond bij het huisje en verder hadden ze enkele koeien. In latere jaren hebben ze Dieka Hassink bij zich in huis genomen, die getrouwd is met Borggreve uit Tilligte.
Toen ik dus getrouwd ben moest eerst de huur van dit huisje worden opgezegd en kon ik er na een jaar mijn intrek nemen. In 1947 kwam het erf [(Grote) Veldman: red.] vrij, waar we nu wonen. De notaris raadde mij aan daar naar toe te gaan. Aanvankelijk voelde ik er niet veel voor, ik had maar een kleine boerderij. Het was een erf van Twickel. Enkele invloedrijke mensen wilden dat ik er zou gaan wonen en tenslotte heb ik dat maar gedaan. Voor we er kwamen woonde Versteeg er. Mijn broer Harm, die in 1920 trouwde, is op de ouderlijke boerderij gebleven. lk kan me nog herinneren dat men, toen hij in Denekamp trouwde, nog bezig was met de bouw van een gemeentehuis. Inmiddels is dit gebouw ook al weer vervangen.

Grote Veldman Breklenkamp (Vleierweg)

Kookiezer…

Jan Hendrik Lohuis Breklenkamp geb 25-06-1853Gese Lohuis-Lohmulder Breklenkamp geb Nordhorn 03-06-1853Mijn vader Jan Hendrik, die geboren is in 1853, is in het jaar 1892 getrouwd met Gese Lohmölder uit Nordhorn. Mijn grootvader is in 1880 gestorven. Die heb ik dus niet meer heb gekend. Hij was eveneens getrouwd met een vrouw uit Nordhorn en wel met Geze Scholte Rigterink. Omdat ook mijn vrouw in Duitsland geboren is waren dus mijn oma, moeder en vrouw alle drie Duitse. Bovendien is ook mijn schoondochter, die bij ons woont, uit Duitsland afkomstig. Een zuster van mijn opa is vroeger naar Duitsland gegaan en is daar getrouwd. En nu is mijn schoondochter, die van datzelfde erf komt, weer naar hier gekomen.
We hebben hier een ”kookiezer”, dat mijn schoondochter heeft meegebracht. Daarop staan de namen Egbert Rotman en Jenne Lohuis, de zuster van opa, alsmede het jaartal 1871. De protestantse boeren in Breklenkamp hadden altijd de belangrijkste contacten met hun geloofsgenoten aan de andere kant van de grens. Wanneer we voor 1914 met de kleedwagen op familiebezoek gingen vroeg een kommies aan de grens alleen maar of we wat hadden aan te geven. Naar paspoorten en papieren werd niet gevraagd en ik betwijfel of we die toen wel hadden. We gingen altijd binnendoor de grens over, ook wel tijdens de beide wereldoorlogen.
Enkele jaren geleden hadden we nog een ”kleine pas” nodig als we de groene grens over wilden om op familiebezoek te gaan. Zo’n document was te krijgen bij de marechaussee, omdat we konden aantonen dat we familie hadden aan de andere kant.

Brug weg na ruzie…

Het gebeurde ook wel dat koppels vee over de grens gesmokkeld werden. Men huurde dan drijvers, die het werk moesten doen. Gewoonlijk vond zoiets 's nachts plaats, zodat je deze mensen nooit zag. Die drijvers werden goed betaald. Toen ik nog naar school ging woonden in een boerderij in Lage in een bos bij de Dinkel beruchte smokkelaars. Vroeger lag daar een brug over dat water, maar nadat die familie ruzie had gehad met de eigenaar van de brug heeft die man de brug weggehaald en vervangen door een vonder, een voetbrug. Wanneer leden van die familie met paard en wagen naar Neuenhaus wilden, moesten ze vanaf toen eerst terug naar Lage om daar de Dinkel over te steken.

Vluchtelingen en deserteurs…Jan Hindrik Vos Breklenkamp 1888-1962

Toen de eerste wereldoorlog was afgelopen kwamen in Breklenkamp zo’n 20 a 25 Franse krijgsgevangenen aan. Die waren uit Duitsland gevlucht, omdat ze geen zin hadden te wachten tot alles officieel geregeld was. Vluchten was toen niet meer zo moeilijk omdat de Duitse bewakers het wel goed vonden of misschien wel blij waren dat de vluchtelingen verdwenen waren. De Fransen hebben een nacht bij enkele boeren op de deel in het stro geslapen en zijn de volgende dag naar Denekamp vertrokken.
In de oorlog van 1914/1918 zijn ook jonge Duitse mannen over de grens gevlucht om de dienstplicht en de oorlog te ontlopen. Aan de andere kant waren er ook, die dachten dat ze Duitser waren en in de oorlog bij de Reichswehr moesten dienen, zoals Vos van het erf, waar nu Molendijk woont. Die heeft in die tijd als Duits soldaat in Frankrijk gediend. Later kwam men er achter dat hij Hollander was. Er zijn wel meer van die gevallen geweest.
Op het eind van de Iaatste wereldoorlog kwam bij mijn broer op het ouderlijk huis een Duitse soldaat in uniform met het geweer op de nek. De man heeft van mijn broer een oud burgerpak gekregen, heeft zich daar omgekleed en is met achterlating van zijn uniform en wapens verder Holland ingetrokken. Deze soldaat kwam uit Lüneburg.

Foezel onder eikenstobbe…

Meestal waren biggen en het vee in Duitsland duurder dan hier en dan werden ze daar naar toe gesmokkeld. We hebben weleens biggen over de grens verkocht, die dan werden opgehaald in een gierketel. De biggen gingen er van boven in en aan de onderzijde zette men de kraan open zodat de dieren voldoende zuurstof konden krijgen.
Boerderij Loo-Harm BreklenkampOmstreeks 1918 kwamen kommiezen bij ons huiszoeking verrichten. Mijn broer heeft ze gevraagd naar een huiszoekingsbevel. Dat bleken ze niet te hebben. Een van de kommiezen moest toen terug naar het dorp Denekamp om zo’n bevel te halen. Ondertussen bleven de anderen buiten staan, zodat er niets uit onze boerderij gehaald kon worden. Ik wist helemaal niet, dat we iets in huis hadden, wat niet mocht, maar dat bleek toch wel het geval te zijn. We hadden namelijk een hele partij schoppen in bundels van tien/twaalf met ijzerdraad aan elkaar bevestigd. In de tijd, dat de kommiezen buiten op wacht stonden, zijn de schoppen in de grup achter de koeien op de deel gelegd, wat mest en stro er over en zo waren ze onzichtbaar. Toen de kommies met het benodigde papier terug was kon de huiszoeking beginnen, maar de schoppen hebben ze niet gevonden.
Geregeld werden in die tijd huiszoekingen gehouden in de grensstreken. Op de avond, voordat een van onze buren ging trouwen en wij als noabers bezig waren een ereboog te maken, kwam er ineens een heel stel kommiezen aan voor huiszoeking. Zij waren natuurlijk op zoek naar gesmokkelde jenever. Die jenever was er wel, maar niet in huis. Die was ergens verborgen onder een grote eikestobbe. De kommiezen werden bespot en uitgelachen. De volgende dag, toen er tijdens de bruiloft die op de deel gehouden werd, jenever geschonken werd, bleef een inval van de kommiezen achterwege.
Als we in de jaren 1914/1918 een artikel wilden vervoeren, dat op een lijst stond waar een vervoervergunning voor nodig was, moesten we eerst naar de dienstgeleider in Lattrop om zo’n geleidebiljet te halen.

Turf uit Georgsdorf…

Vroeger gingen we naar Georgsdorf om daar turf te steken. In Georgsdorf, dat hier ongeveer 20 km vandaan ligt, kon men perceeltjes veengrond van de boeren huren en daar turf steken. De grond moest enigszins vlak worden gemaakt, zodat de gestoken turf goed opgestapeld kon worden tijdens de droogtijd. We hadden voor de turf een speciale invoervergunning van de gemeente Denekamp. Daags voor we de turf gingen ophalen moesten we dat opgeven bij de dienstgeleider in Lattrop. We moesten dan aangeven dat wij met de turf bij Bergman in Breklenkamp de grens over gingen.
Ik weet nog dat we een keer de hele wagen leeg moesten pakken. Dat gebeurde om te controleren of er misschien onder de turf nog iets anders verborgen was, bijv. sterke drank. Gelukkig hadden we toen uitsluitend turf op de wagen. Smokkelen met paard en wagen was riskant, want als je betrapt werd, liep je de kans dat deze in beslag werden genomen.
Ook na 1947, het jaar dat ik op de boerderij kwam, zijn we nog in Georgsdorf geweest om turf te steken. We hebben turf gestoken tot hier aardgas kwam, zo rond 1960.

Gehuurde grond…

In tegenstelling tot sommige andere Breklenkampse boeren hebben wij nooit grond aan de overkant van de grens gehad. Er waren meer Duitse boeren die hier grond bezaten dan andersom. De bewoner van Geert Bergman Breklenkampde boerderij, waar nu Goossink woont, had in de jaren 1914/1918 een enorme schuld, zodat de boerderij verkocht moest worden. Op aandringen van pastoor Kempers van Lattrop heeft Bergman uit Breklenkamp de boerderij toen gekocht, zodat de boer er kon blijven wonen. De bijbehorende grond is openbaar verkocht, voor een groot deel aan Duitse boeren.
In de tijd dat ik getrouwd ben lag in het veld ongeveer vier bunder grond, waarvan een Duitse boer eigenaar was. Omdat die er niets mee deed heb ik gevraagd of ik er wat van kon huren. Twee bunder heb ik toen van hem gehad en die heb ik ontgonnen. Ik wilde dat graag op papier hebben en meester Meinders heeft toen een contract opgemaakt, waar onder meer in stond dat ik het perceel voor 25 jaar pachtte voor 25 gulden per jaar. In het begin had ik niet veel aan de grond, maar langzamerhand werd dat beter.
Na de bevrijding kwam iemand van het beheersinstituut bij me informeren hoe het met die gehuurde grond stond. Dat was toen namelijk vijandelijk vermogen. lk vertelde dat ik er een huurcontract van had Kempers Johannes Antonius pastoor te Lattrop 1932-1941dat nog enkele jaren doorliep. Totdat de 25 jaar om waren moest ik de huur aan het beheersinstituut betalen. Enkele jaren later kwam men mij vertellen dat de grond zou worden verkocht en dat ik als pachter het recht van eerste koop had. lk vertelde dat ik de grond liever niet wilde kopen omdat ik de Duitse eigenaar goed kende. De grond zou dan aan een andere gegadigde verkocht worden. Daarna heb ik overlegd met de Duitse boer, met wie ik de pachtovereenkomst was aangegaan. Deze had liever, als de grond toch verkocht zou worden, dat ik ze kocht. Toen ik daarna telefoneerde naar de betreffende instantie werd mij verteld dat de grond niet meer verkocht werd. Er werd uitsluitend nog verpachte grond verkocht aan boeren, waarvan het bedrijf anders te klein was en dat was bij ons niet het geval. Zodoende is die grond toen niet meer verkocht en heeft de Duitse eigenaar ze later teruggekregen. Tijdens de ruilverkaveling, die hier indertijd geweest is, heeft de eigenaar voor dat perceel een ander stuk grond teruggekregen.
Sicco MansholtDe Duitse boeren, van wie de grond op Nederlands gebied na een bepaalde tijd nog niet verkocht was, kregen deze terug en de anderen waren de grond kwijt zonder daarvoor geld te krijgen. Eerlijk was dat eigenlijk niet. Zo was er een boer in Lage (Bosman: red.) , die hier zeven of acht boerderijen bezat en ze na de oorlog allemaal kwijt was. De boerderijen werden voor een heel schappelijke prijs verkocht; de grond leverde duizend gulden per hectare op. Er kwam een commissie in Breklenkamp de waarde van de inbeslaggenomen grond taxeren. Zo kwam op een dag bij één van de boeren, die toen de boerderij kon kopen, een deftige heer om koffie te drinken. Achteraf bleek dat Mansholt geweest te zijn, de latere minister van landbouw.

Twickel-boerderijen in Lage…

Twickel bezat in Lage veel boerderijen, die in de naoorlogse periode verkocht zijn. Later hebben ze daar spijt van gehad. In die tijd gingen er geruchten dat grond zou worden toegewezen aan Duitse vluchtelingen uit het oosten. Die mensen waren ontevreden omdat ze in de gebieden, van waaruit zeTwickel-boerderij Lohuis 'het Zwart' Duits-Breklenkamp waren verdreven, alle grond waren kwijtgeraakt. Ze wilden hier toen van de regering grond terug hebben. Omdat Twickel bang was dat hun grond ook wel eens in beslag genomen zou kunnen worden, hebben ze toen veel boerderijen verkocht.
Vroeger was ongeveer heel Lage van Twickel, ook de kerk, die later is overgedragen aan de (kerkelijke) gemeente. De Duitse boeren, die van Twickel boerderijen en grond kochten, werden heel schappelijk behandeld. Zo konden ze de koopsom meteen als hypotheek terugkrijgen. De boerderij van Lohuis-‘t Zwart, die ook onder Twickel woonde, lag op Nederlands grondgebied, maar de bijbehorende grond in Duitsland. De boerderij bleef van Twickel, maar de grond is aan hem verkocht. Later heeft hij ook de boerderij kunnen kopen.
Je had hier een Lohuis, die ook wel ”n Zwartn” werd genoemd en een andere Lohuis, die ”n Wittn" heette, het waren halfbroers. Eens hebben die twee van boerderij geruild. Dat kon toen, omdat ze beide onder Twickel hoorden.

Angstige politiemannen…

Hier in de buurt aan het eind van de straat staat aan de grens nog steeds een slagboom, die de boeren zelf mochten bedienen. Wie land aan de andere kant van de grens had, was in het bezit van een sleutel. In Breklenkamp waren nog wel meer van die grensovergangen, onder meer bij de ”Pispot”. Andere grensovergangen waren met een ketting afgesloten. In de  tijd dat de Baader-Meinhof-groepen actief waren, werd de grenscontrole aan de Duitse kant extra verscherpt. Hier waren toen ook geregeld mensen van de Grenzpolizei.
Wij hadden in die tijd toestemming met de auto binnendoor de grens over te gaan. Op een avond, toen het al donker was, kwam ik met de auto bij de grens en werd aangehouden door een lid van de Grenzpolizei. lk zag een andere politieman schietklaar staan. De mannen waren zo bang, dat ze gewoonlijk op afstand bleven, zolang ze het niet vertrouwden.
Eens kwam ik van de andere kant, toen ik hun busje zag staan. lk was er al voorbij gereden, maar omdat ze achter me aankwamen, ben ik gestopt. Ook toen kwamen ze het busje niet uit. Toen ik uit de auto stapte, zagen ze dat de zaak in orde was. Die mannen hadden angst zolang ze niet wisten met wie ze te doen hadden.

Gesloten grens…

Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd de grens hier afgesloten met prikkeldraad. In die tijd, voor 10 mei 1940 dus, wilden wij eens op bezoek naar Duitsland, naar familie van mijn vrouw. We zeiden tegen elkaar: het kan nu nog, wie weet hoe lang. We pakten de fiets en gingen naar het grenskantoor Laagse Paal. Toen we daar kwamen, was dat gesloten, maar bij Mander/Getelo konden we de grens nog wel over. Men stempelde onze passen al en daarna konden we verder fietsen.
Op de terugweg kwamen we een bekende tegen die ons vroeg, wat wij daar nog deden. Verder vertelde hi] dat alle Hollanders, die in de textiel in Nordhorn werkten, Duitsland uit moesten. Niemand mocht blijven en de grens zat potdicht. lk vertelde hem dat we die dag de grens waren overgekomen en dat we nu teruggingen naar huis. Toen we weer bij de grensovergang kwamen, stonden er SS-ers die ons vroegen waar we naar toe wilden. lk zei dat we Hollanders waren en dat we naar huis gingen. Maar de SS-ers beweerden dat niemand meer over de grens mocht. Ze vroegen langs welke grensovergang we het land binnen waren gekomen. Gelukkig konden we toen het stempel van de post Getelo in onze passen laten zien. Nadat ze ons nog gevraagd hadden of ons bi] de grenspost niets verteld was kregen we te horen: Heraus, heraus…
lk denk dat men bij Getelo tijdens onze grensovergang een fout gemaakt heeft of dat de instructies daar op dat moment nog niet bekend waren. In elk geval, dankzij het stempel in onze pas, kwamen we de grens alsnog over.

Trekker in beslag genomen…

In 1960 heeft de Duitse douane een trekker van ons in beslag genomen. Twee Duitse jongens hadden een volautomatische aardappelrooier gekocht, maar de firma waarvan zij die gekocht hadden, wilde geen trekker verhuren. Zodoende is mijn zoon met onze trekker met de twee op karwei gegaan. De Duitse kommiezen gaven toestemming en de hele herfst verliep alles prima. Omdat die samenwerking goed verlopen was besloten de drie het jaar daarop op dezelfde voet verder te gaan. Aanvankelijk ging alles goed maar op een gegeven moment wilden Duitse kommiezen de papieren van de trekker zien. Ze constateerden dat aan de trekker geen loodje zat. In die tijd moesten landbouwwerktuigen, waarmee men geregeld de akkers aan de overkant van de grens bewerkte, voorzien zijn van een loodje, dat door de douanemensen werd aangebracht. In dit geval was het loodje zoekgeraakt. Als onze trekker van een nieuw Ioodje werd voorzien, was de zaak in orde, aldus de kommiezen.Allgaier trekker
Een tijdje later waren de drie jongens in de buurt van Bergman op Nederlands gebied voor een Duitse boer bezig aardappelen te rooien. Bij het oprijden echter kwamen ze met hun werktuigen op Duits gebied. Toen mijn zoon met de trekker op Duits gebied draaide en weer het aardappelland wilde oprijden, sprongen enkele Duitse kommiezen uit een nabijgelegen bosje en dwongen mijn zoon te stoppen. Ze namen de trekker in beslag en mijn zoon moest mee naar het grenskantoor.
Even later ben ik door het bos naar de trekker gegaan. lk zag dat er niemand bij was. Omdat de kommiezen de startsleutel meegenomen hadden, ben ik naar Bergman gegaan om enkele spijkers te halen. Met behulp van een drie-duims spijker is het me gelukt de trekker aan de gang te krijgen en heb ik hem een eind verplaatst, naar Nederlands gebied. Daarna heb ik mijn zoon opgehaald van het grenskantoor, want het liep tegen etenstijd.

Toch boete…

We waren nog maar amper thuis, toen Bergman belde en vertelde, dat bij hem kommiezen waren, die de trekker wilden ophalen. lk ben er direct naar toe gegaan. Inmiddels was de Duitse boer, die eigenaar was van het aardappelveld, er ook al. Toen de kommiezen vroegen wie de trekker verplaatst had, zei ik dat ik het niet wist, maar dat ik wel een Hollandse douanebeambte gezien had. Even later kwam er een wat oudere Nederlandse kommies, die ik goed kende en deze vroeg, wat er aan de hand was. De Duitse kommiezen legden hem de zaak uit. Ze waren van mening dat de trekker verplaatst was naar Nederlands gebied. De Nederlandse kommies stelde dat de Duitse collega’s dom geweest waren. Ze hadden iemand bij de trekker moeten achter laten. Verder maakte hi] duidelijk dat ze op Hollands gebied Anna Lohuis-Klein Lambers Breklenkamp 1901-1942stonden, dat ze daar niets te vertellen hadden en dat, als er wat inbeslaggenomen werd, hij dat wel zou doen. Tenslotte kwam de Duitse douanechef, die me de sleutel van de trekker teruggaf, maar er bij vertelde dat ik nog wel van hen zou horen.
Na een korte tijd kreeg ik inderdaad bericht dat ik een boete van 300 mark moest betalen. Met dat bericht ben ik naar het Iandbouwgenootschap in Neuenhaus gegaan en heb daar uiteengezet wat me overkomen was. De man daar zou de zaak onderzoeken, maar hij adviseerde me de 300 mark wel te betalen. ”Anders”, zo vertelde hi] me ”pakken ze je op, zodra je de grens overgaat". Nadat ik het geld betaald had en enige tijd verstreken was kreeg ik het bedrag op dertig mark na terug. Als ik de trekker toen zelf niet over de grens gebracht had, had ik hem later ook wel teruggekregen, maar ik was hem dan wel enkele maanden kwijt geweest.

Foto hierboven: de vrouw van Geert Lohuis.

Dit verhaal is met toestemming van de Stichting Heemkunde Denekamp overgenomen uit ‘Kuieren langs de grens’, uitgegeven in 1992.

Familie Jan Hendrik Lohuis en Gese Lohmolder (Loo-Harm )Brecklenkamp 1920

Familie Jan Hendrik Lohuis en Gese Lohmölder (Loo-Harm) Breklenkamp (Foto 1920)

1 Harm Lohuis *27-06-1896 (1e k) (x 10-05-1920 Aleida Gesina Klukkert *Uelsen)
2 Geesje Lohuis *05-06-1898 (2e k)
3 Evert Lohuis *07-12-1903 (5e k)
4 Everdine Lohuis *09-09-1901 (4e k)
5 Fenna Lohuis *17-10-1899 (3e k)
6 (moeder) Gese Lohmölder (71) jr) *Nordhorn 03-06-1853 (x nr 8) †25-02-1945 Ovl acte nr 12
7 Geert Lohuis *31-07-1905 (6e k) (x 06-09-1926 Anna Klein Lambers *Arkel-D)
8 (vader) Jan Hendrik Lohuis (76 jr) *25-06-1853 (x nr 6) †13-07-1929 Overlijdensacte nr 43
9 Geertken Lohuis *05-11-1907 (7e k)
Huwelijk Jan Hendrik en Gese: 11-04-1892 Denekamp acte nr 6. Ouders van Jan Hendrik: Harmen Lohuis en Gese Scholte Rigterink.